23 december


Brief aan de Hebreeën

De brief die traditioneel “De brief aan de Hebreeën” genoemd wordt, heeft die benaming gekregen omdat deze ongetwijfeld gericht is aan Christenen met een Joodse achtergrond. Maar de precieze locatie van die bepaalde Joodse Christenen wordt nergens aangegeven. Hoewel velen van mening zijn dat Paulus de schrijver is van de brief, bestaan er redenen om aan te nemen dat deze pas tussen 65 en 70 na Christus werd geschreven, dus na de dood van Paulus maar vóór de verwoesting van de tempel tijdens de plundering van Jeruzalem. Een aanwijzing dat de brief pas na de dood van Paulus zou kunnen zijn geschreven is een verwijzing naar de vrijlating van Timotheüs. Nergens in het historische verslag en nergens in de brieven van Paulus vinden we enige aanwijzing dat Timotheüs ooit gevangen werd gezet. Als Timotheüs inderdaad naar Rome was afgereisd om naar Paulus te gaan, zoals Paulus hem gevraagd had, dan is het mogelijk dat Timotheüs zelf rond die tijd of vlak daarna gevangen werd gezet.
Het is dus twijfelachtig of Paulus de auteur is en het staat niet vast wie dan wel de schrijver van de brief aan de Hebreeën is geweest. Sommigen menen dat dit Lukas was, terwijl anderen geloven dat het Barnabas was, de collega van Paulus, of misschien wel Apollos. Maar het doet er niet toe wie het geweest is, de brief laat zien dat de schrijver de mensen die hij aanschrijft persoonlijk kent en dat hij ook bekend is met de vervolging die zij te verduren hebben.
De schrijver gebruikt dat leed duidelijk als achtergrond en is zich bewust van het feit dat een groot aantal Joodse Christenen wordt aangemoedigd om naar het Jodendom terug te keren. Daarom geeft hij een geweldige verdediging van het Christelijke geloof, waarin hij diep uit de Joodse achtergrond put om zijn gehoor aan te zetten tot een standvastig geloof in Jezus als de Christus. De schrijver beweegt zich heel logisch en systematisch van het ene argument naar het andere en toont de superioriteit van Christus over alle zaken die in de Joodse godsdienst zo belangrijk zijn – profeten, engelen, Mozes, Jozua, het Levitische priesterschap, het verbond en de offergaven. Halverwege zijn schrijven geeft de schrijver een fundamenteel argument, gebaseerd op een hogepriester die Melchizédek genoemd wordt en aan wie Abraham een offerande gegeven had. Hij voorziet dat sommige lezers de kern van zijn argument, namelijk de superioriteit van Christus, zullen missen en neemt daarom een pauze om zijn lezers uit te leggen dat zij volwassener moeten worden op het gebied van hun geestelijke inzicht. Tenslotte noemt de schrijver een lijst van mensen die God trouw zijn geweest als voorbeelden van standvastigheid en doorzettingsvermogen. Hij spoort zijn lezers aan om de trouwhartige levens van deze mannen en vrouwen na te bootsen.
Aan het begin van de brief wordt de majesteit van Jezus met kracht en schoonheid beschreven.

De majesteit van Christus

Heb. 1:1-3
GOD SPREEKT VIA CHRISTUS. In het verleden heeft God op vele manieren door de profeten tot onze voorouders gesproken. Maar nu, in onze tijd, heeft Hij tot ons gesproken door Zijn Zoon, aan Wie Hij alles heeft gegeven en door Wie Hij de wereld heeft gemaakt. Gods Zoon straalt van Gods heerlijkheid en uit alles wat Hij is en doet, blijkt dat Hij in wezen God is. Hij beheerst alles met Zijn machtig woord. Door voor ons te sterven, heeft Hij ons gereinigd en al onze zonden uitgewist. Daarna is Hij gaan zitten naast de Almachtige God, Die in de hemelen is.

Heb. 1:4-14
CHRISTUS GROTER DAN ENGELEN. Zo is Hij groter en belangrijker geworden dan de engelen, wat ook blijkt uit de prachtige naam die Zijn Vader Hem heeft gegeven: 'Zoon van God'. Want God heeft nooit tegen een van de engelen gezegd:

  "U bent mijn Zoon.
  Vandaag heb Ik U de eer gegeven die bij U past."

Maar Hij zei dat wel tegen Jezus. Een andere keer zei Hij:

  "Ik ben Zijn Vader
  en Hij is mijn Zoon."

En toen Hij Zijn enige Zoon naar de aarde zond, zei Hij:

  "Laten alle engelen van God Hem aanbidden."

