10 juli
De laatste jaren van Hizkia's heerschappij
Hizkia moet door zijn eerdere hervormingen van de aanbidding van God in Juda wel Zijn gunst verworven
hebben; wanneer zijn eind nadert, bidt hij voor een langer leven en dat gebed wordt verhoord. God laat hem
nog 15 jaar langer leven. Zelfs dat hoogst ongebruikelijke gebaar wordt door een ander, net zo
verbazingwekkend wonder bevestigd: God laat de schaduw op een zonnewijzer achteruit gaan.
Gedurende Hizkia's laatste 15 jaren wordt hij een tijdlang gedwongen belasting te betalen aan Sanherib, totdat
God op wonderbaarlijke wijze duizenden Assyrische troepen de dood injaagt en Sanherib dwingt tot een
beschamende thuisreis. Maar terwijl de Assyrische dreiging afneemt, leidt een bezoek van gezanten uit
Babylon tot nieuwe problemen voor Juda, veroorzaakt door dat steeds machtiger land in het oosten.
2 Kon. 18:13, Jes. 36:1 (701 v.C.)
SANHERIB VALT JUDA BINNEN. Later, in het veertiende regeringsjaar van koning Hizkia,
belegerde koning Sanherib van Assyrië de versterkte steden van Juda en nam die één voor één
in.
2 Kon. 18:14-16 - Jeruzalem
JUDA BETAALT BELASTING. Koning Hizkia smeekte om vrede en stuurde deze boodschap naar
Lachis, waar de koning van Assyrië zich bevond: "Ik ben verkeerd geweest. Ik zal elke belasting
betalen, die u vraagt. Maar gaat u dan alstublieft weg." De koning van Assyrië eiste een bedrag
van 9000 kilo zilver en 900 kilo goud. Koning Hizkia moest al het zilver in de tempel en de
schatkamers van het paleis bijeenhalen om aan die zware eis te kunnen voldoen. Hij nam zelfs
het goud waarmee hij de tempeldeuren en de deurposten had laten overtrekken en gaf het aan
de Assyrische koning.
2 Kon. 20:1-11, 2 Kron. 32:24, Jes. 38:1-8,21,22
HIZKIA'S LEVEN VERLENGD. In diezelfde tijd werd Hizkia ernstig ziek en de profeet Jesaja ging
hem opzoeken. "Regel uw zaken en bereid u voor op de dood", zei Jesaja tegen hem. "De HERE
zegt dat u niet meer beter zult worden."
Hizkia draaide zijn gezicht naar de muur. "Och HERE", bad hij, "ik heb toch altijd geprobeerd U
met een oprecht hart te gehoorzamen en precies te doen wat U van mij verlangde!" Hij barstte in
tranen uit.
Nog voordat Jesaja het binnenplein van het paleis had verlaten, sprak de HERE hem al weer toe.
"Ga terug naar Hizkia, de leider van mijn volk, en zeg hem dat de HERE, de God van zijn
voorvader David, zijn gebed heeft gehoord en zijn tranen heeft gezien. Ik zal hem genezen en
over drie dagen zal hij al weer op zijn en de tempel kunnen bezoeken. Ik zal hem nog vijftien jaar
te leven geven en hem en zijn stad beschermen tegen de koning van Assyrië. Dit zal Ik allemaal
doen voor de eer van mijn naam en terwille van mijn dienaar David."
Jesaja gaf Hizkia het advies enkele vijgen op de zweer te leggen. Op die manier werd hij
genezen.
In de tussentijd had koning Hizkia aan Jesaja gevraagd: "Met welk teken kunt u bewijzen dat de
HERE mij zal genezen en dat ik over drie dagen weer naar de tempel zal kunnen gaan?"
"De HERE zal u een bewijs geven", vertelde Jesaja hem. "Wilt u dat de schaduw van de
zonnewijzer tien graden naar voren of naar achteren gaat?"
"De schaduw gaat altijd naar voren", antwoordde Hizkia, "laat hem nu naar achteren gaan."
Jesaja vroeg de HERE dit te doen en Hij zorgde ervoor dat de schaduw tien graden terugging op
de zonnewijzer van Achaz.
Jes. 38:9-20
HIZKIA'S DANKZEGGING. Toen koning Hizkia weer beter was, schreef hij een gedicht over deze
gebeurtenis:
"Mijn leven is pas half voorbij en ik moet het al verlaten.
