Thuis >> 27 oktober
27 oktober
Vervolg van Jezus' bediening
Een dergelijk inzichtelijk en gezaghebbend onderricht heeft duidelijk de aandacht van de menigte weten te
trekken; de mensen zijn al lang teleurgesteld door het lege ritualisme en de oppervlakkigheid van het
heersende religieuze systeem. Terwijl de bekendheid van Jezus zich verspreidt, stuurt Johannes de Doper een
bericht naar Jezus waarin hij vraagt om een laatste bevestiging van Zijn identiteit als de Messias. Johannes
voelt misschien de dood naderen en wil zichzelf er ongetwijfeld van verzekeren dat zijn eigen bediening niet
voor niets is geweest. Jezus stuurt hem een geruststellende boodschap en prijst Johannes voor zijn moed en
toewijding als een dienaar van God.
Het lijdt geen twijfel dat de religieuze leiders zich ondertussen ook steeds meer bewust worden van de
uitzonderlijke macht van Jezus. In plaats van deze macht te erkennen als een Goddelijke macht, beschuldigen
zij Jezus van het aanwenden van Satans macht. Daarop volgt een scherpe terechtwijzing van de Farizeeërs
voor hun ongeloof en hun hypocrisie en een dringende oproep tot inkeer. De gebeurtenissen die tot deze
confrontatie leiden, beginnen zich te ontvouwen wanneer Jezus van de berg terugkeert naar Kapernaüm.
Mat. 8:5-13, Luk. 7:1-10 - Kapernaüm
CENTURIO'S SLAAF GENEZEN. Lk Nadat Jezus was uitgesproken, ging Hij het plaatsje Kapernaüm
in. Een kapitein van het Romeinse leger had een knecht die veel voor hem betekende. Die
knecht was ernstig ziek geworden en lag op sterven. Toen de kapitein over Jezus hoorde,
stuurde hij enkele voorname Joodse burgers naar Hem toe met de vraag of Hij wilde komen om
zijn knecht te genezen. Zij kwamen bij Jezus en vroegen Hem dringend of Hij wilde meegaan om
de man te helpen. "Als er één is die verdient dat U hem helpt, is hij het wel!" zeiden ze. "Hij houdt
van ons volk en heeft zelfs op eigen kosten een synagoge voor ons laten bouwen." Jezus ging
met hen mee.
Maar toen Hij bijna bij het huis was, stuurde de kapitein een paar vrienden naar Hem toe met de
boodschap: "Here, ik wil het U verder niet lastig maken. Ik ben het niet waard dat U in mijn huis
komt. Daarom heb ik het ook niet gedurfd zelf naar U toe te komen. Eén woord van U is genoeg
om mijn knecht te genezen. 'Want ik moet doen wat mijn overste zegt. En mijn soldaten moeten
doen wat ik zeg. Als ik tegen de één zeg: 'Ga', gaat hij. En tegen de ander: 'Kom', komt hij. En
zeg ik tegen mijn knecht: 'Doe dit', dan doet hij het."
Jezus was verbaasd. "Hebt u dat gehoord?" zei Hij tegen de mensen die met Hem waren
meegekomen. "Nergens in Israël heb Ik iemand ontdekt die zoveel vertrouwen in Mij heeft!" Mt
En hij is niet eens een Jood! Uit alle delen van de wereld zal een stroom van mensen het
Koninkrijk van de hemelen binnengaan. Zij zullen met Abraham, Isaäk en Jakob aan tafel zitten.
Maar vele Joden zullen in de diepste duisternis worden gegooid. Daar zullen zij vergaan van
wroeging en verdriet. En het Koninkrijk was nog wel voor hen bestemd!"
Jezus zei tegen de Romeinse officier: "Ga naar huis. Het gebeurt zoals u gelooft." Op datzelfde
moment werd de knecht genezen. Lk De vrienden van de kapitein gingen het huis weer binnen en
zagen dat de knecht helemaal genezen was.
Luk. 7:11-17 - Naïn
ZOON VAN WEDUWE GENEZEN. De volgende dag ging Jezus met Zijn discipelen naar het dorp
Naïn. Zoals gewoonlijk liepen er drommen mensen achter Hem aan. Bij de poort van het dorp
zag Hij een lange begrafenisstoet aankomen. De dode was de enige zoon van een vrouw, die
ook haar man al had verloren. Toen Jezus de vrouw zag, kreeg Hij diep medelijden met haar.
"Huil maar niet", zei Hij.
Hij liep naar de baar en legde Zijn hand erop. De dragers bleven stil staan. "Jongen", zei Hij,
"word weer levend." De dode jongen ging zitten en begon te praten. Jezus zei tegen de moeder:
"Hier is uw zoon weer." Er ging een golf van ontzag door de mensen. Zij eerden en prezen God.
