Thuis >> 18 december
18 december
Brief aan Titus
Paulus heeft besloten om de winter door te brengen in Nicopolis in Griekenland en staat op het punt om daar
vanuit Macedonië naartoe te gaan. Hij verwacht dat Titus zich in Nicopolis bij hem zal voegen. Voorafgaand
aan zijn vertrek schrijft hij een brief aan Titus, die hij eerder in Kreta had achtergelaten. Titus heeft in zijn
pogingen om de doctrines zuiver te houden en om effectieve plaatselijke congregaties te stichten kennelijk te
maken met een groot aantal uitdagingen die vergelijkbaar zijn met die van Timotheüs. Daarom lijkt de brief van
Paulus aan Titus enigszins op zijn brief aan Timotheüs; de nadruk ligt op vals onderricht, de organisatie van
gemeenten en aanwijzingen voor het Christelijke leven.
Titus 1:1-4
GROET. Van: Paulus.
Aan: Titus, mijn kind in het geloof.
Ik ben een dienaar van God en een apostel van Jezus Christus. God heeft mij er op uitgestuurd
om het geloof te brengen aan de mensen die door Hem zijn uitgekozen en om hun de waarheid
over God te laten kennen. Door die waarheid leiden zij een leven naar Gods wil en ontvangen
het eeuwige leven, dat God voor het begin van de wereld beloofd heeft; en Hij liegt niet. Toen
God vond dat de tijd ervoor gekomen was, heeft Hij dit goede nieuws bekendgemaakt en mocht
ik het iedereen gaan vertellen. God, onze Redder, heeft mij opgedragen dit werk voor Hem te
doen.
Ik wens je de genade en de vrede van God, de Vader, en van onze Here Jezus Christus toe.
Wat leiders in de gemeente betreft
Titus 1:5-9
KWALIFICATIES VAN OUDSTEN. Ik heb je op het eiland Kreta achtergelaten om te doen wat daar
nog nodig was, namelijk in de gemeente van elke stad leiders aan te stellen, die zich zullen
houden aan wat ik heb gezegd. Op de mannen die je uitkiest, mag niets aan te merken zijn; zij
mogen slechts één vrouw hebben; hun kinderen moeten de Here liefhebben en er mag niet van
hen gezegd kunnen worden dat zij vrijgevochten of ongehoorzaam zijn. Omdat zij leiding aan de
gemeente moeten geven, moeten zulke leiders een zuiver leven leiden. Zij mogen niet trots of
ongeduldig zijn; zij mogen niet veel drinken en ook niet driftig of hebzuchtig zijn. Zij moeten hun
gasten hartelijk ontvangen en al het goede liefhebben. Zij moeten ook verstandig en eerlijk zijn
en bovendien geestelijk en sober. Hun geloof in de waarheid die hun geleerd is, moet sterk en
onwrikbaar zijn. Dan zullen zij anderen kunnen bemoedigen en de tegenstanders de mond
kunnen snoeren.
Titus 1:10-2:1
WAARSCHUWING TEGEN VALSE LERAREN. Want er zijn er velen die weigeren te gehoorzamen;
dat geldt in het bijzonder voor de Joden onder hen, die onzin spreken en beweren, dat christenen
zich aan de Joodse wetten moeten houden. Deze mensen moeten tot zwijgen worden gebracht;
het brengt hele families in verwarring. Daar moet een einde aan komen. Dat soort leraars brengt
een verkeerde leer en is alleen maar op geld uit. Eén van hun eigen mensen, een profeet van
Kreta, heeft over hen gezegd: "De Kretenzers zijn allemaal leugenaars; zij zijn lui en denken
alleen maar aan veel eten." Dat is waar. Pak de christenen van Kreta dan ook hard aan, zodat zij
sterk worden in het geloof en niet langer luisteren naar Joodse fabeltjes en naar mensen die de
waarheid de rug hebben toegekeerd. Wie zuiver van hart is, ziet in alles het goede en zuivere.
Maar wie in zijn hart slecht en onbetrouwbaar is, ziet in alles het slechte; want alles wat hij ziet
en hoort, wordt door zijn verkeerde gedachten en zijn opstandige hart besmet. Zulke mensen
zeggen wel dat zij God kennen, maar uit hun doen en laten blijkt dat het niet waar is. Zij zijn
door-en-door slecht en ongehoorzaam; er komt niets goeds uit hun handen. Maar jij moet vrijuit
zeggen hoe een christen hoort te leven.
Het onderwijzen van verschillende groepen
Titus 2:2
OUDERE MANNEN. Leer oudere mannen dat zij nuchter, ernstig en verstandig moeten zijn; zij
moeten de waarheid kennen en geloven en alles met liefde en geduld doen.
Titus 2:3-5
OUDERE VROUWEN. Leer oudere vrouwen dat zij rustig en eerbiedig moeten zijn in alles wat zij
doen. Zij mogen niet roddelen of veel drinken; nee, zij moeten anderen leren wat goed is. Zo
moeten de oudere vrouwen de jongere aanmoedigen rustig te leven, hun man en kinderen lief te
hebben, verstandig en zuiver te zijn, hun tijd te besteden aan de huishouding en goed en
behulpzaam voor hun eigen man te zijn, opdat het woord van God niet in een kwade reuk komt
te staan.