Ik betreed het dodenrijk,
verloren zijn mijn toekomstige jaren.
Ik zal de HERE nooit meer zien in het land der levenden.
Mijn vrienden in deze wereld moet ik achterlaten.
Mijn leven wordt weggeblazen als een herderstent;
het wordt afgesneden zoals een wever zijn werk van het weefgestoelte afsnijdt.
In één dag komt mijn leven aan een zijden draad te hangen.
Ik kon de hele nacht niet slapen van verdriet;
het was alsof leeuwen mij verscheurden.
In het nauw gedreven, tjilp ik als een zwaluw
en kir ik als een duif.
Mijn ogen worden moe van het staren in de hoogte.
'Och HERE', riep ik, 'ik ben bang, help mij toch'.
Maar wat moet ik zeggen?
Want Hij stuurde deze ziekte.
Mijn ziel is bitter
en ik kan de slaap niet vatten.
Och Here, Uw leefregels zijn goed;
zij zorgen voor leven en gezondheid.
Genees mij en breng mij weer tot leven!
Ja, nu begrijp ik dat deze bitterheid goed voor mij is geweest.
U hebt mij liefdevol uit de macht van de dood verlost.
U hebt mij al mijn zonden vergeven.
Want doden kunnen U niet prijzen.
Zij, die in het graf zijn,
kennen geen hoop en vreugde.
De levenden, alleen de levenden, kunnen U prijzen
zoals ik nu doe.
Laten de vaders het aan hun kinderen doorvertellen.
Denk u eens in! De HERE genas mij!
Van nu af aan zal ik, zolang ik leef,
elke dag in de tempel van de HERE lofliederen zingen
op de muziek van de instrumenten."
2 Kron. 32:25,26
HIZKIA'S HOOGMOED. Hizkia reageerde echter niet dankbaar op de vriendelijkheid van anderen,
want hij was trots geworden. Daarom werd God toornig op hem en op Juda en Jeruzalem. Maar
uiteindelijk vernederden Hizkia en de inwoners van Jeruzalem zich, zodat zij tijdens het leven
van Hizkia niet werden getroffen door de toorn van de HERE.
2 Kron. 32:27-30
JUDA'S WELVAART. Hizkia werd rijk en stond overal hoog in aanzien. Hij moest speciale
schatkamers laten bouwen voor zijn zilver, goud, waardevolle stenen, specerijen, schilden en
kostbare voorwerpen. Tevens bouwde hij een groot aantal pakhuizen voor zijn koren, nieuwe wijn
en olijfolie, grote stallen voor al zijn dieren en kooien voor de grote kudden schapen en runderen
die hij bezat. Verder kreeg hij vele steden in bezit, want God gaf hem grote rijkdom.
Ook damde Hizkia de bovenste bron van Gihon af en leidde het water via een kanaal naar het
westelijk deel van de Stad van David in Jeruzalem. Alles wat hij deed, ging goed.
2 Kon. 20:12-19, Jes. 39:1-8
GEZANTEN UIT BABYLON. Korte tijd later stuurde Berodach-Baladan, de zoon van koning
Baladan van Babel, gezanten met geschenken en groeten naar Hizkia. Hij had gehoord dat hij
ziek was. Hizkia verwelkomde hen en liet hun al zijn schatten zien (het zilver, het goud, de
specerijen, de kostbare oliën, zijn wapens) letterlijk alles!
Daarop ging Jesaja naar koning Hizkia en vroeg hem: "Wat willen deze mannen? Waar komen zij
vandaan?"
"Uit het verre Babel", antwoordde Hizkia.
"Wat hebben zij allemaal gezien in uw paleis?" wilde Jesaja verder weten.
En Hizkia antwoordde: "Alles. Ik heb hun al mijn schatten laten zien."
Toen zei Jesaja tegen Hizkia: "Luister naar de woorden van de HERE: 'Er zal een tijd komen dat
alles in dit paleis naar Babel wordt meegenomen. Alle schatten van uw voorouders zullen worden
weggebracht en niets zal worden achtergelaten. Enkelen van uw nakomelingen zullen worden
meegenomen en als hofpersoneel dienen in het paleis van de koning van Babel."
"Goed", vond Hizkia, "als dit is wat de HERE wil, dan heb ik daar vrede mee." Bovendien dacht
hij: "Er zal tenminste vrede en veiligheid heersen gedurende de rest van mijn leven."
