Thuis >> 10 december
10 december
Het historische verslag beschrijft vervolgens hoe de plannen van Paulus om meteen naar Jeruzalem te gaan
abrupt worden gewijzigd en hij wordt gedwongen een omweg te maken. Paulus keert terug naar Syrië via
Filippi, Troas en Milete (vlakbij Efeze). In Milete spreekt Paulus de oudsten van de gemeente uit Efeze toe. Hij
vertelt hun dat hij verwacht mogelijk gevangengenomen en vervolgd te worden wanneer hij naar Jeruzalem
teruggaat. Paulus waarschuwt hen ongetwijfeld voor de gevaren van afvalligheid van de leer van Christus –
een zorg die hij later in zijn leven uitvoerig in andere brieven zal beschrijven. Zijn nauwe band met de
gemeente in Efeze komt tot een droevig einde wanneer Paulus resoluut op weg gaat om zijn lot in Syrië
tegemoet te gaan.
Hand. 20:3b-6 (lente, 58 n.C.)
VAN GRIEKENLAND NAAR TROAS. Vlak voordat hij uitvoer naar Syrië, hoorde hij dat de Joden
daar het op zijn leven gemunt hadden. Daarom besloot hij een omweg te maken en via
Macedonië te gaan. Een aantal mannen ging met hem mee: Sopater, de zoon van Pyrrhus, uit
Berea; Aristarchus en Secundus uit Thessalonica; Gajus uit Derbe; Timotheüs; Tychicus en
Trofimus uit Asia. Deze mannen reisden ons vooruit naar Troas en bleven daar op ons wachten.
Na de Paasdagen vertrokken wij per boot uit Filippi en kwamen vijf dagen later in Troas aan,
waar wij de anderen ontmoetten. Wij bleven daar een hele week.
Hand. 20:7-12 - Troas
EUTYCHUS OPGEWEKT. Toen wij 's zondags bijeen waren voor de maaltijd van de Here, sprak
Paulus de christenen toe. Omdat hij de volgende morgen wilde vertrekken, ging hij door tot
middernacht. Er brandde in de bovenkamer, waar wij bij elkaar waren, een flink aantal
olielampen. Eutychus, een jonge man die in de vensterbank zat, viel in slaap. Toen Paulus maar
bleef doorspreken, viel hij vanaf de derde verdieping naar beneden. Toen ze hem optilden, bleek
hij dood te zijn. Paulus rende de trappen af, liet zich op de jongen vallen en sloeg zijn armen om
hem heen. "Huil niet", zei hij. "De jongen leeft nog." Paulus ging weer naar boven en brak het
brood. Na te hebben gegeten, bleef hij nog een hele tijd spreken. Hij vertrok pas toen het al licht
was. De jongen werd levend en wel binnengebracht, wat voor alle gelovigen een geweldige
bemoediging was.
Hand. 20:13-16
VAN TROAS NAAR MILETE. Wij voeren zonder Paulus naar Assus, waar hij weer aan boord zou
komen. Hij had dit zo geregeld, omdat hij zelf te voet wilde gaan. Toen wij in Assus kwamen,
stond hij ons op te wachten en kwam aan boord. Samen voeren wij naar Mitylene en kwamen de
volgende dag langs Chios; de dag daarna staken wij over naar Samos en nog een dag later
kwamen wij in Milete. Paulus had namelijk besloten Efeze niet aan te doen om in Asia geen tijd
te verliezen. Hij had haast omdat hij, als het even kon, met Pinksteren weer in Jeruzalem wilde
zijn.
Hand. 20:17-35 - Milete
REDE VOOR OUDSTEN UIT EFEZE. Terwijl hij in Milete was, liet hij de leiders van de
christengemeente te Efeze bij zich komen en zei tegen hen: "U weet hoe ik onder u heb geleefd;
hoe ik vanaf de eerste stap die ik in Asia zette, de Here in alle nederigheid heb gediend. Door de
aanslagen van de Joden had ik het zwaar te verduren en dat heeft mij veel tranen gekost. Niets
van wat goed en belangrijk voor u was, heb ik achtergehouden. Ik heb u onderwezen, zowel in
het openbaar als bij u thuis. Ik heb er bij Joden en Grieken op aangedrongen zich tot God te
bekeren en in de Here Jezus te geloven.
Nu ben ik op weg naar Jeruzalem omdat de Heilige Geest mij ertoe dringt. Hoewel ik niet precies
weet wat mij daar zal overkomen, zegt de Heilige Geest mij nadrukkelijk in elke stad waar ik kom,
dat mij gevangenschap en vervolging te wachten staat. Maar ik geef niets om mijn eigen leven. Ik
hoop alleen dat ik mijn doel mag bereiken en de opdracht die de Here Jezus mij heeft gegeven
tot een goed einde mag brengen. Ik moet andere mensen het goede nieuws vertellen van de
genade van God.
