9 maart


Mozes zegent de stammen

In contrast met de dringende waarschuwingen tegen ontrouw zijn de laatste vastgelegde woorden van Mozes optimistische zegeningen voor de stammen van Israël, die nu voorbereidingen treffen voor de verovering van het land dat aan hun voorvaders was beloofd. Hoewel de precieze interpretatie van elke zegen soms obscuur is, is het duidelijk dat Mozes bevangen is door opwinding over de aanstaande veroveringen. Hij gebruikt deze gelegenheid om bemoediging en hoop te geven.
Voordat hij deze zegeningen geeft, wordt Mozes verteld dat hij een berg moet beklimmen om vanaf die berg het land Kanaän te aanschouwen en spoedig daarna te sterven.

Num. 27:12-14, Deut. 32:48-52
MOZES VOOR ZIJN DOOD ONTBODEN. Nog diezelfde dag zei de HERE tegen Mozes: "Ga naar de berg Nebo in het Abarim-gebergte tegenover Jericho, in het land Moab. Beklim de top en kijk dan uit over Kanaän, het land dat Ik het volk Israël ga geven. Nadat u het land hebt gezien, zult u sterven en zult u zich bij voorouders voegen, net zoals uw broer Aäron die stierf op de berg Hor. Want u onteerde Mij onder het volk Israël bij de bronnen van Mériba, dichtbij Kades in de woestijn Zin. Aan uw voeten zult u het land zien liggen, dat Ik het volk Israël geef, maar u mag het niet binnengaan."

Deut. 33:1-6
MOZES ZEGENT DE STAMMEN. Dit is de zegen die Mozes, de man van God, het volk Israël voor zijn dood gaf:

  "De HERE is bij de berg Sinaï naar ons toegekomen.
  Hij liet Zijn licht over ons opgaan vanaf de berg Seïr.
  Hij scheen op ons vanaf de berg Paran,
  omringd door tienduizenden heilige engelen
  en met een brandend vuur aan Zijn rechterzijde.
  Hij heeft de volken lief;
  Zijn heiligen rusten in Zijn handen.
  Zij traden in Uw voetsporen, HERE,
  en zij kregen hun aanwijzingen van U.
  De wetten die Mozes heeft gegeven,
  zijn het kostbaarste bezit van Jakobs volk.
  De HERE werd onze Koning in Jeschurun,
  toen wij Hem kozen in een bijeenkomst van de stamleiders!
  Laat Ruben eeuwig leven en moge zijn stam groeien!"

Deut. 33:7
En Mozes zei van Juda:

  "HERE, luister naar de stem van Juda
  en verenig hem met zijn volk;
  vecht voor hem tegen zijn vijanden."

Deut. 33:8-11
Toen zei Mozes over de stam Levi:

  "Geef Levi Uw Urim en Tummim.
  Bij Massa en Mériba stelde U Levi op de proef;
  hij gehoorzaamde Uw opdrachten
  en vernietigde vele zondaars,
  zelfs zijn eigen kinderen, broers, vaders en moeders.
  De Levieten zullen Israël onderwijzen in Uw wetten
  en zullen voor U werken
  bij het reukaltaar en het brandofferaltaar.
  Och HERE, geef de Levieten voorspoed
  en aanvaard het werk dat zij voor U doen.
  Vernietig hun vijanden, zodat die nooit meer opstaan."

Deut. 33:12
Over de stam Benjamin zei Mozes:

  "Hij wordt door de HERE bemind
  en leeft veilig aan Zijn zijde.
  God omringt hem met voortdurende zorg
  en beschermt hem tegen alle kwaad."

Deut. 33:13-17
Over de stam Jozef zei hij:

  "Moge de HERE zijn land zegenen
  met de grootste gaven van de hemelen en de aarde.
  Moge hij worden gezegend met het beste dat de zon laat groeien
  en dat van maand tot maand verder opbloeit.
  Met de beste opbrengsten van de oude bergen
  en van de eeuwige heuvels.
  Moge hij worden gezegend met de beste gaven
  van de aarde en haar rijkdom.
  En met het welbehagen van Hem
  Die in de brandende braamstruik verscheen.
  Laat al deze zegeningen over Jozef komen,
  hij is een prins onder zijn broers.
  Hij lijkt op een mooie en sterke eerstgeboren stier
  en heeft de horens van een wilde os.
  Daarmee stoot hij alle volken van de wereld neer.
  Dit zijn de tienduizenden van Efraïm
  en de duizenden van Manasse."

Deut. 33:18,19
Over de stam van Zebulon zei Mozes:

  "Verheug u, Zebulon, over uw tochten en ondernemingen.
  En Issaschar, verheug u over uw tenten!
  Zij zullen het volk bij de berg samenroepen
  om hun offers van de opbrengsten van zee en land met hen te vieren."

Deut. 33:20,21
Over de stam van Gad zei Mozes:

  "Gezegend zijn zij die Gad helpen.
  Hij legt zich neer als een oude leeuw
  en verscheurt de arm en ook de schedel.
  Hij koos het beste deel van het land voor zichzelf,
  want dat was bewaard voor de leider.
  Hij leidde het volk,
  omdat hij de straffen van de HERE voor Israël uitvoerde."

Deut. 33:22
Over de stam van Dan zei Mozes:

  "Dan is een leeuwenwelp,
  die vanuit Basan tevoorschijn springt."

Deut. 33:23
En over de stam van Naftali zei hij:

  "O, Naftali, u bent overladen met alle zegeningen van de HERE;
  het gebied van het meer van Galilea en de Negeb vormen uw thuis."

