21 september
De beschreven muur
De hierop volgende zeven jaren van Daniëls leven in het paleis van Belsazar zijn opnieuw in nevelen gehuld.
Maar dan, tijdens een groot feestmaal waar overmatig gedronken wordt, mindere goden geprezen worden en
bekers uit Salomo's tempel worden ontheiligd, ziet Belsazar hoe een hand een onleesbare tekst op de muur
schrijft. Wanneer Daniël eindelijk gevraagd wordt om de boodschap te interpreteren, blijkt deze te zeggen dat
Belsazars arrogantie hem het leven zal kosten. Alsof hij Gods oordeel wil afwenden, promoveert Belsazar
Daniël tot de op twee na hoogste machtspositie in zijn regering. Maar aan het einde van de nacht is Belsazar
overleden.
Dan. 5:1-4 (542 v.C.)
FEESTMAAL EN BRASPARTIJ. Koning Belsazar nodigde 1000 hoge bestuurders uit voor een
groots feest, waarbij de wijn rijkelijk vloeide. Onder het genot van de wijn bedacht Belsazar dat
zijn vader Nebukadnezar eens gouden en zilveren bekers had meegenomen uit de tempel in
Jeruzalem. Hij liet deze heilige bekers halen, zodat hij en zijn hoge ambtenaren, zijn vrouwen en
bijvrouwen eruit konden drinken. De bekers uit de tempel, Gods huis in Jeruzalem, werden
gebracht. De wijn werd ingeschonken en de koning en zijn bestuurders, zijn vrouwen en
bijvrouwen, hieven het glas op hun goden, gemaakt van goud en zilver, koper, ijzer, hout en
steen.
Dan. 5:5,6
MUUR BESCHREVEN. Plotseling verschenen er vingers van een mensenhand, die iets schreven
op de gepleisterde muur tegenover de kandelaar. De koning zag met eigen ogen de rug van de
schrijvende hand. Hij verbleekte en werd bang. Zo bang dat zijn knieën knikten en zijn benen het
begaven.
Dan. 5:7-9
WIJZE MANNEN WETEN HET NIET. "Breng de bezweerders, astrologen en waarzeggers hier!"
schreeuwde hij. "Wie kan lezen wat daar op de muur staat en mij vertelt wat het betekent, zal
worden gekleed in purperen kleren van koninklijke waardigheid en een gouden ketting om zijn
hals krijgen. Hij zal als derde man het koninkrijk regeren!"
Maar toen de geleerden kwamen, kon geen van hen het geschrevene begrijpen of verklaren. De
angst van de koning nam toe. Zijn gezicht was doodsbleek en ook zijn bestuurders waren ontzet.
Dan. 5:10-16
DANIEL GEHAALD. Toen de koningin de kreten hoorde, haastte zij zich naar de feestzaal en zei
tegen Belsazar: "Majesteit! Het is niet nodig zo bang te worden! Er is een man in uw koninkrijk in
wie de geest van heilige goden woont. In de tijd van uw vader bleek deze man te beschikken
over grote wijsheid en diep verstand, een wijsheid als die van de goden. Uw vader
Nebukadnezar benoemde hem tot hoofd van de geleerden, bezweerders, astrologen en
waarzeggers. Laat deze man Daniël, of Beltsazar zoals de koning hem noemde, hier komen. Hij
is enorm wijs en heeft buitengewoon veel kennis en inzicht. Hij kan dromen verklaren,
raadselachtige spreuken oplossen en knopen ontwarren. Hij zal u kunnen vertellen wat deze
woorden betekenen."
Daniël werd in allerijl naar de koning gebracht en de vorst vroeg: "Bent u de Daniël, die mijn
vader uit Juda heeft weggevoerd? Ik heb gehoord dat de geest van de goden in u woont en dat u
beschikt over een bijzondere verlichting, een groot verstand en erg veel wijsheid. Mijn wijze
mannen en bezweerders zijn bij mij geweest en hebben geprobeerd de woorden op de muur te
lezen en die aan mij te verklaren, maar zij waren daartoe niet in staat. Ik heb echter gehoord dat
u allerlei geheimen kunt ontsluieren. Welnu, als u mij de betekenis van deze woorden kunt
uitleggen, zult u worden gekleed in purperen kleren en een gouden ketting om uw hals krijgen.
Bovendien zult u als derde man regeren over mijn rijk."
Dan. 5:17-23
REDEN VOOR BESCHREVEN MUUR. Daniël antwoordde: "Geef uw geschenken maar aan een
ander. Ik zal u evengoed wel vertellen wat daar staat en wat het betekent.
