12 september
Elifaz
Job 15:1-13
TWIJFEL AAN GOD BERISPT. Op deze uitspraken antwoordde de Temaniet Elifaz:
"Je wordt beschouwd als een wijs man,
maar je spreekt alleen maar nietszeggende woorden.
Je bent gewoon een druktemaker!
Het is niet goed zo te spreken;
zulke woorden hebben geen enkele waarde.
Je vertekent de ware toewijding aan God
en hebt geen ontzag voor Hem.
Jouw zonden vertellen je mond wat hij moet zeggen.
Je spreekt met de tong van een listig man.
Daardoor veroordeel jij jezelf en niet ik;
de woorden die je spreekt, getuigen tegen je.
Ben jij de eerste mens van alle geborenen?
Werd jij geboren voordat de heuvels werden geschapen?
Ken je de verborgen beslissingen van God?
Heb jij soms de wijsheid in pacht?
Weet je meer dan wij?
Begrijp je meer dan wij kunnen begrijpen?
Aan onze kant staan wijze bejaarde mannen,
die zelfs ouder zijn dan je vader.
Is Gods troost niet genoeg voor jou?
Zijn Zijn woorden niet vriendelijk tegen jou gesproken?
Waarom laat je je meeslepen door je zondige hart
en vlammen je ogen zo?
Je keert je tegen God
en beschuldigt Hem in het wilde weg!
Job 15:14-16
MENS IS SLECHTS GODS PION.
Welk mens op aarde kan zo rein
en rechtvaardig zijn als jij zegt?
Als God zelfs de engelen niet volledig vertrouwt
en zelfs de hemelen in Zijn ogen niet volkomen rein zijn,
waar blijft de mens dan met zijn verdorvenheid en zondigheid?
De mens, die de zonde drinkt of het water is.
Job 15:17-35
ONAFWENDBAAR LOT VAN GODDELOZEN.
Luister, ik zal je verklaren wat ik heb gezien
en wat bevestigd wordt door de ervaringen van wijze mannen,
die dit kregen overgeleverd van hun vaders
(onze voorouders, die als enigen het land kregen toegewezen):
Een goddeloos mens heeft zijn hele leven met moeilijkheden te kampen.
De geweldpleger heeft slechts enkele jaren de tijd.
Hij wordt geplaagd door angstaanjagende geruchten
en wanneer hij eindelijk rust heeft, wordt hij aangevallen door rovers.
Hij gelooft niet dat hij nog ooit de duisternis kan ontvluchten
en leeft voortdurend met de angst dat hij wordt vermoord.
Hij dwaalt rond, bedelend om voedsel.
Zijn leven wordt beheerst door voortdurende angst, spanningen en vertwijfeling.
Zijn vijanden overwinnen hem als een koning die klaarstaat voor de strijd.
Gewapend met zijn zwaarbeslagen schild balt hij zijn vuist tegen God.
Hij daagt de Almachtige uit en valt Hem koppig aan.
Hoewel deze mens er vet en opgeblazen uitziet,
zal hij in verwoeste steden gaan wonen,
in huizen waar niemand in woont,
die tot puin zijn vervallen.
Hij zal niet rijk blijven
en er niet in slagen zijn bezittingen uit te breiden.
Nee, hij zal voor altijd in duisternis leven
en de adem van God zal hem vernietigen;
de vlammen zullen alles wat hij heeft, verteren.
Laat hij niet langer vertrouwen op zinloze bezigheden
en zichzelf niet meer voor de gek houden,
want zinloosheid zal zijn enige beloning zijn.
Vroeger dan hij denkt, zal dit werkelijkheid worden.
Spoedig zal de volle nutteloosheid ervan tot hem doordringen.
Want alles waarop hij vertrouwde, zal vergaan.
Hij zal lijken op een onvruchtbare wijnstok
en op een olijfboom zonder bloesem.
Want de goddelozen zijn onvruchtbaar;
zij brengen niets voort wat werkelijk goed is.
Gods vuur verteert hen met al hun bezittingen, verkregen door omkoperij.
Het enige dat zij ter wereld brengen, is zonde
en hun innerlijk brengt alleen bedrog voort."
Job
Job 16:1-6
TOESPRAKEN BRENGEN GEEN TROOST. Jobs antwoord aan Elifaz luidde:
"Ik heb dit allemaal al eens eerder gehoord.
Fijne troost geven jullie!
Komt er dan nooit een eind aan jullie ellenlange toespraken?
Wat is er aan de hand dat jullie maar niet uitgepraat raken?