God zegt van Zijn engelen

  dat zij zo vlug zijn als de wind;
  dienaars van vuur en vlam.

Maar van Zijn Zoon zegt Hij:

  "Aan Uw koninkrijk, o God, komt nimmer een einde;
  er gelden regels die goed en rechtvaardig zijn.
  U houdt van het goede en haat het kwade.
  Zelfs Uw God, o God, heeft meer blijdschap over U uitgegoten
  dan over iemand anders."

Hij wordt ook 'Here' genoemd, als er staat:

  "Here, in het begin hebt U de aarde gemaakt;
  en de hemel is het werk van Uw handen.
  Eens zullen die vergaan, maar U blijft voor altijd.
  Zij zullen eens versleten zijn als een stel oude kleren;
  op een dag zult U ze oprollen en door nieuwe vervangen.
  Maar U zult Zelf nooit veranderen;
  aan Uw jaren zal geen einde komen."

Heeft God ooit tegen een engel gezegd, zoals tegen Zijn Zoon:

  "Ga hier naast Mij op de ereplaats zitten,
  totdat Ik al Uw vijanden
  aan Uw macht heb onderworpen"?

Nee, want de engelen zijn geesten, die God dienen en die Hij erop uit stuurt om de mensen die gered worden, te helpen.

Heb. 2:1-4
WAARSCHUWING TEGEN AFWIJZING. Daarom moeten wij heel aandachtig luisteren naar de waarheid, die wij hebben gehoord; anders zullen wij ervan vervreemd raken. Boodschappen van engelen zijn altijd waar gebleken. Wie die niet gehoorzaamde, werd gestraft. Hoe durven wij dan te denken dat wij de straf zullen ontlopen, als wij geen ernst maken met de geweldige redding die door Jezus Christus Zelf is bekendgemaakt en aan ons is doorgegeven door de mensen die Hem hebben gehoord! God heeft bewezen dat die boodschap waar is; door tekenen, wonderen en machtige daden. En ook door de gaven van de Heilige Geest te geven aan wie Hij wil.

Heb. 2:5-8a
ALLES AAN CHRISTUS ONDERWORPEN. De toekomstige wereld waarover wij spreken, zal niet geregeerd worden door engelen. Nee, want in één van de Psalmen zegt David tegen God:

  "Wat is de mens eigenlijk, dat U zoveel om hem geeft?
  En wat is een mensenkind dat U Zich erom bekommert?
  Hoewel U hem een korte tijd lager dan de engelen hebt gezet,
  hebt U hem nu gekroond met heerlijkheid en eer.
  En U hebt hem het beheer gegeven over alles wat er is."

Toen God dit zei, bedoelde Hij ook dat alles aan Hem onderworpen zou zijn, niets uitgezonderd

Heb. 2:8b-13
DOOD VAN CHRISTUS TOONT GENADE. Wij hebben nog niet gezien dat het al zover is, maar wij zien Jezus wel. Hij heeft gedurende een tijd lager dan de engelen gestaan omdat Hij sterven moest, maar is nu door God met heerlijkheid en eer gekroond, omdat Hij door Gods genade voor ons de dood is ingegaan. Door de goedheid van God heeft Jezus de dood geproefd voor iedereen in de hele wereld. Het was juist en goed dat God, Die alles terwille van Zichzelf heeft gemaakt, Jezus heeft laten lijden.
Daardoor heeft Hij vele van Zijn zonen in Zijn heerlijkheid laten delen. Door Zijn lijden is Jezus hun volmaakte leider geworden, de enige die hen kon redden. Nu wij door Jezus voor God zijn afgezonderd, hebben wij dezelfde Vader als Hij. Daarom schaamt Jezus Zich er niet voor ons Zijn broeders te noemen. Dat komt overeen met wat in de Psalmen staat:

  "Ik zal met mijn broeders over God, mijn Vader, spreken.
  Samen zullen wij Hem eren door ons lied."

Er staat ook:

  "Samen met mijn broeders zal Ik op God vertrouwen."

En op een andere plaats:

  "Kijk, hier ben Ik met de kinderen die God Mij gegeven heeft."