2 Kron. 32:31
GEZANTEN FUNGEREN ALS TEST. Toen echter afgevaardigden uit Babel arriveerden om met
eigen ogen het wonder van zijn welvaart te zien, liet God hem zijn eigen gang gaan om hem op
de proef te stellen en er achter te komen hoe hij werkelijk was.
2 Kron. 32:1
SANHERIB VALT WEER AAN. Enige tijd later, nadat koning Hizkia deze regelingen had getroffen,
viel koning Sanherib van Assyrië Juda binnen en belegerde de versterkte steden.
2 Kron. 32:2-8
HIZKIA'S VOORBEREIDINGEN. Toen duidelijk werd dat Sanherib het ook op Jeruzalem had
voorzien, riep Hizkia zijn leiders en officieren bijeen voor overleg. Zij besloten de bronnen buiten
de stad af te dammen. Zij brachten een grote ploeg mannen op de been, die de bronnen moest
dichtgooien en de beek die door de velden liep, moest afdammen. "Waarom zouden we het de
koning van Assyrië gemakkelijk maken en hem over zoveel water laten beschikken?" vonden zij.
Hizkia versterkte de verdediging door de zwakke plekken in de stadsmuur te herstellen, nog
enkele torens te bouwen en een tweede muur om de bestaande heen te bouwen. Tevens
versterkte hij het fort van Millo in de Stad van David en voorzag de verdedigers van een grote
hoeveelheid wapens en schilden.
Hij bracht een strijdmacht op de been en benoemde officieren, die hij daarna bijeenriep op het
plein bij de stadspoort om hun het volgende te vertellen: "Wees sterk, wees moedig en laat u niet
bang maken door de koning van Assyrië en zijn machtige leger, want wij worden vergezeld van
een grotere macht dan hij. Hij heeft dan wel een groot leger, maar dat zijn maar doodgewone
mensen. Wij hebben de HERE, onze God, Die ons bijstaat en onze oorlogen voor ons voert." Die
toespraak had een bemoedigende uitwerking op de mannen.
2 Kon. 18:17-25, 2 Kron. 32:9-15, Jes. 36:2-10 - Lachis
BOODSCHAP VAN SANHERIBS STAFCHEF. Kr Toen stuurde koning Sanherib, die nog steeds de
stad Lachis belegerde, vertegenwoordigers met een boodschap naar koning Hizkia en de
inwoners van Juda, die zich in Jeruzalem hadden teruggetrokken.
Ko Desondanks stuurde de koning van Assyrië zijn mannen (te weten Tartan, Rabsaris en
Rabsaké) vanuit Lachis met een groot leger op weg naar Jeruzalem. Zij sloegen hun kamp op
langs de grote weg, vlakbij het veld waar de wol altijd werd gebleekt en het punt waar de
waterleiding vanaf de bovenste bron liep. Zij eisten dat koning Hizkia naar buiten moest komen
om hen te woord te staan, maar deze stuurde een onderhandelingsdelegatie bestaande uit de
hofmaarschalk Eljakim, zijn secretaris Sebna en Joah, de kanselier.
De Assyrische stafchef Rabsaké stuurde koning Hizkia de boodschap:
"De grote koning van Assyrië zegt: Waarop stelt u uw vertrouwen? Niemand kan u uit mijn macht
redden. U hebt meer nodig dan beloften van militaire hulp, voordat u tegen mij in opstand komt.
Maar wie van uw bondgenoten zal de daad bij het woord voegen? Egypte soms? Als u op Egypte
steunt, zult u erachter komen dat zij net een wandelstok is die afbreekt en dan uw hand
doorboort. De Egyptische Farao is het toppunt van onbetrouwbaarheid. En als u zegt: 'Wij
vertrouwen erop dat de HERE, onze God, ons redt', onthoud dan dat u Zijn altaren op de
heuveltoppen hebt afgebroken. Want u eist van iedereen dat hij de HERE aanbidt bij het altaar in
Jeruzalem. Kr Koning Hizkia leidt u om de tuin en drijft u allen tot zelfmoord door u aan honger en
dorst over te geven. Hij belooft dat de HERE, uw God, u wel zal verlossen uit de macht van de
koning van Assyrië!
