19 april


Het boek der Psalmen

David is weliswaar niet perfect, maar hij heeft een zuiver hart. Dit kan wellicht het best gezien worden in de vele liederen (of psalmen) die hij schrijft. De inhoud van zijn liederen heeft een grote diepgang wat betreft geestelijke gevoelens; van de diepste rouw tot de grootste vreugde. Verscheidene psalmen die de diepzinnigheid van Davids emoties tonen, hebben we reeds gelezen. Dit waren de hartverscheurende klaagzangen over de dood van Saul, Jonathan en Abner, en de psalmen over Davids doordringende gevoel van opluchting toen hij uit Sauls handen werd gered, over de pure dankzegging en feestelijkheid toen de ark naar Jeruzalem werd gebracht en over de vele vurige gebeden voor zijn eigen veiligheid.
Liederen die prijzen, bidden en dankzeggen vormen duidelijk een belangrijk onderdeel van de aanbidding van God door Israël. Dit komt tot uiting in Davids recente benoeming van muzikanten die met gezang en profetie in de tempel dienen. Alle mensen die benoemd werden, zijn muzikaal bedreven en hiervoor opgeleid. Zij en hun nakomelingen zullen de liederen van David propageren en zelf nieuwe liederen schrijven.
Een verzameling van 150 van deze liederen staat bekend als de Psalmen. Deze verzameling bevat niet alleen liederen van David en Salomo, maar ook van de zonen van Korah – Asaf, Heman en Ethan – die werden aangesteld om de muziek te verzorgen. Zelfs een lied van Mozes is hierin opgenomen (Psalm 90). Vanwege Davids belangrijke bijdrage aan de Psalmen, zowel persoonlijk als via de door hem aangestelde dienaren, wordt het grootste gedeelte van de verzameling hier weergegeven.
Zeventien van de psalmen zijn al eerder in het historische verslag weergegeven of zullen spoedig worden aangeboden, vanwege de specifieke inhoud van deze psalmen. 21 psalmen die duidelijk later zijn geschreven zullen in twee afzonderlijke groepen binnen hun historische context worden weergegeven. De overige 112 psalmen volgen nu. Hoewel de oorspronkelijke verzameling psalmen in vijf boeken was verdeeld, zullen de volgende psalmen uit deze vijf boeken nu naar onderwerp worden gerangschikt en wel in vijf belangrijke groepen.

Psalmen van de verontruste ziel

In de eerste groep van 35 psalmen zien we een weerspiegeling van de angsten van een man die door vijanden is omgeven. De vijand bedreigt hem niet alleen met lichamelijk geweld, maar ook met spot, hoon, laster en leugens. Vaak is de vijand een voormalige vriend of metgezel van de onderdrukte. Soms twijfelt de schrijver er zelfs aan dat God zijn gebeden hoort; op andere momenten geeft de schrijver aan dat God zijn smeekbeden heeft verhoord. Soms bestaat er twijfel of er wel een leven na de dood bestaat; maar op andere momenten is er de duidelijke boodschap van de wederopstanding. Er heerst een hardvochtige houding jegens de vijand, met gebeden die niet alleen vragen om de vernietiging van de vijand zelf, maar ook van de familie van de vijand. Echter, David heeft zelf meerdere malen vergeving geschonken aan Saul, degene die zijn leven het meest rechtstreeks heeft bedreigd. De schijnbare hardvochtigheid is misschien wel de overdrijving van een achtervolgde en benarde ziel. In het algemeen spreken deze psalmen tot elke man of vrouw, die ooit is vervolgd vanwege zijn of haar rechtschapenheid, en tot elke man of vrouw die zich verraden of eenzaam voelt in een vijandige wereld.

Psa. 5 - Gebed voor bescherming van de rechtschapen mens.
Een psalm van David voor de koordirigent. Te begeleiden met fluitspel.

  O HERE, wilt U mijn gebed aanhoren?
  Luister toch naar mijn smeken.
  God, U bent mijn Koning
  en ik zal tot niemand anders bidden dan alleen tot U.
  Elke morgen kijk ik omhoog naar U
  en leg U (ernstig biddend) al mijn vragen voor.

  Ik weet dat slechtheid bij U geen standhoudt
  en dat geen enkele goddeloze op Uw bescherming kan rekenen.
  Hoogmoedige zondaars kunnen Uw onderzoekende blik niet doorstaan,
  omdat U hun slechte daden haat.
  Om hun leugens zult U hen vernietigen;
  U verafschuwt moord en bedrog, HERE.
  Ik zelf mag, onder de bescherming van Uw genade en liefde,
  Uw tempel binnengaan.
  Met diep ontzag zal ik U eren.
  HERE, U hebt beloofd mij altijd te leiden;
  wilt U dat ook nu doen?
  Anders zullen mijn vijanden over mij zegevieren.
  Wilt U mij duidelijk maken wat ik moet doen
  en welke weg ik moet inslaan?