Heb. 2:14-18
MENSELIJKHEID VAN CHRISTUS GEEFT HOOP. Omdat wij mensen van vlees en bloed zijn, is Hij ook een mens van vlees en bloed geworden; want alleen als mens kon Hij sterven en zo de duivel, die de macht over de dood had, machteloos maken. Alleen op die manier kon Hij de mensen, die hun leven lang vrees voor de dood hadden, uit de slavernij bevrijden. Wij weten allemaal dat Hij Zich het lot van engelen niet aantrekt, maar wel van de nakomelingen van Abraham. Het was nodig dat Jezus Christus, aan ons (Zijn broeders) gelijk werd. Anders had Hij niet onze genadige en trouwe hogepriester voor God kunnen worden; een priester die, als Hij met onze zonden afrekent, zowel genadig voor ons als trouw aan God is. Omdat Hij Zelf geleden heeft en verzoeking heeft gekend, weet Hij wat het is om te lijden en verzocht te worden; daarom kan Hij ons zo goed helpen.

Christus superieur aan Mozes

Heb. 3:1-6
JEZUS IS GROTER DAN MOZES. Broeders, God heeft u voor Zichzelf afgezonderd en u uitgekozen om u met ons een hemelse bestemming te geven. Daarom wil ik dat u uw aandacht richt op Jezus, de apostel van God en de hogepriester van ons geloof. Want Jezus is trouw aan God, Die Hem als hogepriester heeft aangesteld, zoals ook Mozes trouw was aan zijn opdracht in het huis van God. Maar Jezus heeft een veel grotere heerlijkheid dan Mozes, zoals een man die een mooi huis bouwt meer eer krijgt dan het huis. Mensen kunnen huizen bouwen, maar God heeft alles gemaakt. Nu deed Mozes zijn werk in het huis van God wel goed, maar hij was toch niet meer dan een knecht; zijn werk was vooral een verwijzing naar wat er later zou gebeuren. Maar Christus, Gods trouwe Zoon, heeft het volledige beheer over het huis van God. En dat huis zijn wij, de christenen, als wij tenminste tot het einde toe volhouden en met blijdschap op de Here blijven vertrouwen.

Heb. 3:7-11
DE SCHRIFT VRAAGT OM GELOOF. Omdat Christus zo groot is, zegt de Heilige Geest

  dat wij naar Hem moeten luisteren
  en dat wij ons hart niet voor Hem mogen toesluiten
  zoals het volk Israël deed. Zij keerden zich van Zijn liefde af.
  Zij daagden God uit toen Hij hen in de woestijn veertig jaar op de proef stelde.
  Hij bleef doorgaan met het doen van wonderen en zij zagen die.
  "Maar", zei God, "Ik keerde Mij van hen af,
  omdat hun hart altijd bij iets anders was dan bij Mij.
  Zij hebben nooit de wegen willen gaan die zij van Mij moesten volgen."
  In Zijn toorn heeft Hij Zichzelf plechtig beloofd
  hen nooit in Zijn rust te laten leven.

Heb. 3:12-15
DE ZONDE VAN ONGELOOF. Pas er dus voor op, broeders, dat geen van u slecht en ongelovig wordt, doordat hij zich in zijn hart van de levende God afkeert. U moet hier elke dag met elkaar over spreken, nu er nog de tijd voor is; want niemand van u mag zich door de betovering van de zonde laten verharden, zodat hij niet meer naar God luistert. Als wij Christus van het begin tot het einde trouw blijven, delen wij in alles wat Hij heeft. Maar dat geldt al voor nú! Vergeet nooit deze waarschuwing:

  "Als u nu de stem van God hoort,
  verhardt u dan niet,
  zoals het volk Israël dat zich in de woestijn tegen Hem verzette."

Heb. 3:16-19
ONGELOOF VAN ISRAELIETEN. En over welke mensen spreek ik hier? Wie kwamen, nadat zij God hadden horen spreken, tegen Hem in opstand? Dat waren de mensen die onder leiding van Mozes uit Egypte trokken. Wie werden door de toorn van God getroffen, al die veertig jaar? Dezelfde mensen, die tegen Hem zondigden en daardoor in de woestijn moesten sterven. En tegen wie had God het, toen Hij onder ede verklaarde dat zij nooit de rust en vrede zouden krijgen, die Hij Zijn volk beloofd had? Natuurlijk tegen al die mensen die Hem ongehoorzaam waren. En waarom konden zij die rust en vrede niet krijgen? Omdat zij Hem niet wilden vertrouwen.

Christus superieur aan Jozua

Heb. 4:1-5
BELOOFDE RUST VOOR TROUWE VOLGELINGEN. Hoewel Gods belofte nog altijd geldt (de belofte dat allen Zijn rust zullen krijgen) moeten wij ervoor zorgen dat niet sommigen de indruk zouden wekken er geen deel aan te hebben. Want dit goede nieuws (dat God ons wil redden) heeft ons net zo bereikt als de mensen in de tijd van Mozes. Maar zij hebben er niets aan gehad, omdat zij het niet geloofden. Want alleen als wij God geloven, kunnen wij deel krijgen aan Zijn rust. Hij heeft immers gezegd:

  "In mijn toorn heb Ik gezworen
  dat mijn rust niet is voor mensen die Mij niet geloven."

