12 april
De opstand van Absalom
Er is wellicht niets droever voor een rechtschapen vader dan de last van een opstandige zoon – een zoon die
de macht van zijn vader zó begeert, dat hij bereid is hem openlijk uit te dagen en hem op elke mogelijke manier
in diskrediet te brengen. David is in overvloed gezegend, maar niet met de loyaliteit van zijn zoon Absalom. Het
verslag over Absaloms rebellie verschaft niet alleen inzicht in de politieke intriges van Davids tijd, maar ook in
het hart van deze uitzonderlijke koning.
Nu het historische verslag over deze periode wordt geopend, lezen we hierin allereerst over de geboorte van
Davids zoon Salomo. Er zal blijken dat Salomo's karakter heel anders is dan dat van zijn broer en dat hij ooit
de troonopvolger van zijn vader zal zijn.
2 Sam. 12:24,25 - Jeruzalem
SALOMO GEBOREN. Toen troostte David Bathséba en nadat hij weer met haar had geslapen,
raakte zij in verwachting en bracht opnieuw een zoon ter wereld. Zij noemde hem Salomo. De
HERE hield van deze jongen en stuurde de profeet Nathan met een boodschap over dit kind.
Omdat de HERE zoveel belang in hem stelde, werd hem de naam Jedidja (Beminde van de
HERE) gegeven.
2 Sam. 5:13-16, 1 Kron. 3:5-9, 1 Kron. 14:3-7
UITBREIDING VAN DAVIDS GEZIN. Tijdens zijn verblijf in Jeruzalem bracht zijn vrouw Bathséba, de
dochter van Ammiël, haar zonen Simea, Sobab, Nathan en Salomo ter wereld. David had
bovendien nog negen andere zonen. Dat waren achtereenvolgens: Jibhar, Elisama, Elifelet,
Nogah, Nefeg, Jafia, Elisama, Eljada en Elifelet. In deze lijst zijn de zonen van zijn bijvrouwen
niet opgenomen. David had ook nog een dochter, Tamar.
2 Sam. 13:1-14
AMNON VERKRACHT TAMAR. Absalom, één van Davids zonen, had een knappe zuster, Tamar.
Haar halfbroer Amnon werd verliefd op haar.
Amnon kreeg het daar zo moeilijk mee, dat hij ziek werd van liefdesverdriet. Omdat zij een
maagd was, besefte Amnon dat hij haar onmogelijk kon benaderen.
Amnon had echter een vindingrijke vriend: zijn neef Jonadab, de zoon van Davids broer Simea.
Op een dag zei Jonadab tegen Amnon: "Wat is er toch aan de hand? Een zoon van de koning
hoeft er toch niet elke morgen zo bedrukt uit te zien? Vertel op!"
Amnon bekende hem: "Ik ben verliefd op mijn halfzuster Tamar."
"Wel", zei Jonadab, "dan zal ik je vertellen wat je moet doen. Ga terug naar bed en doe net alsof
je ziek bent; als je vader naar je komt kijken, vraag dan of hij Tamar wil laten komen om eten
voor je klaar te maken. Zeg hem dat je je beter zult voelen als zij je te eten geeft."
Dat leek Amnon een goed idee en toen de koning hem kwam opzoeken, vroeg Amnon hem of
zijn zuster Tamar naar hem toe mocht komen om wat eten voor hem te maken.
David vond het goed en stuurde Tamar een boodschap dat zij naar Amnons woning moest gaan
om wat eten voor hem klaar te maken. Dat deed zij en Amnon kon vanaf zijn bed zien hoe zij
deeg klaarmaakte en speciaal voor hem het brood bakte. Maar toen zij hem het eten voorzette,
weigerde hij er iets van te nemen!
"Iedereen naar buiten", beval hij zijn dienaren en zij verlieten zijn woning. Toen zei hij tegen
Tamar: "Breng me nu het eten opnieuw hier in mijn slaapkamer en geef het mij aan." Tamar
bracht het naar hem toe, maar toen zij voor hem stond, greep hij haar en zei: "Kom bij mij in
bed."
"O Amnon", riep zij. "Doe niet zo dom! Doe mij dit niet aan! Je weet heel goed dat dit een grote
misdaad is in Israël. Waar zou ik met mijn schande naar toe moeten? En jij zou als één van de
grootste dwazen in Israël worden beschouwd. Alsjeblieft, vraag het dan gewoon aan de koning;
die zal je heus wel toestaan met mij te trouwen." Maar hij luisterde niet naar haar en omdat hij
sterker was, wist hij haar te overmeesteren en verkrachtte haar.