Nu, dat kunt u wel vergeten! Weet u niet dat ik en de koningen, die voor mij over Assyrië
regeerden, nog nooit hebben gefaald wanneer wij een ander volk aanvielen? De goden van die
landen waren niet in staat ook maar een poging te doen hun landen te redden. Noem mij eens
een gelegenheid waarbij één van hun goden, waar dan ook, ons met succes tegenstand bood!
En zou uw God het dan wel kunnen? Laat u niet door Hizkia om de tuin leiden. Geloof niet wat hij
zegt. Ik zeg het nogmaals: Geen god, van welk volk dan ook, is ooit in staat gebleken zijn volk te
verlossen uit mijn macht of die van mijn voorouders en net zo min zal uw God u uit mijn macht
kunnen redden.
Ko Ik zal u iets vertellen: Sluit maar een weddenschap met mijn meester, de koning van Assyrië.
Als u nog 2000 mannen over heeft die een paard kunnen berijden, zullen wij hen paarden geven!
Met zo'n klein leger als het uwe, bent u nog niet eens een bedreiging voor het kleinste onderdeel
van ons leger. Zelfs al zou Egypte u paarden en strijdwagens bezorgen, zou dat nog niets
uitmaken. Denkt u soms dat wij hier uit onszelf zijn gekomen? Beslist niet. De HERE heeft ons
gestuurd met de opdracht: Trek op en vernietig dat volk."
2 Kon. 18:26, Jes. 36:11
VERZOEK VAN DELEGATIE. Eljakim, Sebna en Joah zeiden tegen hem: "U kunt rustig Aramees
spreken, want wij spreken die taal ook. Gebruik geen Hebreeuws, anders verstaan de mensen
op de muren u."
2 Kon. 18:27-35, 2 Kron. 32:16,18,19, Jes. 36:12-20
STAFCHEF IS BRUTAAL. Ko Maar de Assyrische generaal antwoordde: "Heeft mijn meester mij
soms gestuurd om alleen tegen u en de koning te spreken? Nee, ook de mensen op de muren
moeten horen wat ik te zeggen heb. Want zij zijn, samen met u, gedoemd om hun eigen
uitwerpselen te eten en hun eigen urine te drinken."
De Assyriër schreeuwde daarop in het Hebreeuws naar de mensen op de muur: "Luister naar de
grote koning van Assyrië! Laat u niet door koning Hizkia voor de gek houden. Het zal hem nooit
lukken u uit mijn macht te bevrijden. Laat u toch niet door hem misleiden als hij zegt dat de
HERE u zal redden.
Luister niet naar koning Hizkia! Geef u over. U kunt in rust en vrede in dit land blijven wonen tot ik
u naar een land breng dat er net zo uitziet als dit; met grote oogsten, koren, wijn, olijfbomen en
honing. Dat alles bied ik u aan in plaats van de dood. Luister niet naar koning Hizkia als hij u
ervan probeert te overtuigen dat de HERE u zal redden. Heeft ooit één van de goden van de
andere volken zijn mensen bevrijd van de koning van Assyrië? Wat gebeurde met de goden van
Hamath, Arpad, Sefarvaïm, Hena en Ivva? Hebben zij Samaria gered? Welke god heeft ooit de
macht gehad een volk uit mijn handen te redden? Waarom denkt u dan dat de HERE Jeruzalem
kan redden?" Kr Op die manier bespotten de afgevaardigden de HERE God en Zijn dienaar
Hizkia en uitten nog veel meer beledigingen. De boodschappers die de brieven brachten, riepen
in het Hebreeuws dreigementen naar de mensen op de stadsmuren, in een poging hun moreel te
ondermijnen. Zij praatten over de God van Jeruzalem alsof Hij één van de heidense goden was,
een door mensen gemaakte afgod!
2 Kon. 18:36,37, Jes. 36:21,22
REACTIE OP UITDAGINGEN. Maar de mensen op de muren zeiden niets, want de koning had hun
dat opgedragen.
Toen gingen de hofmaarschalk Eljakim, de zoon van Hilkia, de secretaris Sebna en de
geschiedschrijver Joah, de zoon van Asaf, met gescheurde kleren naar de koning terug en
vertelden hem wat Rabsaké had gezegd.