Toch ligt Gods plan om hun die rust te geven, al klaar vanaf het begin van de wereld. Dat weten wij omdat er in de Boeken staat dat God op de zevende dag uitrustte. Alles wat Hij wilde maken, was klaar. Toch kwamen de Israëlieten er niet, want God zei tenslotte: "Zij zullen nooit deel krijgen aan mijn rust."

Heb. 4:6-10
RUST VAN CHRISTUS SUPERIEUR. Maar de belofte is niet ingetrokken. Daarom komen sommigen er wel; al zijn dat niet de mensen die het eerst de kans kregen, want die waren God ongehoorzaam. Maar God heeft de mensen een nieuwe kans gegeven om deel te krijgen aan Zijn rust en die kans is er nú! Hij heeft dat door de mond van David al aangekondigd met de eerder genoemde woorden:

  "Als u nú de stem van God hoort,
  verhardt u dan niet voor Hem."

Jozua heeft het volk niet in deze rust gebracht. Als dat zo was, zou God niet veel later hebben gezegd dat het 'nu' de tijd is om deel te krijgen aan die rust. Er wacht het volk van God dus nog altijd een zuivere, volkomen rust. Wie door geloof die rust ervaart, rust uit van zijn eigen werk, net als God.

Heb. 4:11-13
BEHOEFTE AAN GEHOORZAAMHEID. Laten wij ons best doen deel te krijgen aan die rust. Daarom moeten wij ervoor oppassen God niet ongehoorzaam te zijn zoals het volk Israël, dat daardoor die rust niet kreeg.
Want het woord van God is vol van kracht en leven. Het is scherper dan het scherpste zwaard; het dringt in één keer door tot onze diepste gedachten en verlangens en snijdt alle delen los; het laat zien wie en wat wij werkelijk zijn. God weet alles over iedereen. Alles in en om ons ligt open en bloot voor Zijn ogen; niets kan verborgen blijven voor Hem aan Wie wij verantwoording moeten afleggen voor alles wat wij hebben gedaan.

Jezus als hogepriester

Heb. 4:14-16
JEZUS GEEFT TOEGANG TOT GOD. Maar Jezus, de Zoon van God, is onze grote hogepriester, Die naar de hemel is gegaan om ons te helpen; daarom moeten wij geen ogenblik aan Hem twijfelen. Deze hogepriester begrijpt onze zwakheden, omdat Hij dezelfde verleidingen heeft gekend als wij; maar Hij heeft er geen ogenblik aan toegegeven; Hij heeft nooit gezondigd. Laten wij daarom vrijmoedig naar de troon van God gaan om van Hem genade te ontvangen; om hulp te krijgen, juist in die ogenblikken dat wij het moeilijk hebben.

Heb. 5:1-3
HOGEPRIESTERS BEMIDDELEN. De hogepriester van Israël is gewoon een mens, die de speciale taak heeft zijn medemensen bij God te vertegenwoordigen. Hij biedt God hun gaven aan en offert Hem de dieren die zijn gegeven om niet alleen de zonden van de mensen, maar ook die van hemzelf te bedekken. Omdat hij zelf een mens is, kan hij andere mensen vriendelijk tegemoet treden, ook al zijn zij afgeweken en onwetend. Hij staat immers aan dezelfde verleidingen bloot en begrijpt hun problemen daarom heel goed.

Heb. 5:4-10
JEZUS EEN BIJZONDERE HOGEPRIESTER. Niemand kan hogepriester worden omdat hij dat zelf zo graag wil. Hij moet door God voor dit werk geroepen zijn, net als Aäron. Ook Christus heeft Zichzelf niet uitgekozen om hogepriester te worden. God koos Hem en zei tegen Hem:

  "Mijn Zoon,
  vandaag heb Ik U het leven gegeven."

Een andere keer zei God tegen Hem:

  "Ik heb U uitgekozen om voor altijd priester te zijn
  op dezelfde wijze als Melchizédek."

Terwijl Hij hier op aarde was, heeft Christus onder tranen geroepen tot God, Die Hem van de dood kon redden. God verhoorde Zijn gebeden, omdat Hij Zich aan Gods wil onderwierp. Zelfs al was Jezus de Zoon van God, toch moest Hij uit ervaring leren wat gehoorzaamheid was. Ook als dat pijn en verlatenheid betekende. Nadat Jezus had bewezen daarin volmaakt te zijn, werd Hij de gever van eeuwige redding voor alle mensen die Hem gehoorzamen. God had Hem immers aangewezen als hogepriester, op dezelfde wijze als Melchizédek.

