Thuis >> 16 oktober
16 oktober
Het schrijven van de apocriefen
Het historische verslag van het Oude Testament dat hier is weergegeven bevat 39 afzonderlijke boeken. In
deze Bijbel is de inhoud van deze boeken geïntegreerd in één doorlopende vertelling en voor zover
mogelijk gerangschikt in de chronologische volgorde van de gebeurtenissen. Deze gebeurtenissen vinden
plaats over een tijdsperiode van de schepping tot ongeveer 425 voor Christus. Pas rond 5 voor Christus
zullen er weer nieuwe gebeurtenissen in de boeken van de Schrift worden vastgelegd. Deze verslagen
vinden we terug in het Nieuwe Testament, een verzameling van 27 afzonderlijke boeken en brieven.
In de volgende vier tot zes eeuwen zal een groot aantal andere historische en religieuze documenten over
de Joden worden geschreven. Er kan daarom niet gezegd worden dat er uit deze periode geen historische
verslagen over de Joden bestaan. Wanneer gezegd wordt dat het historische verslag van de Schrift in deze
periode zwijgt, dan ligt de nadruk op het woord Schrift. De zogenaamde apocriefe of “verborgen”
documenten uit die periode worden namelijk niet door alle gelovigen als Schriftteksten aanvaard.
Wanneer we enkele eeuwen vooruitkijken, dan zien we hoe deze geschriften voor het eerst in het Oude
Testament worden opgenomen, en wel in een Griekse versie – de Septuagint – die in de eerste eeuw alom
gebruikt zal worden. De apocriefen worden vervolgens opgenomen in de Latijnse Vulgaat, die rond 400 na
Christus door Hiëronymus wordt samengesteld. In modernere versies zien we de apocriefen terug in alle
Engelse Bijbelversies van het jaar 1382 tot aan de originele King James Bijbel in 1611. In 1534 zal Luther
deze geschriften in zijn Duitse Bijbel in een uniek supplement samenbrengen en deze aan het einde van
het Oude Testament toevoegen. De Katholieke Engelse versie bevat de apocriefe boeken tot op heden,
maar de meeste Protestantse versies zullen de apocriefen vanaf 1629 niet meer opnemen.
[De eerste Nederlandse Statenvertaling bevatte deze boeken als bijlage (met een waarschuwing dat deze
niet tot de canon van de Schrift behoorden), maar werden in latere protestantse Bijbelvertalingen weer
weggelaten. In sommige moderne Nederlandse vertalingen, zoals de Nieuwe Bijbelvertaling, zijn de
apocriefen weer opgenomen.1]
Volgens de mensen die deze werken niet in hun canon van de schrift wensen op te nemen, voldoen de
apocriefen niet aan de vereisten voor een door God ingegeven boek. De apocriefen zijn nooit in het
Hebreeuwse Oude Testament opgenomen en de Joden aanvaardden deze geschriften niet als een
onderdeel van hun Schrift. Sterker nog, er zijn van de meeste apocriefe boeken geen Hebreeuwse
manuscripten te vinden. Het is wellicht belangrijk te vermelden dat verschillende van deze boeken ideeën
over mysticisme en demonologie weerspiegelen, die kennelijk terug te leiden zijn naar Perzische invloeden
tijdens de Joodse ballingschap en waarvan beweerd wordt dat zij niet overeenstemmen met het Joodse en
het latere Christelijke geloof.
Ondanks het feit dat veel gelovigen tegenwoordig weinig vertrouwen stellen in de apocriefen, zijn deze
omstreden geschriften in het algemeen moreel van aard en geven zij inzicht in bepaalde aspecten van de
geschiedenis, de gebruiken en de religieuze ontwikkeling van de Joden tijdens deze periode tussen het
Oude en het Nieuwe Testament. De volgende veertien geschriften, die nu kort worden samengevat, vormen
samen de zogenaamde apocriefen. Hoewel de meeste tussen 300 voor Christus en 100 na Christus zijn
ontstaan, verwijzen diverse van deze boeken naar eerdere tijden en gaan zij uit van verschillende
historische contexten.
1 ESDRAS, de Griekse naam voor Ezra, is een historisch verslag over de periode van het einde van de
ballingschap tot de voltooiing van de tempel. Het is een compilatie die delen van Ezra, Nehemia en de
Kronieken bijna dupliceert. Een toegevoegd verhaal probeert uit te leggen waarom Zerubabbel een
leidende rol had in de wederopbouw van de tempel. Volgens het verhaal beargumenteerde Zerubabbel met
succes in een debat met twee andere wachters van koning Darius dat vrouwen en waarheid sterker zijn
dan koningen en wijn.