  Mijn tegenstanders zullen elke kans aangrijpen
  om mij in een kwaad daglicht te stellen.
  Altijd zijn zij oneerlijk.
  Hun hart is tot de rand gevuld met slechtheid.
  Wat uit hun mond komt, riekt naar zonde en dood.
  En zij proberen hun verdorven doel te bereiken met vleiende woorden.
  O God, spreek het 'schuldig' over hen uit!
  Vang hen met hun eigen valstrikken;
  verdrijf hen om de overvloed van hun overtredingen,
  want zij komen in opstand tegen U.

  Dan zal ieder die zijn vertrouwen op U stelt, zich verheugen.
  Zij zullen tot in eeuwigheid van vreugde juichen,
  omdat U hen beschermt.
  Dan zal ieder die U liefheeft, overlopen van blijdschap.
  Want U, HERE, zegent Uw volgelingen;
  U beschermt hen met Uw schild van liefde.

Psa. 6 - Gebed om verlossing uit de handen van vijanden.
Een psalm van David voor de koordirigent. Te begeleiden met snarenspel en te zingen op de wijs van 'De Achtste'.

  O HERE, nee, straf mij niet in het vuur van Uw toorn!
  Heb medelijden met mij, HERE,
  want ik ben maar een zwak mens.
  Genees mij, want mijn lichaam is ziek.
  Mijn geest is opgewonden en verward.
  Laat mij toch snel weer tot mijzelf komen!

  Kom, HERE, en schenk mij opnieuw een gevoel van welbehagen.
  Red mij door Uw goedheid.
  Want als ik sterf, ben ik niet in staat tegenover mijn vrienden van U te getuigen.
  En in het dodenrijk kan niemand U loven.

  Het verdriet put mij uit;
  elke nacht wordt mijn kussen nat van de vele tranen.
  Mijn ogen staan dof
  en mijn blik is duister omwille van mijn vijanden.

  Verdwijn uit mijn ogen, zondaars,
  want de HERE heeft mijn tranen gezien
  en mijn smeken gehoord.
  Hij zal mijn gebeden beantwoorden.
  Al mijn vijanden zullen voor schut staan, in verwarring raken
  en onverwachts beschaamd de aftocht blazen.

Psa. 7 - Gebed om een schuilplaats voor vijanden.
Een klaaglied van David, dat hij voor de HERE zong als reaktie op de woorden van Kusch (uit de stam Benjamin).

  Ik weet dat ik op U aan kan, HERE, mijn God!
  U kunt mij redden uit de handen van hen die mij opjagen.
  Laten zij mij niet bespringen, zoals een leeuw zou doen,
  en mij verscheuren en wegslepen zonder dat iemand mij redt.

  Het zou iets anders zijn, HERE, als ik zelf slechte dingen deed.
  Als ik bijvoorbeeld goed met kwaad vergold
  of iemand die mij vertrouwde, oneerlijk behandelde.
  Dan zou het terecht zijn als mijn vijanden mij wilden vernietigen,
  mij op de grond smeten en mijn leven vertrapten in het stof.

  Maar zo is het niet, HERE!
  Stel Uw toorn tegenover de woede van mijn vijanden.
  Kom erbij, HERE, en eis het recht voor mij op!
  Laat alle mensen voor U aantreden;
  verhef U boven hen en spreek recht.
  Laat het recht openlijk over mij zegevieren!
  Geef mij eerherstel ten overstaan van allen.
  Zorg toch dat er een einde komt aan al die slechtheid, HERE;
  zegen allen die U oprecht liefhebben.
  U, de rechtvaardige God, bent de Enige
  die alles doorziet in elk mensenhart.
  U beoordeelt motieven en gedachten.

  God is mijn schild en mijn verdediging.
  Hij redt wie eerlijk en oprecht is.
  God is een rechter, die altijd eerlijk vonnist.
  Dag in, dag uit wordt Zijn toorn opgewekt door slechte mensen.
  Hij zal Zijn zwaard scherpen en hen verslaan,
  tenzij zij zich bekeren.
  Hij spant Zijn boog en legt aan.
  Er liggen dodelijke pijlen op, die uit vuur bestaan.

  De zondaar beraamt een slecht plan,
  werkt het uit tot in alle duistere details
  en zo ontstaan leugen en bedrog.
  Hij valt zelf in de kuil, die hij voor een ander groef.
  Het geweld dat hij tegen anderen beraamde,
  zal als een boemerang op hem terugslaan;
  zijn boosheid komt op zijn eigen hoofd neer.

  Ik prijs de HERE en ben vol dankbaarheid omdat Hij goed en rechtvaardig is.
  Ik zal de naam van de HERE lofprijzen. Hij is HERE, de Allerhoogste.

Psa. 10 - Gebed om bevrijding van de boosaardigen.

  Waarom blijft de afstand tussen U en mij zo groot, HERE?
  Het lijkt wel of U Zich juist voor mij verbergt wanneer ik U het meest nodig heb.