Tussen haakjes: over de lezers

Heb. 5:11-14
UITLEG IS MOEILIJK. Ik zou hierover nog veel meer willen zeggen, maar u luistert gewoon niet; daarom kan ik het zo moeilijk duidelijk maken. Nu u al een hele tijd christen bent, zou u eigenlijk anderen moeten onderwijzen. Maar u bent helaas zover teruggevallen dat de eerste beginselen van het christen-zijn u weer moeten worden bijgebracht. U bent net babies die geen vast voedsel kunnen verdragen en daarom nog melk moeten drinken. Als iemand nog op melk moet leven, blijkt daaruit dat hij als christen niet erg ver gevorderd is; hij kent nauwelijks het verschil tussen goed en kwaad. Hij is nog een baby! Zo zult u de zwaardere kost nooit kunnen verdragen. Die zwaardere kost is voor hen die goed en kwaad uit elkaar kunnen houden. Zij kunnen opgroeien tot volwassen christenen.

Heb. 6:1-3
NOODZAAK VAN VOLWASSEN WORDEN. Daarom is het niet goed telkens weer terug te gaan naar wat wij in het begin over Christus hebben geleerd. Wij moeten verder gaan en volwassen christenen worden. Het heeft weinig zin er nog eens over te beginnen dat wij niet gered worden door goed te doen, maar door in God te geloven. Wij hoeven ook niets meer te leren over de verschillende dopen en het hand-opleggen, over het opstaan van doden en een eeuwig oordeel. Als de Here het goed vindt, zullen wij nu verder gaan met andere dingen.

Heb. 6:4-8
WAARSCHUWING TEGEN AFVALLIGHEID. Als iemand God de rug heeft toegekeerd, kan hij niet weer van voren af aan beginnen. Hij heeft het goede nieuws gehoord en iets van het hemelse leven geproefd; hij heeft aan de Heilige Geest deel gekregen; hij weet dat het goed is wat God heeft gezegd; hij heeft ervaren wat voor krachten er in de komende wereld werken. Door God de rug toe te keren, kruisigt zo iemand de Zoon van God eigenlijk opnieuw en maakt Hem bespottelijk.
Als op een stuk bouwland flink wat regen is gevallen en het een goede oogst heeft gegeven, is het duidelijk dat God het heeft gezegend. Maar als er niets anders dan dorens en distels opkomen, is het land niets waard. Het zal worden afgekeurd en afgebrand.

Heb. 6:9-12
VERTROUWEN VINDEN IN STANDVASTIG GELOOF. Beste vrienden, ook al zeggen wij dit, wij geloven niet dat het voor u geldt. Wij zijn ervan overtuigd dat u iets beters te wachten staat; u zult gered worden. God is niet onrechtvaardig. Hoe zou Hij al uw werk voor Hem kunnen vergeten of de liefde die u Hem hebt gegeven en nog steeds geeft door Zijn kinderen te helpen? Wij verlangen ernaar dat ieder van u tot het einde toe ijverig zal doorgaan, zodat het goede waarop u zo geduldig wacht, mag plaatsvinden. En ook dat u de moed niet laat zakken, maar het voorbeeld volgt van de mensen die (door hun geloof en geduld) ontvingen wat God hun had beloofd.

Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)

De chronologische Bijbel -- december



Met dank aan Biblica en Harvest House Publishers. Nadruk en reproductie verboden.
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden



WAT DENK JIJ? - Wij hebben allemaal gezondigd en verdienen allemaal Gods oordeel. God, de Vader, stuurde Zijn eniggeboren Zoon om dat oordeel op Zich te nemen voor iedereen die in Hem gelooft. Jezus, de Schepper en eeuwige Zoon van God, die Zelf een zondeloos leven leidde, hield zo veel van ons dat Hij voor onze zonden stierf om zo de straf op Zich te nemen die wij verdienen. Volgens de Bijbel werd Hij begraven en stond Hij op uit de dood. Als jij dit werkelijk gelooft, er in je hart op vertrouwt en alleen Jezus als je Redder aanvaardt door te zeggen: "Jezus is Heer", dan zul je van het oordeel gered worden en de eeuwigheid met God in de hemel doorbrengen.

Wat is jouw antwoord?

Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen

Ja, ik ben al een volgeling van Jezus

Ik heb nog steeds vragen