"Wat een geweldige profeet heeft God naar ons toegestuurd! Vandaag hebben wij gezien wat
God kan doen!" zeiden zij. Het nieuws over wat gebeurd was, ging door heel Judea en de
omliggende streken.
Mat. 11:2-6, Luk. 7:18-23
VRAAG VAN JOHANNES DE DOPER. De discipelen van Johannes de Doper hoorden wat Jezus
allemaal deed en vertelden het aan Johannes. Die stuurde twee van hen naar Jezus toe met de
vraag: "Bent U nu de Christus of moeten wij blijven wachten op iemand anders?"
Toen de twee mannen Jezus vonden, was Hij juist bezig vele mensen te genezen van allerlei
ziekten en kwalen. Uit verschillende mensen joeg Hij boze geesten weg en Hij genas de ogen
van vele blinden. De twee mannen brachten Hem de vraag van Johannes over.
"Ga terug naar Johannes", antwoordde Hij, "en vertel hem wat u hier hebt gezien en gehoord.
Blinden kunnen weer zien; lammen lopen zonder hulp; melaatsen zijn genezen; doven kunnen
horen; doden zijn weer levend geworden en arme mensen horen het goede nieuws. Zeg
Johannes vooral dit: U bent gelukkig als u Mij aanvaardt zoals Ik ben."
Mat. 11:7-15, Luk. 7:24-30
JEZUS PRIJST JOHANNES. Lk De mannen gingen naar Johannes terug. Jezus sprak met de
mensen over Johannes. "Naar wat voor man zijn jullie gaan kijken daar in de woestijn? Was hij
een rietstengel, die door de wind heen en weer wordt bewogen? Had hij dure kleren aan? Nee!
Mensen met dure kleren en een luxe leven moet u in een paleis zoeken, niet in de woestijn. Hebt
u dan een profeet gezien? Ja, zelfs meer dan een profeet. Over hem werd geschreven:
'Let op! Ik stuur mijn boodschapper voor u uit.
Hij zal baanbrekend werk voor u doen.'
Mt Onthoud dit: Van alle mensen die ooit geboren zijn, is niemand groter dan Johannes de Doper.
Toch is de kleinste in het Koninkrijk van de hemelen groter dan hij!
Sinds de dag dat Johannes de Doper zijn werk begon tot nu toe proberen talloze mensen het
Koninkrijk van de hemelen binnen te dringen. Want zowel Mozes als de profeten hebben gezegd
dat het zou komen. En tenslotte verscheen Johannes. Of u het nu wilt geloven of niet, hij is de
Elia die volgens de profeet Maleachi verwacht moest worden. Onthoud dit goed! Lk Allen die
Johannes hoorden (zelfs de tolontvangers) hebben erkend dat Gods eisen juist waren en lieten
zich dopen. Behalve de Farizeeërs en de godsdienstleraars. Die keurden het plan van God af en
wilden zich niet door Johannes laten dopen.
Mat. 11:16-19, Luk. 7:31-35
JEZUS BERISPT AFWIJZING. Wat moet men van zulke mannen zeggen? Waarmee kan men hen
vergelijken? Zij zijn net kinderen die op straat spelen en tegen de andere kinderen zeggen:
'Wij hebben muziek gemaakt
en jullie wilden niet dansen.
Wij hebben begrafenisje gespeeld
en jullie wilden niet treuren!'
Want Johannes de Doper leefde uiterst sober. Hij at geen brood en dronk geen druppel wijn. En
u zei: 'Hij heeft een boze geest.' Ik eet en drink heel gewoon en u zegt: 'Die Jezus is een
veelvraat en een drinker! Mooie vrienden heeft Hij: Tollenaars en slechte mensen!' De praktijk zal
wel uitwijzen of u gelijk hebt."
Luk. 7:36-50
GEZALFD DOOR ZONDIGE VROUW. Een van de Farizeeërs nodigde Jezus uit bij hem thuis te
komen eten. Jezus nam die uitnodiging aan en ging aan tafel. Er was in die stad een vrouw met
een slechte reputatie, die hoorde dat Jezus bij de Farizeeër aan tafel aanlag. Ze ging naar Hem
toe met een flesje kostbare parfum en knielde achter Hem neer bij Zijn voeten. De tranen liepen
haar over de wangen en zij vielen op de voeten van Jezus. Ze droogde Zijn voeten met haar
lange haren af, kuste ze en goot er de parfum over uit.
De Farizeeër zag dit allemaal aan en dacht bij zichzelf: "Nee, Jezus is geen profeet. Als Hij door
God was gestuurd, zou Hij wel weten wat voor een slechte vrouw zij is. Dan zou Hij Zich niet
door haar hebben laten aanraken."