2 ESDRAS, van Latijnse oorsprong uit de eerste drie eeuwen na Christus, beoogt een reeks apocalyptische
visioenen over de toekomst van de wereld te verslaan. In dat opzicht is het vergelijkbaar met de
apocalyptische visioenen van de toonaangevende profeten, vooral die van Daniël. Een groot gedeelte van
het boek bespreekt een aantal van de moeilijke kwesties die in het boek Job worden behandeld: hoe kan
God toestaan dat Zijn mensen lijden? Waarom zou God ervoor kiezen om volken die slechter zijn dan Israël
te gebruiken om Israël te straffen? Waarom een rechtschapen leven leiden als de boosaardigen er beter
vanaf lijken te komen? Hoe lang zal het duren voordat de rechtschapen mensen eindelijk hun beloning
zullen ontvangen? Hoe zullen de goddelozen worden gestraft? En ook al worden er net als in het boek Job
enkele antwoorden gegeven, toch is de primaire respons dat er nu eenmaal veel is dat de mens nog niet
kan bevatten.
HET BOEK TOBIT is een fictief religieus verhaal over een vrome Jood, Tobit genaamd, en zijn zoon Tobias.
Het verhaal concentreert zich vooral op de reis van Tobias van Ninevé naar de stad Ecbatana om geld op
te halen dat zijn vader daar in bewaring had gegeven. Op zijn reis ontmoet Tobias een verre verwante,
Sarah genaamd, met wie hij trouwt. Sarah had al zeven echtgenoten overleefd; zij stierven steeds tijdens
de huwelijksnacht. Een centrale figuur in het verhaal introduceert elementen van Perzisch mysticisme en
demonisme. Deze hoofdrolspeler beweert de aartsengel Rafaël te zijn, die zich vermomd heeft als Tobias'
gids. De morele boodschap in het verhaal is het aanmoedigen van onzelfzuchtigheid en liefdadigheid,
vooral zoals deze te zien zijn in het leven van Tobit en de principes die hij zijn zoon heeft meegegeven.
HET BOEK JUDITH is een ander religieus fictief werk, over een mooie Joodse vrouw, Judith genaamd, die
haar stad en zelfs het hele volk van Israël redt door een Assyrische generaal om de tuin te leiden en zijn
hoofd af te hakken. De generaal Holofernes wordt verondersteld een legeraanvoerder te zijn van
Nebukadnezar, de koning over de Assyriërs in Ninevé. Die historische fout bevestigt de fictieve aard van
het verhaal en richt de aandacht van de lezer nadrukkelijker op het duidelijke doel van het boek: het
bevorderen van een strikte navolging van de Joodse wetten, vooral de ceremoniële wetten en de
voedingswetten. Het verhaal kan zijn voortgebracht door de Joodse Farizeeërs, die in latere verhalen nog
uitgebreider zullen worden besproken.
TOEVOEGINGEN OP HET BOEK ESTHER zijn aanvullingen op het canonieke verslag over Esther. Deze
supplementen vinden we verspreid over de Griekse vertalingen van het boek. Omdat er in het boek Esther
geen rechtstreekse verwijzingen bestaan naar God of de Joodse godsdienst, is het mogelijk dat de
vertalers besloten om de diverse aanvullingen op het boek toe te voegen om zo de religieuze invloed ervan
te vergroten. Onder de aanvullingen vinden we, zo wordt beweerd, de inhoud van het decreet van koning
Artaxerxes om de Joden af te slachten, een vermeend verslag over Esthers gebed tot God voordat zij de
koning ongenodigd zou benaderen, de veronderstelde inhoud van de brief die de Joden toestond om
zichzelf te verdedigen en tenslotte een epiloog waarin Mordechai laat zien hoe zijn droom in alle
voorgaande gebeurtenissen bewaarheid werd.
DE WIJSHEID VAN SALOMO, of Boek der Wijsheid, is een gedicht dat stilistisch vergelijkbaar is met het boek
Prediker en is karakteristiek voor de literatuur in de wijsheidsbeweging van Salomo. Daarom wordt het boek
soms met Salomo's naam aangeduid, ook al is het kennelijk pas rond 50-40 voor Christus geschreven. Het
gedicht spreekt op prachtige wijze over Gods alwetendheid, de aard van de dood, de geborgenheid van de
rechtschapenen, de superioriteit van deugdzaamheid en de vernietiging van de goddelozen. En op een
manier die doet denken aan de profeten, voert de schrijver een scherpe aanval uit op afgoderij en heidense
perversies. Het boek wordt afgesloten met een overzicht van Gods omgang met Israël en Zijn altijddurende
zorg voor Zijn volk, zelfs wanneer zij ontrouw zijn.
