8 april
2 Sam. 6:11,12
DAVID AAN ARK HERINNERD. Daar [bij het gezin van Obed-Edom] bleef de ark drie maanden
staan en de HERE zegende Obed-Edom en zijn hele gezin. Toen David dat hoorde, bracht hij de
ark naar de Stad van David en maakte er een groot feest van.
1 Kron. 15:1-10 - Jeruzalem
DE TERUGKEER WORDT GEREGELD. David bouwde in Jeruzalem enkele paleizen voor zichzelf
en zocht ook een geschikte plaats uit voor de ark van God. Hij zette een nieuwe tent op om de
ark daarin te plaatsen. Hij gaf daarbij de volgende bevelen: "Wanneer wij de ark overbrengen
naar deze nieuwe tent mogen alleen de Levieten die dragen, want God heeft hen voor dit doel
uitgekozen; zij moeten Hem voor altijd dienen."
Daarna riep David heel Israël op naar Jeruzalem te komen om de aankomst van de ark op de
plaats van bestemming te vieren. Dit waren de priesters en Levieten die bij die gebeurtenis
aanwezig waren:
120 leden van de Kehath-familie, onder leiding van Uriël;
220 leden van de Merari-familie, onder leiding van Asaja;
130 leden van de Gersom-familie, met Joël als hun leider;
200 leden van de familie van Elizafan, onder leiding van Semaja;
tachtig leden van de familie van Hebron, onder leiding van Eliël
en 112 leden van de familie van Uzziël, onder leiding van Amminadab.
1 Kron. 15:11-16
David riep de hogepriesters Zadok en Abjathar en de Levietenleiders Uriël, Asaja, Joël, Semaja,
Eliël en Amminadab bij zich. "U bent de leiders van de families van de Levieten", zei hij. "Reinig
uzelf en al uw broeders, zodat u de ark van de HERE, de God van Israël, naar de plaats kunt
brengen die ik daarvoor heb klaargemaakt. De HERE heeft ons een zware slag toegebracht,
omdat u er de vorige maal niet bij was om de ark te dragen en wij ons niet aan Gods voorschrift
hielden." Zo onderwierpen de priesters en de Levieten zich aan de reinigingsceremonieën, als
voorbereiding op het terugbrengen van de ark van de HERE, de God van Israël. Daarna namen
de Levieten de ark met behulp van de draagstokken op hun schouders, precies zoals Mozes het
in opdracht van de HERE had voorgeschreven.
Koning David gaf de leiders van de Levieten tevens opdracht de zangers te voorzien van
muziekinstrumenten en zij zongen en speelden luid en vrolijk op harpen, citers en cymbalen.
1 Kron. 15:17-24
Heman, de zoon van Joël, Asaf, de zoon van Berechja, en Ethan, de zoon van Kusaja, uit de
familie van Merari, werden door de Levieten aangewezen voor de muzikale leiding. De volgende
mannen werden gekozen als hun helpers: Zecharja, Ben-Jaäziël, Semiramoth, Jehiël, Unni,
Eliab, Benaja, Maäseja, Mattithja, Elifele, Mikneja, Obed-Edom en Jeiël, de poortwachters.
De koorleiders Heman, Asaf en Ethan bespeelden tevens de koperen cymbalen en Zecharja,
Aziël, Semiramoth, Jehiël, Unni, Eliab, Maäseja en Benaja zongen samen, begeleid door hoog
gestemde harpen. Mattithja, Elifele, Mikneja, Obed-Edom, Jeiël en Azazja bespeelden de citers,
die acht tonen lager waren gestemd. Dirigent was Kenanja, het hoofd van de Levieten, die was
gevraagd wegens zijn grote ervaring.
Berechja en Elkana fungeerden als wachters bij de ark. Sebanja, Josafat, Nethaneël, Amasai,
Zecharja, Benaja en Eliëzer (allemaal priesters) liepen vooraan in de stoet en bespeelden
trompetten. Ook Obed-Edom en Jehia bewaakten de ark.
2 Sam. 6:13-15, 1 Kron. 15:25-28
TRIOMFANTELIJKE TERUGKEER VAN DE ARK. David, de leiders van Israël en de hoge officieren
gingen toen blij gestemd naar het huis van Obed-Edom om de ark naar Jeruzalem te brengen.
En omdat de HERE de Levieten hielp de ark veilig naar zijn plek te dragen, offerden zij zeven
stieren en zeven lammeren. David, de Levieten die de ark droegen, de koorleiders en de dirigent
Kenanja waren allen gekleed in linnen gewaden. David droeg bovendien nog een linnen lijfrok.
