7 april


2 Sam. 5:6-8, 1 Kron. 11:4,5 - Jeruzalem
DAVID VEROVERT JERUZALEM. Kort daarna leidde David zijn troepen naar Jeruzalem om de strijd aan te binden met de Jebusieten, die daar woonden. "U komt hier nooit binnen", zeiden zij. "Zelfs blinden en lammen zouden u buiten de muren kunnen houden!" Zo gemakkelijk dachten zij David van zich af te kunnen houden. Maar David en zijn mannen versloegen hen en veroverden de burcht Sion, die nu de Stad van David wordt genoemd.
Want toen de beledigende boodschap van de verdedigers van de stad David had bereikt, had hij tegen zijn troepen gezegd: "Zodra de stad is ingenomen, moeten jullie al die 'lamme' en 'blinde' Jebusieten vanaf de burcht naar beneden gooien. Ik haat hen. Degene die de stad als eerste inneemt, wordt opperbevelhebber." Hiervan stamt het spreekwoord: "Blinden en lammen mogen niet binnenkomen!"

2 Sam. 5:10,11, 1 Kron. 11:6-9
DE STAD VAN DAVID. David veroverde daarop de burcht Sion, die later 'Stad van David' werd genoemd en zei tegen zijn mannen: "Wie van jullie het eerst een Jebusiet doodt, wordt tot opperbevelhebber bevorderd." Joab, de zoon van Zeruja, was de eerste en werd op die manier opperbevelhebber in Davids leger.
David nam zijn intrek in de burcht en daarom wordt het sindsdien 'Stad van David' genoemd.' Hij breidde de stad uit vanuit de burcht Millo, terwijl Joab de rest van Jeruzalem herbouwde. David werd steeds beroemder en machtiger, want de HERE van de hemelse legers stond aan zijn kant.

2 Sam. 5:11,12, 1 Kron. 14:1,2
HIRAM BOUWT DAVIDS HUIS. Koning Hiram van Tyrus stuurde cederhout, timmerlui en steenhouwers om een paleis voor David te bouwen. David besefte nu waarom de HERE hem koning had gemaakt en zijn koningschap zo zegende; God maakte zo Zijn volk Israël beroemd.

2 Sam. 6:1-5, 1 Kron. 13:1-8
DAVID HAALT DE ARK. Na overleg met zijn legerstaf zei David tegen de verzamelde mannen van Israël: "Omdat u vindt dat ik uw koning moet worden en omdat de HERE onze God Zijn goedkeuring daaraan heeft gehecht, zullen wij boodschappers naar alle steden en dorpen in het land sturen, die iedereen (ook de priesters en Levieten) moeten uitnodigen hier te komen en zich bij ons te voegen. En laten wij de ark van God terugbrengen, want sinds Saul koning is, hebben wij er niet naar omgezien." Iedereen ging met dat plan akkoord.
Vanuit alle hoeken van het land riep David de mensen bijeen, zodat zij erbij konden zijn wanneer de ark van God uit Kirjath-Jearim werd gehaald. Daarna trokken David en alle Israëlieten naar Baäla, ofwel Kirjath-Jearim in Juda, om de ark van de HERE God, Die boven de engelen troont, op te halen.
Op een nieuwe wagen werd de ark van het huis van Abinadab weggereden. Uzza en Ahio menden de ossen die de wagen trokken. David en alle anderen dansten met groot enthousiasme voor de HERE, begeleid door zang, citers, harpen, tamboerijnen, cymbalen en trompetten.

2 Sam. 6:6-10, 1 Kron. 13:9-14
UZZA WORDT GEDOOD. Maar toen zij de dorsvloer van Kidon bereikten, struikelden de ossen en Uzza stak zijn hand uit om ervoor te zorgen dat de ark niet van de wagen viel. Toen trof de HERE Uzza met Zijn toorn en doodde hem, omdat hij de ark had aangeraakt. Zo stierf Uzza daar voor de ogen van God.
David was ontdaan om wat de HERE Uzza had aangedaan en noemde die plaats 'De uitbarsting tegen Uzza'. En zo wordt die plaats nu nog genoemd.
David voelde die dag echter angst voor God en vroeg: "Waar ben ik aan begonnen door de ark van God naar huis te halen?" Tenslotte besloot hij hem naar het huis van de Gattiet Obed-Edom te brengen in plaats van naar de Stad van David. Drie maanden bleef de ark bij het gezin van Obed-Edom en de HERE zegende hem en zijn gezin.