Jezus gaf meteen antwoord op wat in de Farizeeër omging. "Simon", zei Hij, "Ik moet u iets
zeggen."
"Ja", antwoordde de Farizeeër. "Ik luister."
"Iemand gaf twee mannen geld te leen, de één 500 zilverstukken en de ander vijftig. Maar geen
van beiden kon hem terugbetalen. Daarom schold hij hun de schuld kwijt. Wie van de twee zal
daarna het meeste van hem houden?"
"Ik denk de man die hem het meeste geld schuldig was", antwoordde Simon.
"Precies", zei Jezus.
Daarna keek Hij naar de vrouw en zei tegen Simon: "Ziet u deze vrouw? Toen Ik uw huis
binnenkwam, hebt u niet de moeite genomen het stof van mijn voeten af te wassen. Maar deze
vrouw heeft mijn voeten gewassen met haar tranen en afgedroogd met haar haren. U hebt Mij
niet begroet met een kus. Maar zolang Ik hier binnen ben, heeft deze vrouw mijn voeten gekust.
U hebt niet het gebruik in acht genomen mijn hoofd met olie te zalven. Maar deze vrouw heeft
mijn voeten gezalfd. Met kostbare parfum nog wel. Zij had nogal wat op haar geweten, maar Ik
heb het haar allemaal vergeven. Daarom heeft ze zoveel liefde voor Mij. Maar iemand die voor
weinig zonden vergeving heeft gekregen, geeft ook weinig liefde."
Jezus zei daarop tegen de vrouw: "U ontvangt vergeving voor al uw zonden."
De andere mannen aan de tafel zeiden tegen elkaar: "Wie is Hij wel dat Hij denkt zonden te
kunnen vergeven?"
Maar Jezus ging er niet op in en zei tegen de vrouw: "U bent gered door uw geloof. Ga in vrede."
Luk. 8:1-3 - Galilea
VROUWEN STEUNEN BEDIENING. Enige tijd later maakte Hij een reis langs alle steden en dorpen
in dat gebied. Overal bracht Hij het goede nieuws dat het Koninkrijk van God was gekomen. Zijn
twaalf discipelen en verscheidene vrouwen gingen met Hem mee. De vrouwen zorgden voor hun
eten en drinken en betaalden dat allemaal uit eigen zak. Jezus had deze vrouwen uit de macht
van boze geesten bevrijd en van allerlei ziekten genezen. Onder hen waren Maria van Magdala
(uit wie hij zeven boze geesten had weggejaagd), Johanna (de vrouw van Chuzas, die een
belangrijke funktie had in de regering van Herodes) en Suzanna.
Mat. 12:22-30, Mar. 3:20,22-27, Luk. 11:14-23 - Kapernaüm
JEZUS BESCHULDIGD. Mk Jezus ging een huis binnen en weer stroomden de mensen van alle
kanten toe. Het huis liep zo vol dat Hij en Zijn discipelen niet eens de kans kregen om te eten. Mt
Er werd iemand bij Jezus gebracht die een boze geest had en blind en doof was. Jezus genas
hem zodat hij weer kon zien en spreken. De mensen wisten niet wat zij zagen. "Misschien is
Jezus de Christus wel!" zeiden zij.
Maar de Farizeeërs die ook van dit wonder hoorden, reageerden: "Hij kan de boze geesten
verjagen omdat de duivel hem die macht heeft gegeven."
Jezus wist wat zij dachten. "Een verdeeld koninkrijk valt uiteen", zei Hij. "Een stad of huis waar
verdeeldheid heerst, blijft niet bestaan. Als de duivel nu de duivel wegjaagt, vecht hij tegen
zichzelf en maakt zijn eigen koninkrijk kapot. Volgens u heeft de duivel Mij de macht gegeven
boze geesten te verjagen. Maar wie geeft uw leerlingen die macht dan? Zij zullen zo'n
beschuldiging zeker niet nemen! Als Ik door de Geest van God boze geesten verjaag, is het
Koninkrijk van God bij u gekomen.
Je kunt het huis van de duivel niet leegroven als je niet eerst de duivel hebt vastgebonden. Dan
pas kun je zijn trawanten, de boze geesten, verjagen. Wie niet met Mij meewerkt, werkt Mij
tegen.