2 Sam. 13:15-22
Maar plotseling sloeg zijn liefde om in haat en zijn afkeer van haar was nu groter dan zijn liefde
ooit was geweest. "Verdwijn!" snauwde hij haar toe.
"Nee, alsjeblieft", riep zij. "Als je me nu afwijst, is dat een nog grotere misdaad dan wat je me net
hebt aangedaan."
Maar hij luisterde niet. Hij riep zijn bediende en beval: "Gooi haar eruit en doe de deur op slot."
Zo werd Tamar buiten de deur gezet. Zij droeg een lange jurk met mouwen, zoals in die tijd de
gewoonte was voor maagdelijke dochters van de koning. Zij scheurde de jurk kapot en legde as
op haar hoofd en met de handen voor haar gezicht liep zij huilend weg.
Haar broer Absalom vroeg haar: "Is het waar dat Amnon je heeft verkracht? Stil maar, gelukkig is
het binnen de familie gebleven. Je hoeft je nergens zorgen over te maken." Zo nam Tamar als
een eenzame vrouw haar intrek in Absaloms verblijven.
Toen koning David hoorde wat er was gebeurd, werd hij erg kwaad. Absalom sprak niet met
Amnon over deze zaak. Hij haatte hem echter hartgrondig om wat hij zijn zuster had aangedaan.
2 Sam. 13:23-29 - Baäl-Hazor
ABSALOM DOODT AMNON. Twee jaar later, toen Absaloms schapen werden geschoren in Baäl-
Hazor in Efraïm, nodigde Absalom zijn vader en al zijn broers uit het schaapscheerdersfeest bij
te wonen.
De koning ging echter niet op de uitnodiging in. "We kunnen toch niet allemaal komen, mijn
jongen; we zouden je maar tot last zijn", zei hij. Absalom probeerde hem over te halen, maar hij
wilde niet komen, al bedankte hij Absalom wel voor de uitnodiging.
"Als u dan niet wilt komen", opperde Absalom, "kunt u mijn broer Amnon dan niet sturen?"
"Waarom Amnon?" vroeg de koning. Absalom bleef echter aandringen tot de koning toegaf en al
zijn zonen toestemming gaf te gaan, ook Amnon.
Intussen instrueerde Absalom zijn mannen: "Wacht tot Amnon dronken wordt en dood hem dan
op mijn teken. Wees niet bang. Ik neem de verantwoording op me. Vat moed en voer mijn
opdracht uit!" Zo werd Amnon vermoord. De andere zonen van de koning sprongen op hun
muildieren en gingen er vandoor.
2 Sam. 13:30-39
ABSALOM VLUCHT TEMIDDEN VAN GERUCHTEN. Terwijl zij nog onderweg waren naar Jeruzalem,
kreeg de koning de boodschap: "Absalom heeft al uw zonen gedood, niemand is in leven
gebleven!" De koning sprong overeind, scheurde zijn mantel en liet zich languit op de grond
vallen. Overmand door verdriet en afschuw volgden zijn dienaren zijn voorbeeld.
Maar precies op dat moment kwam Jonadab, de zoon van Davids broer Simea, binnen en zei:
"Nee, ze zijn niet allemaal vermoord! Het was alleen Amnon! Absalom is dit al van plan geweest
sinds het moment dat Amnon Tamar verkrachtte. Uw zonen zijn niet allemaal dood! Het ging
alleen om Amnon."
Absalom vluchtte onmiddellijk na de moord. De wachter op de stadsmuur van Jeruzalem zag een
grote groep mensen de stad naderen over de weg die langs de heuvel liep.
"Kom snel kijken", zei Jonadab tegen de koning. "Daar zijn ze! Uw zonen komen er aan, zoals ik
u vertelde."
Korte tijd later bereikten zij de stad, huilend en treurend, en de koning en zijn metgezellen
konden hun tranen ook niet bedwingen.
Absalom vluchtte naar koning Talmai van Gesur , waar hij drie jaar bleef. Ondertussen begon
David, die Amnons dood had verwerkt, steeds meer te verlangen naar zijn zoon Absalom.