2 Sam. 5:17-25, 1 Kron. 14:8-17 - Baäl-Perazim
VERDEDIGING TEGEN FILISTIJNEN. Toen de Filistijnen hoorden dat David koning van Israël was geworden, brachten zij hun leger op de been om hem in handen te krijgen. Maar hun opmars verliep niet onopgemerkt en ook David bracht zijn leger op de been. De Filistijnen verspreidden zich over het dal van Refaïm en David vroeg de HERE: "Moet ik erop af gaan en de strijd met hen aanbinden? Zult U mij de overwinning geven?"
En de HERE antwoordde: "Ja, dat zal Ik doen."
David viel hen bij Baäl-Perazim aan en versloeg hen vernietigend. Hij riep uit: "God heeft mij gebruikt om mijn vijanden weg te jagen, zoals het water doet dat door een dam breekt." Daarom staat die plaats sinds die tijd bekend als Baäl-Perazim (De plaats van de doorbraak). Na de slag maakten de Israëlieten veel afgodsbeelden buit, die de Filistijnen hadden achtergelaten. David gaf echter bevel dat zij moesten worden verbrand.
Enige tijd later vielen de Filistijnen opnieuw het dal binnen en opnieuw vroeg David God wat hij moest doen. De HERE antwoordde: "Maak een omtrekkende beweging tot bij de balsemstruiken. Wanneer u in de toppen van die struiken een geluid hoort als van marcherende voeten, moet u aanvallen. God zal dan voor u uitgaan en de vijand vernietigen." David volgde het bevel van de HERE op en versloeg het Filistijnse leger tussen Gibeon en Gezer.
David werd al snel beroemd en de HERE zorgde ervoor dat hij in alle landen een gevreesd man werd.

2 Sam. 22:1-51, Psa. 18 - EEN BEVRIJDINGSLIED.
Voor de koordirigent. Van David, de dienaar van de HERE. Hij sprak deze woorden als een danklied voor de HERE, toen Deze hem had verlost van zijn vijanden en ook van Saul. David zei toen:

  Ik heb U lief, HERE, U bent mijn kracht.

  HERE, U bent als een rots voor mij, als een sterk fort.
  Altijd bent U mijn bevrijder. Mijn God bent U, mijn rots, bij U schuil ik.
  Achter U, mijn schild, schuil ik weg.
  U verkondigt mijn redding en bij U mag ik veilig wonen.
  Ik roep het uit: Lof zij de HERE! Hij verloste mij van al mijn vijanden.

  Ik heb de dood in de ogen gezien;
  de nederlaag stond voor mij.
  Ik voelde mij al bijna gestorven
  en het einde naderde.
  Toen ik ten einde raad was, riep ik naar de HERE;
  ik vroeg mijn God mij te helpen.
  Hij hoorde mij en reageerde op mijn hulpgeroep.

  Daarop begon de aarde te beven en te dreunen.
  De bergen sidderden, omdat Hij toornig werd.
  Rook en vuur verspreidden zich over de aarde.
  Hij daalde neer uit de hemel
  met onder Zijn voeten de duisternis.
  Hij reed op een cherub
  en vloog op de vleugels van de wind.
  Hij hulde Zich in het duister, zodat Hij beschut was.
  In donker water en donkere wolken.
  De wolken verdwenen toen Zijn glans naderde.
  Het regende hagel en vurige kolen.
  De HERE liet de donder weerklinken.
  De Allerhoogste God liet Zijn stem horen.
  Hij richtte Zijn pijlen op mijn vijanden en joeg ze uiteen.
  Hij slingerde bliksemstralen en bracht verwarring onder hen.
  Door Uw dreigen, HERE,
  kwamen de rivierbeddingen bloot te liggen
  en zag men de fundamenten van de aarde.

  God reikte naar mij en pakte mij op.
  Hij trok mij uit het diepe water omhoog.
  Mijn vijand was erg machtig,
  maar God redde mij uit zijn hand.
  Hij hielp mij ontkomen aan hen die mij haten,
  juist omdat zij sterker waren dan ik.
  Toen het slecht met mij ging, liepen zij mij voor de voeten,
  maar de HERE was een steun voor mij.
  Hij leidde mij uit de ellende en gaf mij de ruimte.
  Hij redde mij omdat Hij van mij hield.

  De HERE deed dit omdat ik rechtvaardig ben.
  Hij hielp mij omdat geen kwaad aan mijn handen kleeft.
  Ik heb altijd op Zijn weg gewandeld
  en ben nooit op een dwaalweg van God afgeraakt.
  Ik hield Zijn wetten steeds in gedachten,
  vergat nooit één van Zijn regels.
  Ik gedroeg mij altijd precies zoals Hij verwachtte
  en zorgde ervoor dat ik niet zondigde.
  De HERE heeft mij overeenkomstig behandeld;
  Hem stond mijn zuiverheid voor ogen.