2 Kon. 19:1-4, Jes. 37:1-4 - Jeruzalem
HIZKIA RAADPLEEGT JESAJA. Na hun verslag te hebben aangehoord, scheurde koning Hizkia zijn
kleren, trok rouwkleding aan en ging naar de tempel om te bidden. Daarna beval hij Eljakim,
Sebna en enkele van de oudere priesters ook rouwkleding aan te trekken en met de volgende
boodschap naar de profeet Jesaja, de zoon van Amoz, te gaan: "Koning Hizkia zegt: 'Dit is een
dag van benauwdheid, belediging en vernedering. Het is net als wanneer een kind klaar is om te
worden geboren, maar de moeder geen kracht heeft om het ter wereld te brengen. Toch heeft de
HERE, uw God, misschien gehoord hoe Rabsaké de levende God beledigde en zal Hij hem
daarvoor straffen. Bid voor ons die nog zijn overgebleven."
2 Kon. 19:5-7, Jes. 37:5-7
JESAJA VOORSPELT VERADEMING. De dienaren van koning Hizkia brachten deze boodschap
aan Jesaja over. Jesaja antwoordde: "De HERE zegt: 'Maak u geen zorgen over de woorden
waarmee deze Assyriërs Mij hebben beledigd. Ik zorg ervoor dat een geest de koning van
Assyrië influistert dat er slecht nieuws van thuis is. Hij zal dan besluiten terug te keren. Ik zal
ervoor zorgen dat hij thuis wordt gedood."
2 Kon. 19:8, Jes. 37:8
AFTOCHT GEBLAZEN. Na het overleg verliet de Assyrische afgezant Jeruzalem om verslag uit te
brengen aan zijn koning. Die had Lachis intussen verlaten om Libna te belegeren.
2 Kon. 19:9-13, 2 Kron. 32:17, Jes. 37:9-13
SANHERIB SCHRIJFT HIZKIA. Kort daarna kreeg de koning het bericht dat koning Tirhaka van
Ethiopië onderweg was met de bedoeling hem aan te vallen. Voordat hij vertrok om die aanval af
te slaan, stuurde hij koning Hizkia de volgende boodschap: "Laat u niet misleiden door uw God,
op Wie u vertrouwt. Geloof Hem maar niet als Hij zegt dat ik Jeruzalem niet zal innemen. U weet
heel goed wat de koningen van Assyrië altijd hebben gedaan, waar zij ook kwamen; zij
verwoestten alles en iedereen. Waarom zou u een uitzondering op die regel zijn? Hebben de
goden van de andere volken hen gered; volken als Gozan, Haran, Rezef en Eden in Telassar?
De vorige koningen van Assyrië hebben hen allemaal verslagen. En wat is gebeurd met de
koning van Hamath en de koning van Arpad? En met de koningen van Sefarvaïm, Hena en
Ivva?"
2 Kon. 19:14-19, 2 Kron. 32:20, Jes. 37:14-20
HIZKIA BIDT. Hizkia nam de brief van de boden aan, las hem, ging naar de tempel en legde hem
neer voor de HERE. Daarna bad hij: "Och HERE, God van Israël, zittend op Uw troon hoog boven de engelen, U alleen bent de God van alle koninkrijken op aarde. U hebt de hemel en de
aarde geschapen. HERE, luister naar mij. Open Uw ogen, HERE, en zie naar ons om. Luister
naar de manier waarop Sanherib de levende God beledigt.
HERE, het is waar dat de koningen van Assyrië al die landen hebben veroverd en hun
afgodsbeelden hebben verbrand. Maar dat waren ook helemaal geen goden; zij werden kapot
gemaakt omdat het slechts voorwerpen waren, die mensen hadden gemaakt van steen en hout.
Och HERE, onze God, wij vragen U ons uit hun macht te bevrijden; dan zullen alle koninkrijken
op aarde merken dat alleen U God bent."
2 Kon. 19:20-34, Jes. 37:21-35
GOD GEEFT ANTWOORD VIA JESAJA. Toen stuurde Jesaja de volgende boodschap aan Hizkia:
"De HERE, de God van Israël zegt: 'Ik heb uw gebed gehoord. Dit is mijn antwoord aan koning
Sanherib:
De maagdelijke dochter van Sion
is niet bang voor u.
De dochter van Jeruzalem
veracht en bespot u.
Wie hebt u beledigd en belasterd?
En tegenover wie hebt u zich zo arrogant gedragen?
Het is de Heilige van Israël!'
U hebt Mij beledigd
en bij monde van uw boodschappers gezegd:
Mijn strijdwagens hebben de hoogste bergen veroverd,
zelfs de toppen van de Libanon.