  De goddeloze zet in zijn hoogmoed de achtervolging in op de arme;
  laat het kwaad dat zij hebben bedacht, toch op deze mensen zelf neerkomen!
  Want deze mensen (die U afwijzen) pochen over alles wat zij willen en kunnen;
  zij wensen de hebzuchtige geluk, maar de HERE verachten zij.
  Deze slechte mensen (hooghartig en trots als zij zijn) denken dat er geen God is, Die
  rekenschap vraagt. In hun leven is geen plaats voor Hem.
  Hun manier van leven en werken brengt hun nog steeds geluk,
  terwijl zij er niet aan denken Uw oordeel daarbij te betrekken.
  Dit valt helemaal buiten hun gezichtsveld.
  Ook over hun tegenstanders halen zij minachtend hun schouders op.
  Hun houding is er één van: 'Wie doet me wat?
  Het gaat ons toch al jarenlang goed, van vader op zoon?'
  Bij het minste of geringste vloeken zij; altijd bedriegen en misleiden zij
  en altijd zijn zij van de partij als onrechtvaardige streken worden bedacht.
  Zij bevinden zich vaak op geheime verblijfplaatsen;
  op afgelegen plekken vermoorden zij onschuldige mensen
  en zij loeren op weerloze mensen.
  Zij wachten hen stiekem op als een leeuw die zijn prooi bespringt.
  Zij leggen hinderlagen om arme mensen te vangen en trekken het net om hen aan.
  De ongelukkige wordt overweldigd door hun kracht
  en bezwijkt onder hun mishandelingen.
  'God ziet het toch niet', denken zij bij zichzelf.
  'En als Hij het al ziet, vergeet Hij het wel weer. Hij kan toch niet alles onthouden?'

  HERE, grijp toch in! O God, hef Uw hand toch tegen hen op!
  Denk alstublieft aan de armen en anderen die U zo nodig hebben!
  Waarom laat U toe dat goddeloze mensen verachtelijk over U doen?
  Zij schijnen te denken dat U hen nooit ter verantwoording zult roepen.
  HERE, U ziet wat zij doen. Elke slechte daad grift zich in Uw geheugen.
  U weet wat een ellende en verdriet zij veroorzaken.
  Laat hen dan ook maar boeten, HERE!
  De arme mensen vertrouwen zich geheel aan U toe.
  U bent de toevlucht voor wees en weduwe.
  U staat bekend als Degene die de hulpelozen tegemoet komt en helpt.
  Breek de armen van de boosdoeners, HERE, zodat zij niets meer kunnen.
  Vervolg hen tot er niet één meer in leven is.

  De HERE is Koning, nu en tot in eeuwigheid!
  Zij die God niet volgen, moeten het land uit.
  HERE, U kent het hart van de nederige mensen door en door.
  U kent hun wensen. Uw hart gaat naar hen uit. U leent hun een gewillig oor.
  U kent de omstandigheden van de wezen en van hen die verdrukt worden;
  de slechte mensen die op aarde rondlopen, krijgen geen kans meer hen met geweld te onderdrukken.

Psa. 11 - Bescherming van de vrome mens tegen de bedreiging van de goddelozen.
Een psalm van David voor de koordirigent.

  Ik zoek mijn bescherming bij de HERE.
  Waarom wordt dan tegen mij gezegd:
  'Je kunt beter een schuilplaats in de bergen zoeken!'
  Kijk zelf maar, de goddelozen leggen hun boog al aan de schouder
  en spannen de pijlen om de rechtvaardigen te treffen.
  Als zo de bodem onder iemands voeten wordt weggehaald,
  wat kan een rechtvaardige dan zelf nog doen?

  De HERE woont in Zijn heilige tempel;
  de troon van de HERE is in de hemelen;
  Zijn ogen zien alles en beoordelen wat de mens doet.
  De HERE stelt de oprechte mens op de proef,
  maar Hij haat slechte en gewelddadige mensen.
  Boven het hoofd van de slechte mensen trekken de wolken samen;
  vuur en zwavel hagelen op hen neer
  en een schroeiend hete wind wordt hun deel.

  Want de HERE is rechtvaardig.
  Hij waardeert het oprechte handelen.
  Zij die Hem volgen, doen Zijn wil.
  Daarom zijn zij in staat Hem recht in de ogen te kijken.

Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)

De chronologische Bijbel -- april



Met dank aan Biblica en Harvest House Publishers. Nadruk en reproductie verboden.
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden



WAT DENK JIJ? - Wij hebben allemaal gezondigd en verdienen allemaal Gods oordeel. God, de Vader, stuurde Zijn eniggeboren Zoon om dat oordeel op Zich te nemen voor iedereen die in Hem gelooft. Jezus, de Schepper en eeuwige Zoon van God, die Zelf een zondeloos leven leidde, hield zo veel van ons dat Hij voor onze zonden stierf om zo de straf op Zich te nemen die wij verdienen. Volgens de Bijbel werd Hij begraven en stond Hij op uit de dood. Als jij dit werkelijk gelooft, er in je hart op vertrouwt en alleen Jezus als je Redder aanvaardt door te zeggen: "Jezus is Heer", dan zul je van het oordeel gered worden en de eeuwigheid met God in de hemel doorbrengen.

Wat is jouw antwoord?

Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen

Ja, ik ben al een volgeling van Jezus

Ik heb nog steeds vragen