Titus 2:6-8
JONGERE MANNEN. De jonge mannen moeten zich verstandig en matig gedragen. Wees hun tot
voorbeeld door alle goede dingen die je doet. Laat uit heel je leven blijken dat je de waarheid
liefhebt en serieus neemt. Spreek verstandig en logisch. Dan zal iedereen die het niet met je
eens is, zich beschaamd voelen omdat er niets op je valt aan te merken.
Titus 2:9,10
SLAVEN. Zeg tegen de slaven dat zij hun eigenaars moeten gehoorzamen, zodat die tevreden
over hen kunnen zijn. Zij mogen geen grote mond tegen hen opzetten. Ook mogen zij niet
oneerlijk zijn, maar zij moeten in alles laten zien dat zij betrouwbaar zijn. Dan zullen vele mensen
in onze Redder en God willen geloven.
Titus 2:11-15
BASIS VOOR AANWIJZINGEN. De genade van God is bekend geworden, waardoor voor alle
mensen eeuwige redding mogelijk werd. En daardoor leren wij dat wij ons van ons slechte leven
en onze zondige genoegens moeten afkeren om daarna van dag tot dag verstandig en goed te
leven, met ontzag voor God. Wij moeten vol verwachting uitkijken naar de tijd dat wij Zijn
heerlijkheid zullen zien; de heerlijkheid van onze grote God en Redder, Jezus Christus. Hij is
voor onze zonden onder Gods oordeel gestorven om ons te redden. Hij behoedt ons ervoor dat
wij telkens weer tot zonde vervallen. Daardoor heeft Hij ons gemaakt tot Zijn eigen volk, dat
zuiver van hart is en een groot verlangen heeft om goed te doen.
Je moet dit onderwijzen en de mensen aanmoedigen ernaar te leven. Wijs hun zonodig terecht.
Jij hebt daar het recht toe. Laat niemand denken dat jouw woorden genegeerd kunnen worden.
Het Christelijke leven
Titus 3:1,2
NOODZAAK VAN RECHTSCHAPEN LEVEN. Herinner de gelovigen eraan dat zij de overheid en het
gezag moeten gehoorzamen; zij moeten altijd bereid zijn goed en eerlijk werk te doen. Zij mogen
van niemand kwaadspreken en geen ruzie zoeken, maar moeten voor iedereen vriendelijk en
mild zijn.
Titus 3:3-8
GENADE VEREIST GOEDE DADEN. Vroeger hadden wij ook geen inzicht; wij waren
ongehoorzaam; misleide slaven van onze zondige genoegens en slechte verlangens. Ons leven
was vol wrok en jaloezie. Wij haatten anderen en wij haatten elkaar. Maar toen de tijd aanbrak
dat God ons, door de komst van Zijn Zoon, Zijn liefde en vriendelijkheid zou tonen, heeft Hij ons
gered. Niet omdat wij het hadden verdiend, maar omdat Hij met ontferming over ons bewogen
was en medelijden met ons had. Hij heeft onze zonden afgewassen, ons nieuw leven gegeven
en ons vernieuwd door de Heilige Geest, Die Hij rijkelijk over ons heeft uitgegoten. En dat
allemaal om wat Jezus Christus, onze Redder, heeft gedaan. Dank zij Zijn genade heeft Hij ons
voor God rechtvaardig verklaard. En nu mogen wij vol verwachting uitkijken naar het eeuwige
leven dat Hij ons geeft. Wat ik je hier gezegd heb, is allemaal waar. Wijs er telkens met klem op.
Dan zullen de christenen niet vergeten dat zij goed moeten doen. Dat is niet alleen juist, maar
ook nuttig voor onze medemensen.
Titus 3:9-11
GERUZIE ONPRODUCTIEF. Doe niet mee aan discussies over schijnbare problemen en
stambomen van voorouders. Laat je niet in met ruzies over de Joodse wetten. Dat is allemaal zo
zinloos en het doet meer kwaad dan goed. Als iemand scheiding onder jullie maakt, moet je hem
één, zo nodig twee keer waarschuwen. Als hij niet wil luisteren, moet je niet meer met hem
omgaan. Je weet dan dat hij God niet meer wil volgen en dat hij zondigt en daarmee zichzelf
veroordeelt.
Afsluitende gedachten
Titus 3:12-14
PERSOONLIJKE AANGELEGENHEDEN. Ik ben van plan Artemas of Tychicus naar je toe te sturen.
Probeer zo gauw mogelijk, nadat een van hen is aangekomen, naar Nicopolis te komen om mij
daar te ontmoeten. Want ik heb besloten daar de hele winter te blijven. Help Zenas, die de
Joodse wet zo goed kent, en Apollos zoveel als je kunt; geef hun wat zij voor hun reis nodig
hebben. Onze mensen moeten leren anderen te helpen; dat zal hun leven vruchtbaar maken.
Titus 3:15
ZEGENING. Allen die hier bij mij zijn, laten je groeten. Breng mijn hartelijke groeten over aan onze
christenvrienden.
Ik wens jullie allen de genade van de Here toe.
Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)
De chronologische Bijbel -- december
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden
Wat is jouw antwoord?
Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen
Ja, ik ben al een volgeling van Jezus
Ik heb nog steeds vragen