Zo brachten de leiders van Israël de ark onder gejuich, het geschal van bazuinen en trompetten,
het gerinkel van cymbalen en luide harp en citermuziek naar Jeruzalem.
2 Sam. 6:16, 1 Kron. 15:29
MICHAL VERACHT DAVID. Maar toen de ark in Jeruzalem aankwam, voelde Davids vrouw Michal,
de dochter van koning Saul, een diepe minachting voor David. Zij keek namelijk vanuit een raam
toe en zag hoe hij huppelde en danste als een blij kind.
2 Sam. 6:17-19a, 1 Kron. 16:1-3
VIERING IN JERUZALEM. Zo werd de ark van God binnengebracht in de tent, die David had laten
opzetten. De leiders van Israël brachten brand- en vrede-offers aan God. Tot besluit van de offerceremonie zegende David het volk in de naam van de HERE, waarna hij iedere aanwezige
(zowel mannen als vrouwen) een brood, een stuk vlees en wijn gaf.
1 Kron. 16:4-6
LEVIETEN ALS DIENAARS AANGESTELD. Hij wees enige Levieten aan om dienst te doen voor de
ark. Het was hun taak de HERE, de God van Israël, te prijzen en te danken. Hier volgen de
namen van hen die deze dienst moesten doen: Asaf, die de leiding had, bespeelde de cymbalen.
Zijn helpers waren Zecharja, Jeïël, Semiramoth, Jehiël, Mattithja, Eliab, Benaja, Obed-Edom en
Jeïël. Zij speelden op de harpen en de citers. De priesters Benaja en Jahaziël hadden de taak
regelmatig voor de ark op hun trompetten te blazen.
1 Kron. 16:7-36, Psa. 105, Psa. 96
LOFZANGEN. Kr In die tijd stelde David de traditie in van koren, die in het heiligdom dankliederen
zongen voor de HERE. Asaf was de dirigent van dit priesterkoor. Het danklied dat David hun op
die dag liet zingen, ging als volgt:
"Loof de HERE, bid tot Hem.
Verkondig de volken van de wereld Zijn machtige daden.
Zing Hem toe, prijs Hem met gezang
en maak Zijn wonderbaarlijke daden bekend.
Wees blij om Zijn heilige naam
en laat wie Hem zoekt, verheugd zijn.
Zoek de HERE, ja, zoek Zijn kracht.
Zoek onvermoeid Zijn tegenwoordigheid.
O, nakomelingen van Zijn dienaar Israël,
uitverkoren zonen van Jakob,
gedenk de machtige wonderen die Hij deed
en de oordelen die Hij heeft uitgesproken.
Hij, de HERE, is onze God.
Heel de aarde zal Zijn macht zien en voelen.
Gedenk toch voor altijd Zijn verbond;
de woorden die Hij tot geboden maakte voor duizend generaties;
Zijn overeenkomst met Abraham,
Zijn eed aan Isaäk
en Zijn bevestiging daarvan aan Jakob.
Hij gaf Israël een eeuwige belofte en zei:
'Ik geef u het land Kanaän als een erfenis voor altijd.'
Toen Israël nog slechts klein was (met zo weinig mensen)
en eigenlijk vreemdeling in het beloofde land;
toen zij van land naar land zwierven,
van het ene koninkrijk naar het andere,
liet God niet toe dat wie dan ook hen kwaad deed.
Zelfs koningen die dat probeerden, werden gedood.
'Doe mijn volk, dat aan Mij is toegewijd, geen kwaad.'
'Dit zijn mijn profeten; raak hen met geen vinger aan.'
Ps Voordat Hij een hongersnood over het land liet komen,
zodat er geen brood meer was,
liet God een man voor het volk uitgaan:
Jozef werd verkocht als slaaf.
Hij kwam geboeid in de gevangenis terecht,
zijn voeten in het blok.
Dat duurde totdat God Zijn woord liet uitkomen.
De HERE zorgde dat hem recht werd gedaan.
De koning van Egypte stuurde een boodschap naar de gevangenis
dat hij moest worden vrijgelaten.
De machtige Farao haalde hem eruit.
Hij gaf hem zijn vertrouwen en een hoge positie;
hij werd zelfs onderkoning.
Jozef mocht alle bezittingen beheren
en ermee omgaan zoals hij het juist achtte.
De leiders van Egypte leerden veel van zijn wijsheid.