Maar misschien zou ik op dezelfde manier spreken als jullie doen;
als jullie in mijn schoenen stonden en ik in die van jullie.
Ik zou proberen met troostende woorden te helpen
en het verdriet weg te nemen.
Maar hoe ik mijzelf nu ook verdedig, mijn verdriet blijft.
Al zou ik niets zeggen, dan hielp het nog niet.
Job 16:7-14
GODS VERWOESTING.
Och God, U hebt mij zó moe gemaakt
en de mensen om mij heen machteloos gemaakt.
U hebt mij gegrepen en vernederd; als bewijs van mijn zonden, zeggen zij.
Mijn eigen ellende klaagt mij aan.
God valt mij aan en rukt woedend aan mijn vlees;
tandenknarsend kijkt Hij op mij neer met Zijn doordringende ogen.
De mensen bespotten me en lachen mij uit;
minachtend slaan zij mij op mijn kaak.
Allemaal spannen ze tegen mij samen.
En God heeft mij overgeleverd aan de goddelozen,
mij in handen gespeeld van kwaadwillende mensen.
Ik leidde een rustig leven tot Hij mijn rust wreed verstoorde.
Hij greep mij in mijn nek en wierp mij op de grond om mij te verpletteren.
Ik was Zijn weerloze doelwit.
Zijn boogschutters omsingelen mij en schieten hun pijlen af.
Mijn nieren worden doorboord
en de grond om mij heen wordt doordrenkt met gal.
Steeds weer valt Hij mij aan
en stormt op mij af als een gewapende soldaat.
Job 16:15-17
ONSCHULD VOLGEHOUDEN.
Ik zit hier in rouwkleding
en met stof op mijn hoofd.
Mijn ogen zijn rood van het huilen
en over mijn oogleden ligt de schaduw van de dood.
Toch ben ik onschuldig
en is mijn gebed oprecht.
Job 16:18-21
ER MOET TOCH EEN PLEITBEZORGER ZIJN.
Och aarde, neem mijn bloed niet op!
Laat geen einde komen aan mijn hulpgeroep!
Maar tegelijkertijd zit de Getuige van mijn onschuld in de hemel;
mijn Advocaat bevindt zich daar in de hoge.
Mijn vrienden bespotten mij,
maar ik laat God mijn tranen zien,
Hem smekend naar mij te luisteren,
zoals een man bij zijn buurman zou aandringen.
Job 16:22-17:9
VRIENDEN BESPOTTEN NIEUWSGIERIGHEID.
Want het zal niet zolang meer duren
voordat ik de weg ga, waarlangs ik nooit meer zal terugkeren."
"Mijn geest is gebroken
en ik ben meer dood dan levend;
het graf staat al voor mij open.
Spotzieke lieden omringen mij
en waar ik ook kijk, zie ik hen die mij beledigen.
Zal dan niemand mijn onschuld bij God bevestigen?
Maar U, mijn God, hebt er toch voor gezorgd dat zij dit niet begrijpen.
Och, laat hen niet triomferen!
Als iemand zich laat omkopen om zijn vrienden aan te klagen,
zullen zijn kinderen blind door het leven gaan.
Hij heeft mij tot mikpunt van openlijke spot gemaakt;
de mensen spugen mij in het gezicht.
Mijn ogen zijn dof van het huilen
en ik ben nog maar een schim van wat ik vroeger was.
Oprechte mensen staan verbaasd als zij mij zien.
En de onschuldige zal de strijd aanbinden tegen de goddeloze.
De rechtvaardigen gaan alleen maar voorwaarts
en de mensen met reine harten worden steeds sterker.
Job 17:10-16
GRENZEN AAN MEDELIJDEN.
Maar u kunt mij beter met rust laten,
want ik zie onder u geen wijs mens.
Mijn goede dagen behoren tot het verleden.
Mijn verwachtingen zijn niet uitgekomen.
Mijn hartewensen zijn in rook opgegaan.
Zij maken van de nacht een dag
en zeggen wanneer het donker is: 'Het wordt zo weer licht.'
Zo verdraaien zij de waarheid.
Als ik sterf, ga ik de duisternis in.
Het graf is mijn woonplaats.
De ontbinding is mijn vader
en de wormen mijn moeder en zuster.
Waar is mijn hoop dan gebleven?
Kan iemand nog enige hoop voor mij ontdekken?
Nee, mijn hoop en mijn verwachtingen gaan met mij het graf in.
Samen zullen wij in het stof rusten."
Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)
De chronologische Bijbel -- september
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden
Wat is jouw antwoord?
Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen
Ja, ik ben al een volgeling van Jezus
Ik heb nog steeds vragen