  U bent trouw tegenover wie U trouw is
  en iemand die zuiver leeft,
  wordt door U op dezelfde manier tegemoet getreden.
  Aan de trouwe volgeling betoont U Zich trouw,
  maar voor de zondaar blijkt U een tegenstander.
  U verlost een volk dat in nood is,
  maar veracht trotse mensen.
  U zorgt ervoor dat mijn lamp blijft branden;
  U, HERE, mijn God, bent het Licht in de duisternis.
  Samen met U durf ik een leger tegemoet te treden.
  Ja, met mijn God kan ik over muren springen.

  De weg van God is een volmaakte weg;
  het woord van de HERE is zuiver als goud.
  God beschermt ieder, die zijn heil bij Hem zoekt.
  Er is immers geen andere god dan de HERE?
  Wie is zo sterk en krachtig als Hij?
  God geeft mij kracht en baant de weg voor mij.
  Hij maakt mij lichtvoetig als een hert,
  zodat ik overal kan gaan en geen weg onbegaanbaar voor mij is.
  Hij oefent mijn handen,
  zodat ik in oorlogstijd kundig de wapens kan hanteren.
  Ook hebt U, HERE, mij het schild van het heil gegeven;
  ik voelde de steun van Uw rechterhand.
  U boog Zich naar mij over
  en Uw goedheid hielp mij te overwinnen.
  U gaf mij de ruimte om te lopen
  en ik stond stevig op mijn voeten.

  Ik achtervolgde mijn vijanden
  en rustte niet tot ik hen had vernietigd.
  Ik liep de vijand onder de voet en verpletterde hem.
  Hij kon niet meer opstaan.
  U hebt mij kracht en sterkte gegeven om de strijd aan te binden;
  U liet mij de een na de ander overwinnen.
  U zorgde ervoor dat mijn vijanden voor mij op de vlucht sloegen;
  ik heb hen gedood.
  Toen zij om hulp riepen, kwam er niemand om hen te redden.
  Zelfs de HERE riepen zij aan, maar Hij hielp hen niet.
  Ik heb hen vernietigd tot er niets van over was.
  Zij waren niet meer terug te vinden.

  U liet mij ontsnappen aan de onlusten onder het volk;
  U hebt mij aangesteld tot koning over vele volken, die ik niet kende.
  Zij werden aan mij onderworpen.
  Zij hadden nog maar net van mij gehoord of zij gehoorzaamden mij al.
  Vreemdelingen gedroegen zich onderdanig tegenover mij.
  Vreemden verloren zo hun sterke positie
  en verlieten vol angst hun versterkte kastelen.

  De HERE leeft! Ik prijs Hem.
  Hij is mijn rots en ik geef Hem de hoogste plaats.
  Hij is de God, Die mij in veiligheid brengt.
  Hij is de God, Die voor mij wraak heeft genomen
  en volken aan mij heeft onderworpen.
  Hij heeft mij uit de handen van mijn vijanden gered.
  HERE, U hebt mij zelfs boven die vijanden gesteld.
  U redde mij uit de handen van gewelddadige mensen.
  Daarom prijs ik, ook onder die andere volken, Uw naam
  en zing psalmen voor u.
  God redt de koning, die Hij aanstelde, uit elke moeilijke situatie
  en toont Zijn trouw aan hem, die Hij heeft gezalfd.
  Voor altijd aan David en zijn nageslacht.

Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)

De chronologische Bijbel -- april



Met dank aan Biblica en Harvest House Publishers. Nadruk en reproductie verboden.
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden



WAT DENK JIJ? - Wij hebben allemaal gezondigd en verdienen allemaal Gods oordeel. God, de Vader, stuurde Zijn eniggeboren Zoon om dat oordeel op Zich te nemen voor iedereen die in Hem gelooft. Jezus, de Schepper en eeuwige Zoon van God, die Zelf een zondeloos leven leidde, hield zo veel van ons dat Hij voor onze zonden stierf om zo de straf op Zich te nemen die wij verdienen. Volgens de Bijbel werd Hij begraven en stond Hij op uit de dood. Als jij dit werkelijk gelooft, er in je hart op vertrouwt en alleen Jezus als je Redder aanvaardt door te zeggen: "Jezus is Heer", dan zul je van het oordeel gered worden en de eeuwigheid met God in de hemel doorbrengen.

Wat is jouw antwoord?

Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen

Ja, ik ben al een volgeling van Jezus

Ik heb nog steeds vragen