Toen Jakob en zijn familie naar het land Egypte waren gekomen
en daar als vreemdelingen tussen de mensen woonden,
maakte God het volk steeds groter.
Ook werd het machtiger dan wie ook.
Daardoor maakte Hij dat de tegenstanders het volk gingen haten
en hen met list tegemoet traden.
Toen stuurde God Zijn dienaar Mozes
en diens broer Aäron, die Hij ook had uitgekozen.
Zij deden voor de ogen van het volk Egypte
de wonderen die Hij hun had voorzegd.
God stuurde de donkere duisternis en er was geen hand voor de ogen te zien.
Maar zij sloegen er geen acht op.
God maakte bloed van al het water in Egypte
en alle vissen stierven.
Het land werd overspoeld door kikvorsen,
zelfs tot in het koninklijk paleis.
God zei dat er steekvliegen zouden komen
en het hele land wemelde ervan.
Geen plek ontkwam aan de muggen.
Hij veranderde hun regen in hagelstenen;
de hagel en het vuur dat er tussenin op aarde neerkwam,
vernietigden alle gewassen.
God vernietigde hun wijnstokken, vijgebomen en alle andere bomen.
Op Zijn woord kwamen er sprinkhanen over het land; ontelbaar.
Al het groene gewas en alle andere gewassen op het land werden weggevreten.
Tenslotte doodde Hij alle oudste zonen in heel Egypte.
De stamhouders, op wie ieder zijn hoop had gevestigd.
God leidde Zijn volk met goud en zilver het land Egypte uit.
Alles gebeurde rustig en ordelijk.
In Egypte was men blij dat zij gingen,
want het volk Israël had daar grote angst aangejaagd.
God gaf daarop een wolk die het volk leidde
en 's nachts had het een vuurzuil als lichtbaken.
Toen zij erom vroegen, gaf Hij hun kwakkels als vlees te eten.
En elke dag was er meer dan voldoende manna,
dat uit de hemel naar beneden kwam. Daarvan bakten zij brood.
Toen God een rots liet splijten, was er ruimschoots water voorhanden.
Zo ontstond in die woestijn zomaar een rivier.
En dat deed Hij allemaal omdat Hij Zijn dienaar Abraham een belofte had gedaan.
God was blij toen Hij Zijn volk uitleidde;
alle mensen van Israël trouwens ook, zij zongen het uit.
Hij gaf Zijn volk het land van de volken, die eerst in Kanaän woonden.
Zij konden er zo van oogsten.
Wel verlangde God van hen dat zij Zijn geboden zouden naleven
en Zijn wet trouw zouden navolgen.
Prijs de HERE!
Kr Zing voor de HERE, o aarde,
vertel elke dag van het heil dat Hij ons brengt.
Toon Zijn eer aan de volken
en vertel iedereen van Zijn wonderen.
Want de HERE is groot en moet uitbundig worden geprezen;
Hij moet worden geëerd boven alle andere goden.
Die andere goden zijn afgoden,
maar de HERE maakte de hemelen.
Majesteit en eer gaan voor Hem uit;
kracht en blijdschap heeft Hij aan Zijn zij.
O, volken van de hele aarde, schrijf de macht en eer toe aan Zijn naam.
Ja, geef de HERE de heerlijkheid die aan Zijn naam verbonden is.
Breng een offer en ga voor Hem staan;
aanbid de HERE en doe dat in heilige kleding.
Beef voor Hem, aarde!
Dan zal de wereld niet meer wankelen.
Laten de hemelen en de aarde blij zijn;
dan zullen de heidenen zeggen: 'Het is de HERE Die regeert.'
Laten de grote zeeën brullen en laat de natuur blij zijn.
Laten de bomen in de bossen zingen van vreugde voor de HERE,
want Hij komt om recht te spreken over de wereld.
Ps Hij zal in oprechtheid over de wereld rechtspreken en Zijn trouw aan alle volken bekendmaken.
Kr Prijs de HERE, want Hij is goed;
Zijn liefde en trouw duren tot in eeuwigheid.
Roep tot Hem: 'Och, red ons, God van ons heil,
breng ons veilig terug vanuit de volken!
Dan zullen wij Uw heilige naam danken
en U triomferend prijzen'.
Gezegend is de HERE, de God van Israël,
voor altijd en eeuwig!"
En daarop riepen alle aanwezigen "Amen" en prezen de HERE.
Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)
De chronologische Bijbel -- april
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden
Wat is jouw antwoord?
Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen
Ja, ik ben al een volgeling van Jezus
Ik heb nog steeds vragen