Majesteit, de Allerhoogste God heeft uw vader Nebukadnezar een koninkrijk en eer, luister en
majesteit geschonken. Hij schonk hem zoveel macht, dat alle volken ter wereld voor hem
beefden van angst en ontzag. Hij doodde wie hij wilde en spaarde, wie bij hem in de gunst stond.
Naar zijn believen werden mensen verhoogd of vernederd. Maar toen hij trots en overmoedig
werd, is hij van de troon gestoten en van zijn eer beroofd. Hij werd verstoten uit de samenleving
en zijn innerlijk veranderde in dat van een dier. Hij woonde bij de wilde ezels, at gras als een koe
en zijn lichaam werd nat van de dauw uit de hemel. Dat bleef zo tot hij erkende dat de
Allerhoogste God de opperheerschappij voert over alle koninkrijken op aarde en dat Hij daarin
aanstelt wie Hij wil.
U, zijn zoon Belsazar, was van dit alles op de hoogte, maar u hebt u desondanks niet vernederd.
Want u hebt zich boven de Here van de hemel willen verheffen en u hebt deze bekers, die uit Zijn
tempel afkomstig zijn, hier laten brengen. U en uw hoge ambtenaren, vrouwen en bijvrouwen
hebben daaruit wijn gedronken en het glas geheven op uw afgoden, die niet kunnen zien of
horen of iets begrijpen. Maar u hebt niet de God vereerd Die uw adem in Zijn hand heeft en over
uw levenslot beschikt.
Dan. 5:24-28
TEKST UITGELEGD. Daarom heeft God deze vingers gestuurd om deze boodschap op te
schrijven:
'Mene, mene, tekel ufarsin.'
De uitleg is:
'Mene' betekent 'geteld': God heeft de dagen van uw regering geteld en zij zijn ten einde.
'Tekel' betekent 'gewogen': U bent gewogen en te licht bevonden.
'Peres' betekent 'verdeeld': Uw koninkrijk zal aan de Meden en Perzen worden gegeven.
Dan. 5:29
DANIEL GEPROMOVEERD. Op Belsazars bevel trok men Daniël purperen kleren aan en hing hem
een gouden ketting om zijn hals. Hij werd benoemd tot derde heerser over het rijk.
Dan. 5:30,31
BELSAZAR GEDOOD. Nog diezelfde nacht stierf Belsazar, de koning van de Chaldeeën. Na de
dood van Belsazar kwam Darius, de Meder aan de macht. Hij was toen 62 jaar.
Het is niet bekend wie Belsazar heeft gedood, maar verondersteld wordt dat het Darius de Mediër was. Dit
heldert de zaak echter niet op, aangezien de identiteit van Darius zelf niet duidelijk is. Hij is zeker niet de grote
Darius die zo'n twintig jaar later de heerser over Perzië zal worden. De meeste speculaties draaien om een
man die Gobrias (of Gubaru) genoemd wordt en later geïdentificeerd zal worden als een bondgenoot van Kores
en als gouverneur van de Guti, het volk dat Babylon uit de handen van de Babyloniërs wist te ontrukken. Wie
hij ook mag zijn, deze Darius de Mediër zal het land ongeveer drie jaar lang besturen, voordat hij zogezegd zijn
eigen boodschap op de muur ziet verschijnen en Babylonië aan het opkomende Perzische Rijk overhandigt.
De zeventig “zevens”
Ergens in het eerste jaar van de heerschappij van Darius de Mediër, leest Daniël een kopie van de profetieën
van Jeremia. Blijkbaar doen dergelijke kopieën al de ronde onder de ballingen sinds Baruch twintig jaar eerder
de laatste woorden op zijn derde boekrol schreef. Daniël wordt vooral ontroerd door de opsomming van Israëls
zonden en de zeventigjarige ballingschap die Jeremia voorspelde. Het is nu 542 voor Christus en er zijn 63 jaar
verstreken sinds Daniël en andere ballingen met de eerste deportatie werden afgevoerd (in 605 voor Christus).
Daniël realiseert zich dat het volgens de profetie nog zeven jaar zal duren voordat het beloofde herstel zal
beginnen en hij wendt zich in gebed tot God. We zien hier een gebed waarin hij niet alleen zijn persoonlijke
zonden bekent, maar ook die van zijn volksgenoten.
Dan. 9:1,2 (542 v.C.)