DE WIJSHEID VAN JEZUS SIRACH is het langste boek van de apocriefen en is vergelijkbaar met het boek
Spreuken wat betreft inhoud en stijl. Het werd oorspronkelijk rond 180 voor Christus in Jeruzalem in het
Hebreeuws geschreven en zo'n vijftig jaar later in de stad Alexandrië in het Grieks vertaald. Het laatste
gedeelte van het boek bevat een overzicht van alle grote mannen in de Joodse geschiedenis, eindigend
met Simon de hogepriester, die in 199 voor Christus overlijdt. Een proloog geeft aan dat de schrijver een
man met de naam Jezus of Jozua is (wiens vaders naam Sirach is) en dat zijn gedachten voortkomen uit
een jarenlange bestudering van de wet, de profeten en andere oudtestamentische wijsheidsliteratuur. Het is
niet verbazingwekkend dat dit boek, dat ook wel Ecclesiasticus wordt genoemd, begint met de woorden:
“Alle wijsheid komt van de Heer en is bij hem tot in eeuwigheid.”
Net als het boek Spreuken vindt Ecclesiasticus wijsheid in de vrees voor de Heer, maar ook in
zelfbeheersing, vooral spraakbeheersing. Liefdadigheid en nederigheid worden aangemoedigd en het boek
bevat waarschuwingen tegen ongepaste begeerten en overmatig wijngebruik. De kortheid van het leven en
de bestraffing van de goddelozen worden als motivaties voor een correcte leefstijl gezien. Slechte vrouwen
en klagende vrouwen worden net als overspelige mannen heel scherp als boosaardig bestempeld. In
tegenstelling tot andere wijsheidsliteratuur in de canonieke Schrift bevat Ecclesiasticus ook werelds advies
voor gepaste etiquette aan de eettafel en primaire gezondheidsgewoontes. Verschillende beroepen worden
geprezen, van artsen tot gewone handelslieden, waarvan wordt gezegd: “...wat voor altijd geschapen is,
krijgt door hen zijn plaats...” en “...ze hebben alleen de behoefte hun ambacht uit te oefenen”. Alles in
aanmerking genomen behandelt Ecclesiasticus een breed scala aan wijze gezegden die een
weerspiegeling zijn van de wijsheidsliteratuur die al eerder gepresenteerd werd.
HET BOEK BARUCH wordt verondersteld geschreven te zijn door de kopieerder van Jeremia. Het werd
volgens het boek zelf meegezonden met een ingezameld geldbedrag om de aanbidding in de tempel in 582
te steunen. Maar aangezien de tempel in die tijd een ruïne was, bestaan er twijfels over de
geschiedkundige nauwkeurigheid van het geschrift. Het lijkt erop dat het document ergens aan het einde
van de eerste eeuw tot ontstaan kwam, toen Jeruzalem en de herbouwde tempel opnieuw werden
bedreigd. In dit boek vinden we een bekentenis van nationale zonden, een smeekbede voor genade, een
vraag om wijsheid en bemoedigende woorden voor een onderdrukt volk. Deze worden gevolgd door de
“Brief van Jeremia”, waarvan beweerd wordt dat hij door de grote wenende profeet zelf geschreven is aan
de gevangenen in Babylon en waarin hij waarschuwt tegen betrokkenheid bij afgoderij. Deze brief is een
van de krachtigste en meest wijze aanvallen tegen afgoderij die ooit zijn geschreven.
HET VERHAAL VAN SUSANNA is een kort verhaal over een deugdzame vrouw die Susanna genoemd wordt
en valselijk van ontrouw wordt beschuldigd door twee boosaardige Joodse volksoudsten, wanneer zij hun
seksuele avances afwijst. Wanneer zij wordt weggevoerd om geëxecuteerd te worden, na een rechtszaak
waarin haar aanklagers een vals getuigenis afleggen, dringt Daniël (verondersteld wordt dat het Daniël uit
het Oude Testament is) erop aan dat de twee oudsten afzonderlijk worden ondervraagd. Deze zet leidt tot
getuigenissen die met elkaar in strijd zijn en waarmee Susanna's onschuld bewezen wordt. Het verhaal is
misschien niets meer dan een hypothetisch geval dat geschreven is om aan te zetten tot hervormingen in
de manier waarop bewijslast wordt vergaard in rechtszaken over misdaden waarop de doodstraf staat.
Hoewel de wet vereist dat er twee getuigen nodig zijn om iemand schuldig te kunnen verklaren, is het toch
mogelijk dat deze twee getuigen samenzweren waardoor een onschuldig mens ter dood zou kunnen
worden veroordeeld. Deze nieuwe procedure zou dan kunnen helpen om een dergelijke samenzwering te
ontmaskeren en juist de doodstraf op te leggen aan de samenzweerders.