Deut. 33:24-29
En over de stam van Aser zei hij:

  "Aser is de meest geliefde zoon
  en zijn broers waarderen hem.
  Hij baadt zijn voet in olie.
  Mogen ijzeren en koperen grendels u beschermen
  en moge uw kracht net zo groot zijn als uw leven lang is!
  Er bestaat niemand die gelijk is aan de God van Jeschurun,
  Hij rijdt op de wolken en vanuit de hoogte helpt Hij u.
  De eeuwige God is uw toevluchtsoord
  en Zijn eeuwige armen ondersteunen u.
  Hij drijft uw vijanden voor u uit en roept u toe: 'Vernietig hen!'
  Daarom leeft Israël veilig en ongestoord
  en heeft voorspoed in een land van koren en wijn,
  terwijl de hemel het land bevochtigt met dauw.
  Uw geluk is groot, Israël! Wie is aan u gelijk?
  U bent een volk, dat verlost is door de HERE.
  Hij is uw schild en uw helper!
  Hij is uw machtige zwaard!
  Uw vijanden zullen diep voor u buigen
  en u zult over hun heuvels heersen!"

De dood en begrafenis van Mozes

De stammen zijn gezegend en alle andere voorbereidingen zijn getroffen, en dus maakt Mozes zich gereed om de berg Nebo te beklimmen om te genieten van het zo lang verwachte uitzicht over het beloofde land. De laatste stap van zijn klim en de aanblik van “het land dat overvloeit van melk en honing” geven hem waarschijnlijk gemengde gevoelens. Het land is rijk en vruchtbaar. Er is voldoende ruimte voor het volk. Het is een land waar het volk zich eindelijk kan vestigen. De lange reis is de moeite waard gebleken en de God die dit alles beloofd heeft, is inderdaad trouw gebleken. Maar het land moet nog steeds veroverd worden. Aan de ene kant heeft Mozes er het volste vertrouwen in dat God het land aan hen kan geven, maar aan de andere kant weet hij ook dat de verovering van het territorium een peulenschil is in vergelijking met de strijd die de Israëlieten zullen moeten voeren om hun verbondsrelatie met God te behouden. Mozes moet dus zowel opgewonden als bezorgd zijn (en waarschijnlijk ook bekommerd om zijn eigen naderende dood).

Deut. 34:1-4 - De berg Nebo (ca. 1406 v.C.)
MOZES BEKIJKT HET BELOOFDE LAND. Toen beklom Mozes vanuit de vlakte van Moab de top van de Pisga op de berg Nebo, tegenover Jericho. De HERE toonde hem het beloofde land en hij keek uit over Gilead tot aan Dan: Hij zag Naftali liggen en Efraïm, Manasse en daar verderop Juda, dat zich uitstrekt tot aan de Middellandse Zee. Ook zag hij de Negeb en het dal van de Jordaan en Jericho, de stad van de palmbomen, en Zoar. "Dat is het beloofde land", zei de HERE tegen Mozes. "Ik beloofde Abraham, Isaäk en Jakob dat Ik het hun nakomelingen zou geven. Nu hebt u het gezien, maar u zult het niet binnengaan."

Deut. 34:5-7 - Moab
MOZES STERFT. Zo stierf Mozes, de dienaar van de HERE, in het land Moab, zoals de HERE had gezegd. En de HERE begroef hem in een dal bij Beth-Peor in Moab, maar tot nu toe weet niemand precies waar hij ligt. Mozes was 120 jaar oud toen hij stierf, maar zijn ogen waren nog goed en hij was nog net zo sterk als een jonge man.

Deut. 34:8
ISRAEL ROUWT. Het volk Israël rouwde dertig dagen om hem op de vlakte van Moab.

Deut. 34:9
JOZUA LEIDT. Jozua, de zoon van Nun, was vervuld met de Geest van de wijsheid, want Mozes had hem de handen opgelegd. Daarom gehoorzaamden de Israëlieten hem en leefden volgens de geboden die de HERE Mozes had gegeven.

Deut. 34:10-12
HULDEBETUIGING AAN MOZES. Er is daarna in Israël nooit meer een profeet zoals Mozes geweest, want de HERE sprak met hem van aangezicht tot aangezicht. Hij deed op bevel van de HERE verbazingwekkende wonderen; grote en angstaanjagende wonderen voor Farao en zijn hele hofhouding in Egypte en voor het hele volk Israël in de woestijn.

Zo eindigt het leven van de grootste man van God sinds Abraham. Zoals Abraham zijn familie over het geloof had onderwezen, zo onderwees Mozes een volk over de wet. En vele eeuwen later zal die Ene, die groter is dan beide mannen, de hele wereld onderwijzen over liefde en genade.

Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)

De chronologische Bijbel -- maart



Met dank aan Biblica en Harvest House Publishers. Nadruk en reproductie verboden.
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden



WAT DENK JIJ? - Wij hebben allemaal gezondigd en verdienen allemaal Gods oordeel. God, de Vader, stuurde Zijn eniggeboren Zoon om dat oordeel op Zich te nemen voor iedereen die in Hem gelooft. Jezus, de Schepper en eeuwige Zoon van God, die Zelf een zondeloos leven leidde, hield zo veel van ons dat Hij voor onze zonden stierf om zo de straf op Zich te nemen die wij verdienen. Volgens de Bijbel werd Hij begraven en stond Hij op uit de dood. Als jij dit werkelijk gelooft, er in je hart op vertrouwt en alleen Jezus als je Redder aanvaardt door te zeggen: "Jezus is Heer", dan zul je van het oordeel gered worden en de eeuwigheid met God in de hemel doorbrengen.

Wat is jouw antwoord?

Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen

Ja, ik ben al een volgeling van Jezus

Ik heb nog steeds vragen