DANIEL LEEST JEREMIA. Het was het eerste regeringsjaar van koning Darius, de zoon van
Ahasveros. Darius kwam uit Medië, maar werd toch koning van de Chaldeeën. In dat eerste jaar
van zijn regering begreep ik, Daniël, uit de woorden van de HERE aan de profeet Jeremia, dat
Jeruzalem zeventig jaar een verwoeste stad zou blijven.
Dan. 9:3-19
DANIELS GEBED. Ik begon de Here God te smeken een eind te maken aan onze ballingschap.
Terwijl ik bad, vastte ik. Ik droeg een ruige zak als kleding en bestrooide mijzelf met as.
Ik beleed de HERE mijn zonden en die van mijn volk.
"Here", bad ik, "U bent een grote en ontzagwekkende God. U bent trouw in het nakomen van Uw
beloften. U bent genadig en goed voor de mensen, die U liefhebben en Uw geboden naleven. Wij
hebben gezondigd en overtredingen begaan. Wij hebben ons goddeloos gedragen en zijn
ongehoorzaam geweest. Wij hebben Uw geboden naast ons neergelegd. Wij hebben niet willen
luisteren naar Uw profeten, die in Uw naam hebben gesproken tegen onze koningen, vorsten,
voorvaderen en het hele volk.
Here, U bent rechtvaardig, maar wij schamen ons over onze zonden. Ja, dit geldt vandaag de
dag voor zowel de mannen uit Juda, als voor de inwoners van Jeruzalem en heel Israël. Het
geldt voor iedereen, of we nu ver weg of dichtbij wonen, of naar welk land U ons ook hebt
verdreven vanwege onze ontrouw aan U. HERE, wij en onze koningen, vorsten en vaders
schamen ons diep over onze zonden tegen U. Maar de HERE, onze God, heeft medelijden en
vergeeft ons hoewel wij Hem ongehoorzaam zijn geweest. Wij hebben niet naar de stem van de
HERE, onze God, geluisterd. Wij hebben ons niet gehouden aan de wetten, die U ons door Uw
profeten hebt gegeven. Ja, heel Israël heeft Uw wet overtreden en zich van U afgekeerd door
niet naar Uw stem te luisteren.
Vanwege onze zonden heeft God ons met een vreselijke en door een eed bekrachtigde
vervloeking getroffen, zoals die was opgeschreven in de wet van Zijn dienaar Mozes. God heeft
ons nog zó gewaarschuwd, maar moest tenslotte Zijn dreigementen uitvoeren. Nog nooit heeft
zo'n ramp plaatsgehad als die ons en onze overheid in Jeruzalem heeft getroffen. Alle ellende en
straf, waarover is geschreven in de wet van Mozes, is werkelijkheid voor ons geworden. Maar
zelfs toen nog weigerden wij ons te bekeren en zo de HERE van gedachten te laten veranderen.
Zijn waarheid vonden wij niet belangrijk. Daarom heeft de HERE ons met opzet de ramp
gebracht, waarmee Hij ons trof. Want de HERE, onze God, is rechtvaardig in alles wat Hij doet,
maar wij wilden niet naar Hem luisteren.
Here, onze God, U hebt Uw volk met veel machtsvertoon uit Egypte geleid en Uw naam is
daardoor wereldwijd bekend geworden. Wij hebben gezondigd en goddeloos geleefd. Here, laat
toch terwille van Uw gerechtigheid Uw toorn tegen Uw eigen stad Jeruzalem, Uw heilige berg,
worden afgewend. Want vanwege onze zonden en die van onze voorouders drijven de heidenen
rondom de spot met Uw volk en met Jeruzalem.
Onze God, luister naar het gebed van mij, Uw dienaar! Luister naar mijn smeken! Laat Uw
gezicht genadig oplichten over Uw verwoeste heiligdom, terwille van Uzelf. God, luister toch naar
ons; kijk naar onze miserabele toestand. Kijk eens hoe de stad die naar Uw naam is genoemd, in
puin ligt. Wij smeken U dit niet omdat wij zelf zo goed zijn, maar op grond van Uw grote
barmhartigheid voor ons. Here, luister toch! Here, vergeef ons toch! Doe iets, Here! Stel Uw hulp
niet uit. Ik vraag het terwille van Uzelf, mijn God. Want Uw stad en Uw volk dragen Uw naam."