HET LIED VAN DE DRIE JONGE MANNEN is een geschrift uit de periode 170-150 voor Christus, bedoeld om
geïntegreerd te worden met het boek Daniël (na vers 3:23). Het boek beweert een verslag te zijn over het
wonder waarmee Sadrach, Mesach en Abednego gered werden toen zij in de brandende oven werden
geworpen, samen met een gebed van Azarja (Abednego), dat feitelijk een bekentenis van Israëls zonden
en een smeekbede voor de redding van het volk is. Het bevat verder een loflied op de God die de drie
mannen uit het dodelijke vuur heeft gered.
BEL EN DE DRAAK is het derde verhaal dat aan het boek Daniël is toegevoegd en is een aanval op
afgoderij, vooral de verering van slangen, of “draken”, zoals zo vaak gebeurde rond 100 voor Christus toen
dit boek geschreven werd. Het verhaal plaatst Daniël in een dispuut met koning Kores over de vraag of de
Babylonische god Bel het voedsel dat aan hem wordt geofferd al dan niet opeet. Door middel van
eenvoudige vindingrijkheid weet Daniël aan te tonen dat het voedsel door de priesters van Bel wordt
opgegeten. Daniël veroorzaakt vervolgens de dood van een aanbeden slang, waardoor de Babylonische
aanbidders zó boos worden dat zij Daniël in een leeuwenkuil gooien. In dit fictieve verhaal over de
leeuwenkuil wordt Daniël eten gebracht door de profeet Habakuk, waarvan beweerd wordt dat hij voor deze
gelegenheid op wonderbaarlijke wijze van Judea naar Babylon werd overgebracht.
HET GEBED VAN MANASSE is een kort, maar uitstekend voorbeeld van een vroom en berouwvol gebed,
misschien van Farizese oorsprong.
1 MAKKABEEEN verhaalt de geschiedenis van het Joodse volk in Judea in de periode 175-132 voor
Christus. Het bevat er een groot aantal details over die in latere geschriften slechts summier zullen worden
aangestipt. De strijd tussen de belangrijkste koningen van deze periode – de Seleuciden in Syrië en de
Ptolemaeën in Egypte – wordt afgeschilderd. De Joden bevinden zich midden tussen de strijdende
grootmachten. Er wordt verwezen naar een latere Romeinse macht, maar in deze periode bestaat er nog
geen directe Romeinse heerschappij waar Judea door beïnvloed zou zijn. Het begin van dit historische
verslag gaat voornamelijk over de Seleucidische koning Antiochus Epiphanes, die een grote vervolging
begint van de Joden en hun godsdienst. Er zijn Joden die liever sterven dan toezien dat de wet onderdrukt
wordt en zij reageren op een militante wijze. Meerdere decennia lang worden deze Joden in de ene na de
andere strijd aangevoerd door een man met de naam Mattatias en drie van zijn zonen.
De eerste zoon die deze taak van zijn vader overneemt is Judas, die Makkabeüs wordt genoemd. Het
historische verslag is naar deze man vernoemd. Judas Makkabeüs wordt opgevolgd door zijn twee broers
Jonatan en Simon, en later door Simons zoon Hyrkanus. De militaire strijd van de Joden tegen de Syriërs,
Grieken, Egyptenaren, Edomieten en een aantal plaatselijke vijanden, doet denken aan de oorlogen van
koning David. Maar de bijna onophoudelijke gevechten geven Judea en de Joden uiteindelijk een korte
periode van vrede, te midden van door conflicten gekenmerkte eeuwen. Jonatan en Simon worden
aangesteld als hogepriesters en gouverneurs, wat duidt op een evolutie in de traditionele rollen van het
Joodse leiderschap. Het eerste boek der Makkabeeën is de belangrijkste en meest betrouwbare bron van
de geschiedenis van de Joden in deze periode.
2 MAKKABEEEN wordt verondersteld de periode te beschrijven van 175-160 voor Christus, maar het is
minder historisch dan vaderlandslievend. Het boek beweert een leesbare samenvatting te zijn van een veel
gedetailleerder werk in vijf delen, geschreven door Jason van Cyrene. Het meest in het oog springend zijn
de gedetailleerde verslagen over gewelddadige wreedheden die Antiochus Epiphanes tegen de Joden zou
hebben begaan.
Met behulp van deze geschriften en de historische verslagen van andere volken in de volgende vier
eeuwen is het mogelijk om in grote lijnen vast te stellen hoe het Joodse volk zich verder ontwikkelt, als
natie en als een uiteengeslagen volk.
1Bron: wikipedia.org, http://nl.wikipedia.org/wiki/Apocrief, versie 29 mei, 2010.
Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)
De chronologische Bijbel -- oktober
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden
Wat is jouw antwoord?
Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen
Ja, ik ben al een volgeling van Jezus
Ik heb nog steeds vragen