Ik heb de hoogste ceders
en mooiste cypressen omgehakt
en ben tot in de verste uithoeken van het woud
en het open veld doorgedrongen.
Ik heb mij opgefrist bij talloze zelfgeslagen putten
en heb zo alle rivieren van Egypte drooggelegd!
Waarom hebt u zich niet al lang geleden gerealiseerd
dat Ik u deze dingen laat doen?
Ik alleen besloot
dat u al die versterkte steden mocht veroveren.
Daarom hadden de volken die u veroverde,
geen kracht zich tegen u te verzetten.
Zij waren als groene grassprieten in het veld en op de daken,
die verschroeien in de felle zon;
als koren dat verdort nog voor het halfrijp is.
Ik weet alles van u.
Ik ken al uw plannen
en Ik weet precies wat u het volgende moment gaat doen;
Ik weet ook welke slechte dingen u over Mij hebt gezegd.
Omdat u zo overmoedig tegen Mij bent opgetreden,
zal Ik een haak door uw neus slaan
en een bit in uw mond leggen.
Daarmee zal Ik u laten wenden
en terugsturen op de weg die u bent gekomen."
En aan Hizkia liet God Jesaja het volgende zeggen:
"Dit is het bewijs dat Ik zal doen wat Ik heb gezegd:
Mijn volk zal dit jaar eten van wat in het wild groeit en ook het jaar daarop.
En in het derde jaar zult u weer zaaien, oogsten,
wijngaarden planten en de vruchten daarvan eten.
O mijn volk Juda,
degenen van u die de verschrikkingen van het beleg hebben overleefd,
zullen weer uitgroeien tot een groot volk;
uw wortels zullen diep in de grond dringen en veel vrucht dragen.
Een overblijfsel van mijn volk zal in Jeruzalem weer op krachten komen.
De HERE, Die alle macht heeft en trouw is, zal dat zo laten gebeuren.
Mijn bevel aangaande de koning van Assyrië luidt
dat hij deze stad niet zal binnenkomen.
Hij zal niet voor de stad staan met een schild,
geen wal tegen de stadsmuur opwerpen
en zelfs geen pijl de stad inschieten.
Hij zal terugkeren langs dezelfde weg waarlangs hij kwam,
want Ik zal deze stad verdedigen en bevrijden
terwille van mijn eigen naam en terwille van mijn dienaar David."
2 Kon. 19:35,36, 2 Kron. 32:21a,b,22, Jes. 37:36,37
ASSYRIERS VLUCHTEN VOOR WONDER. Ko Diezelfde nacht doodde de Engel van de HERE
185.000 man van het Assyrische leger en de volgende morgen was de hele omgeving bezaaid
met lijken. Kr Overladen met schande keerde koning Sanherib daarop terug naar zijn land. Zo
bevrijdde de HERE Hizkia en de inwoners van Jeruzalem uit de macht van de koning van Assyrië
en alle andere vijanden. Van alle kanten omringde de HERE hen met Zijn zorg. Ko Koning
Sanherib keerde daarop terug naar Ninevé.
2 Kron. 32:23
JUDA KENT WEER VOORSPOED. Vanaf dat moment genoot koning Hizkia een groot aanzien in de
omringende landen en in Jeruzalem arriveerden vele giften voor de HERE, vergezeld van
kostbare geschenken voor koning Hizkia.
2 Kon. 20:20, 2 Kron. 32:32,33a (696 v.C.)
DOOD VAN HIZKIA. Ko De rest van de geschiedenis van koning Hizkia en zijn grote daden
(inclusief de vijver en de waterleiding die hij aanlegde, waarmee hij water naar de stad bracht)
staan beschreven in de Kronieken van de koningen van Juda. Kr De rest van de
levensgeschiedenis van koning Hizkia en al zijn goede daden zijn beschreven in het boek van de
profeet Jesaja, de zoon van Amoz, en in het Boek van de Koningen van Juda en Israël. Na zijn
dood werd Hizkia begraven tussen de andere koningen op de koninklijke begraafplaats, die op
een helling lag. Heel Juda en Jeruzalem bewezen hem bij zijn dood de laatste eer.
Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)
De chronologische Bijbel -- juli
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden
Wat is jouw antwoord?
Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen
Ja, ik ben al een volgeling van Jezus
Ik heb nog steeds vragen