Dit prachtige, berouwvolle gebed van Daniël wordt gevolgd door een van de meest intrigerende passages uit
de hele Schrift. Terwijl Daniël zich in deze stille tijd bevindt, wordt hij benaderd door de engel Gabriël die hij uit
eerdere visioenen herkent. Gabriël brengt hem een boodschap over zeventig “zevens”, een boodschap die
kennelijk een reactie is op Daniëls zorgen over het herstel van Israël. De algemene consensus is dat elke
“zeven” een week van jaren voorstelt, dat wil zeggen zeven jaren. Maar er bestaat veel discussie over de rest
van de interpretatie.
De eerste zeven “zevens”, of 49 jaar, hebben wellicht betrekking op de tijd die nodig zal zijn om de stad
Jeruzalem te herbouwen. Maar welke verordening om Jeruzalem te herbouwen hier bedoeld wordt, is het
onderwerp van vele discussies, aangezien er meerdere verordeningen zullen worden uitgevaardigd die
betrekking hebben op de reconstructie van Jeruzalem.
De tweede verzameling van “zevens”, de 62 “zevens”, verwijst kennelijk naar de komende Messias (de
Hebreeuwse tekst zegt dat er 69 “zevens” zijn, terwijl de meeste vertalingen het over 62 “zevens” hebben, wat
mogelijk gewoon de 69 min de eerste zeven “zevens” is). Dit zou betekenen dat de komst van de Messias
ruwweg 550 jaar na de tijd van Daniël zal plaatsvinden.
Net als de voorgaande weken is ook de laatste week, of de laatste zeven jaar, het onderwerp van een groot
aantal discussies. Sommigen geloven dat deze het begin van de kerk van de Messias en het tijdperk van de
apostelen voorstelt. Anderen geloven dat dit een zevenjarige periode voorstelt waarin God Israël als het volk
van Zijn verbond zal herstellen, vóór de wederkomst van de Messias. Maar waar allen het over eens zijn, is dat
God doelgericht in de geschiedenis aan het werk is voor Zijn rechtschapen mensen.
Dan. 9:20-23
GABRIEL VERSCHIJNT AAN DANIEL. Terwijl ik nog bad en de zonden van mij en mijn volk Israël
beleed en God smeekte een keer te brengen in het lot van Jeruzalem, kwam de man Gabriël, die
ik in een vorig visioen had gezien, in allerijl naar mij toevliegen. Het was rond de tijd van het
avondoffer. Hij begon mij dingen uit te leggen en zei: "Daniël, ik ben gekomen om u inzicht te
geven in Gods plannen. Zodra u begon te bidden en te smeken, werd een bevel uitgevaardigd. Ik
ben gekomen om u dat te vertellen, want God houdt heel veel van u. Luister goed en denk terug
aan het visioen dat u zag!
Dan. 9:24,25
DE ZEVENTIG “ZEVENS”. God heeft bepaald dat uw volk en uw heilige stad Jeruzalem nog eens
490 jaar moeten worden gestraft. Dan pas zullen zij hebben geleerd met de goddeloosheid te
breken en zullen hun overtredingen vergeven zijn. Het koninkrijk van eeuwige rechtvaardigheid
zal dan worden uitgeroepen en een zeer heilige plaats zal opnieuw worden ingewijd, zoals in
visioenen en door profeten was aangekondigd. Luister goed! Vanaf het moment waarop het
bevel tot herbouw van Jeruzalem wordt gegeven, tot het moment waarop een gezalfde, een
vorst, komt, zullen 49 jaar verstrijken! Jeruzalems straten en stadsmuren zullen 434 jaar intact
blijven ondanks de rumoerige tijden.
Dan. 9:26,27
GABRIELS UITLEG. Na deze periode van 483 jaar zal een gezalfde onschuldig worden vermoord.
Er zal een koning komen die de stad en de tempel zal verwoesten. Deze zal zijn einde vinden in
een vloed van ellende; en oorlog en verwoestingen zullen vanaf dat moment tot het einde
heersen, dat staat nu al vast. Deze koning zal een verbond van zeven jaar sluiten, maar
halverwege zal hij de Joden dwingen te stoppen met het brengen van slacht- en spijsoffers. En
dan (ter bekroning van zijn vreselijke misdaden) zal de vijand in het heiligdom van God een
ontzettende gruwel plaatsen. Maar God zal op Zijn beurt deze verwoester treffen met Zijn vonnis,
dat nu al vaststaat."
Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)
De chronologische Bijbel -- september
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden
Wat is jouw antwoord?
Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen
Ja, ik ben al een volgeling van Jezus
Ik heb nog steeds vragen