2 Sam. 14:1-3
JOAB SMEEDT EEN PLAN. Legerbevelhebber Joab merkte hoe de koning ernaar verlangde
Absalom weer te zien. Daarom liet hij een vrouw uit Tekoa halen, die bekend stond om haar
wijsheid. Zij moest een audiëntie bij de koning vragen. Hij vertelde haar precies wat zij tegen
hem moest zeggen. "Doe net alsof u rouwt", instrueerde Joab haar, "en draag rouwkleding. Maak
uw haar in de war, alsof u al lange tijd in de rouw bent."
2 Sam. 14:4-11
Toen de vrouw voor de koning verscheen, liet zij zich voor hem op de grond vallen en riep: "Och
koning! Help mij toch!"
"Wat kan ik voor u doen?" vroeg hij.
"Ik ben weduwe", antwoordde zij, "en mijn twee zonen kregen ruzie op het land. Omdat er
niemand bij was die hen uit elkaar kon halen, is één van beiden gedood. Nu wil mijn hele familie
dat ik mijn overgebleven zoon uitlever om te worden gedood voor de moord op zijn broer. Maar
als ik dat doe, heb ik geen zoon meer en zal de naam van mijn man van de aarde verdwijnen."
"Laat dit maar aan mij over", zei de koning geruststellend. "Ik zal ervoor zorgen dat hem geen
haar wordt gekrenkt."
"Dank u, mijn heer", zei de vrouw dankbaar. "Ik neem de verantwoording wel op mij als men u
verwijt dat u mij op deze manier hebt geholpen."
"Maak u daarover maar geen zorgen", antwoordde de koning. "Als iemand protesteert, brengt u
hem maar bij mij; ik kan u verzekeren dat hij u dan voortaan niet meer zal lastigvallen!"
Toen zei zij: "Zweert u mij alstublieft bij God dat u niet zult toestaan dat iemand uit wraak mijn
zoon kwaad doet. Ik wil niet dat nog meer bloed wordt vergoten."
"Ik zweer bij God", zei David, "dat geen haar van het hoofd van uw zoon zal worden gekrenkt!"
2 Sam. 14:12-17
"Mag ik u nog één ding vragen?" drong de vrouw aan.
"Ga uw gang", zei hij.
"Waarom doet u niet net zoveel voor het volk van God als u hebt gezworen nu voor mij te zullen
doen?" vroeg zij. "Door deze beslissing te nemen, hebt u zichzelf beschuldigd, aangezien u hebt
geweigerd uw eigen verbannen zoon naar huis te halen. Wij moeten allemaal eens sterven; onze
levens lijken op water dat op de grond wordt uitgegoten; het kan niet weer worden opgeraapt.
God neemt het leven niet weg, maar zoekt naar mogelijkheden zodat een verstotene niet voor
altijd van Hem verstoten blijft.
Ik ben hier gekomen om te pleiten voor mijn zoon, omdat de levens van mij en mijn zoon worden
bedreigd en ik zei tegen mijzelf: 'Misschien zal de koning naar mij luisteren en ons redden van
degene die een eind wil maken aan ons bestaan hier in Israël.
Ja, de koning zal ons onze vrede teruggeven. Ik weet dat u als een engel van God bent en dat u
het goede van het kwade kunt onderscheiden. Moge God met u zijn."
2 Sam. 14:18-24
"Ik wil graag één ding weten", merkte de koning op.
"Wat dan, mijn heer?" vroeg de vrouw.
"Heeft Joab u naar mij toegestuurd?"
En de vrouw antwoordde: "Hoe zou ik dat kunnen ontkennen? Ja, Joab heeft mij gestuurd en
precies verteld wat ik moest zeggen. Hij deed dat om de zaak voor u in een ander licht te stellen.
Maar u bent zo wijs als een engel van God en weet precies wat overal gebeurt!"
Daarop liet de koning Joab bij zich komen en zei: "Goed. Ga Absalom halen en breng hem hier."
Joab liet zich voor de koning op de grond vallen, dankte hem en zei: "Nu weet ik dat u om mij
geeft! Want u hebt mijn verzoek ingewilligd!"
Joab ging meteen naar Gesur en bracht Absalom mee terug naar Jeruzalem. "Hij mag naar zijn
eigen woning gaan", beval de koning, "maar hij mag niet hier komen, want ik wil hem niet zien."
Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)
De chronologische Bijbel -- april
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden
Wat is jouw antwoord?
Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen
Ja, ik ben al een volgeling van Jezus
Ik heb nog steeds vragen