Mat. 12:31-37, Mar. 3:21,28-30
GODSLASTERING VEROORDEELD. Mt Wat voor verkeerds u ook doet, zelfs al spreekt u kwaad
van Mij, het kan u worden vergeven. Maar voor één ding krijgt u nooit vergeving. In deze wereld
niet en in de toekomstige wereld ook niet. Dat is voor het belasteren van de Heilige Geest. Mk Dit
zei Hij omdat zij hadden gezegd dat de duivel en niet de Heilige Geest Hem die wonderen liet
doen. Mt Een boom kent men aan zijn vruchten. Aan een goede boom komen goede vruchten en
aan een slechte boom slechte. Stelletje sluwe slangen! Hoe kunnen slechte kerels als u iets
goeds zeggen? Want waar het hart vol van is, daar loopt de mond van over. Dat een goed mens
vol goedheid is, blijkt uit wat hij zegt. Onthoud dit: Op de dag van het grote oordeel zult u zich
moeten verantwoorden voor ieder slecht woord dat u hebt gezegd. Uw lot hangt af van uw
woorden. Of u wordt erdoor vrijgesproken of u wordt erdoor veroordeeld."
Mk Zijn familie, die dit hoorde, ging er naar toe om Hem te halen. "Hij weet niet meer wat Hij doet",
zeiden zij.
Mat. 12:38-42, Luk. 11:29-32
VERZOEK OM BEWIJS BERISPT. Op een dag kwamen er enkele godsdienstleraars en Farizeeërs
naar Jezus toe. Zij vroegen Hem een wonder te doen om te bewijzen dat Hij werkelijk de
Christus was.
Jezus antwoordde: "Alleen een slecht en ongelovig volk vraagt om nog meer bewijzen. Het enige
bewijs dat u krijgt, is dat van Jona. Jona zat immers drie dagen en drie nachten in de buik van
het zeemonster. Zo zal Ik drie dagen en drie nachten in het hart van de aarde zijn. Op de dag
van het grote oordeel zullen de mannen van Ninevé tegelijk met u levend worden en u
veroordelen. Want zij luisterden naar de waarschuwingen van Jona en bekeerden zich tot God.
Maar hier staat Iemand die meer is dan Jona! Op de dag van het grote oordeel zal de koningin
van Scheba tegelijk met u levend worden en u veroordelen. Want zij kwam van heel ver om zelf
de wijsheid van Salomo te horen. Maar hier staat Iemand die meer is dan Salomo.
Mat. 12:43-45, Luk. 11:24-28
NOODZAAK VAN MORELE HERVORMINGEN. Mt Dit slechte volk lijkt op iemand uit wie een boze
geest is weggegaan. Zo'n geest zwerft een tijd door de woestijn, op zoek naar rust. Maar hij vindt
geen rust en zegt tenslotte: 'Ik ga terug naar de man uit wie ik ben weggegaan.' Bij zijn
terugkomst ziet hij dat het hart van de man schoon en leeg is. Dan haalt hij zeven andere
geesten, die nog slechter zijn dan hijzelf. En met z'n allen gaan ze in de man wonen. Het is
duidelijk dat zo iemand er daarna veel slechter aan toe is dan vroeger." Lk Terwijl Jezus nog aan
het woord was, riep een vrouw: "Wat moet Uw moeder gelukkig zijn! U bent uit haar schoot
geboren en hebt aan haar borsten gedronken!"
"Ja", antwoordde Jezus. "Maar weet u wie nog gelukkiger zijn? Alle mensen die de woorden van
God horen en zich eraan houden."
Mat. 12:46-50, Mar. 3:31-35, Luk. 8:19-21
JEZUS VERTELT OVER ECHT BROEDERSCHAP. Terwijl Jezus nog in gesprek was, kwamen Zijn
moeder en Zijn broers er aan. Zij wilden Hem spreken. Maar het huis was zo vol, dat zij er niet
meer bij konden. Ze moesten buiten blijven wachten.
Toen iemand Hem vertelde dat zij er waren, vroeg Hij: "Wie is mijn moeder? En wie zijn mijn
broers?" Hij wees naar Zijn discipelen en zei: "Kijk, dat zijn mijn moeder en mijn broers. Ieder, die
doet wat mijn hemelse Vader wil, is mijn broer, mijn zuster en mijn moeder."
Luk. 11:33-36
INNERLIJKE RECHTSCHAPENHEID. "Niemand doet een lamp aan en zet die ergens onder, waar
hij niet te zien is. Nee, hij zet hem op een verhoging. Ieder die de kamer binnenkomt, heeft dan
licht. Het oog is de lamp van het lichaam. Als uw oog open en gezond is, leeft u in het licht. Maar
als uw oog verduisterd is, leeft u in het donker. Laat uw oog niet verduisteren door het op het
kwaad te richten. Als u van binnen licht bent, zonder een enkel donker hoekje, zult u een stralend
mens zijn, die anderen verlicht als een heldere lamp."
Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)
De chronologische Bijbel -- oktober
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden
Wat is jouw antwoord?
Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen
Ja, ik ben al een volgeling van Jezus
Ik heb nog steeds vragen