Ik weet dat niemand van u aan wie ik het Koninkrijk van God bekend heb gemaakt, mij meer zal
zien. Ik wil u nu dan ook duidelijk zeggen dat u zelf de verantwoording draagt over uw leven.
Want ik heb u alles over Gods wil en plan verteld. Pas goed op uzelf en op de kudde waarover
de Heilige Geest u het toezicht heeft gegeven. Leef als herders voor de gemeente van God, die
Hij door het bloed van Zijn eigen Zoon heeft verkregen. Want ik weet dat er na mijn vertrek valse
leraars, als hongerige wolven, bij u zullen komen; zij zullen de kudde niet ontzien. Zelfs
sommigen van u zullen de waarheid verdraaien en proberen de christenen aan hun kant te
krijgen. Wees daarom op uw hoede. Vergeet niet dat ik, in de drie jaar dat ik bij u was, ieder van
u voortdurend heb terechtgewezen, zowel 's nachts als overdag en vaak onder tranen.
Nu vertrouw ik u aan de Here toe. Hij zal u Zijn goedheid doen ervaren. Hij kan u versterken in
uw geloof en u het deel geven van de erfenis, die Hij heeft bestemd voor allen die Hem
toebehoren. Ik ben nooit op zilver, goud of kleding van anderen uit geweest. U weet dat ik met
mijn eigen handen de kost heb verdiend voor mijzelf en mijn medewerkers. Ik heb u steeds laten
zien dat wij, door zó te werken, de armen tot steun moeten zijn. Denk maar eens aan de
woorden van de Here Jezus. Hij zei dat geven beter is dan ontvangen."
Hand. 20:36-38
DROEVIG AFSCHEID. Toen hij uitgesproken was, knielde Paulus samen met hen allen neer en
bad. Zij begonnen allemaal te huilen, vielen hem om de hals en kusten hem. Waar zij het meeste
verdriet om hadden, was dat hij had gezegd hen niet meer te zullen ontmoeten. Daarna brachten
ze hem naar het schip.
Hand. 21:1-6 - Tyrus
BEZOEK AAN DISCIPELEN IN TYRUS. Na het moeilijke afscheid van de christenleiders uit Efeze,
kozen wij zee en zeilden in één ruk naar het eiland Kos. De volgende dag voeren wij naar
Rhodos en vandaar naar Patara. Daar vonden wij een schip dat naar de Syrische provincie
Fenicië zou oversteken; wij gingen aan boord en zeilden langs Cyprus, dat in de verte aan
bakboord lag, en kwamen in Syrië, waar wij de haven van Tyrus binnenliepen. Daar moest het
schip worden gelost. Eenmaal aan land, vonden wij christenen en bleven een week bij hen. Op
aandringen van de Heilige Geest waarschuwden zij Paulus niet naar Jeruzalem te gaan. Toen wij
terug moesten naar het schip, deed de hele gemeente, vrouwen en kinderen inbegrepen, ons
uitgeleide op het strand. Daar knielden wij neer en baden met elkaar. Nadat we afscheid hadden
genomen, gingen wij aan boord van het schip en keerden zij terug naar huis.
Hand. 21:7-14 - Caesarea
AGABUS PROFETEERT OVER GEVANGENNEMING. De volgende haven die we aandeden, was
Ptolemaïs. Daar brachten we de christenen een bezoek, maar bleven slechts een dag. Daarna
gingen wij naar Caesarea en logeerden bij de evangelist Filippus, één van de eerste zeven
helpers in de gemeente van Jeruzalem. Deze broeder had vier ongetrouwde dochters, die vaak
woorden van God doorgaven en dus profetessen waren.
Wij waren daar al enkele dagen toen Agabus, een profeet uit Judea, arriveerde. Hij stapte op ons
toe, pakte de riem van Paulus en bond zichzelf ermee vast. "Luister naar de woorden van de
Heilige Geest", zei hij. "Zo zullen de Joden in Jeruzalem de eigenaar van deze riem vastbinden
en aan de Romeinen uitleveren."
Toen we dat hoorden, smeekten wij en de andere christenen Paulus niet naar Jeruzalem te gaan.
Maar hij antwoordde: "Waarom al die tranen? Waarom maken jullie het mij moeilijk? Ik ben niet
alleen bereid me in Jeruzalem te laten binden, maar ook voor de Here Jezus te sterven." Toen wij
begrepen dat hij zich niet liet ompraten, gaven wij het op en zeiden: "Wat God wil, moet
gebeuren."
Hand. 21:15,16 - Jeruzalem (ca. 58 n.C.)
REIS EINDIGT IN JERUZALEM. Niet lang daarna maakten wij ons klaar en vertrokken naar
Jeruzalem. Enkele christenen uit Caesarea gingen met ons mee en brachten ons naar het huis
van Mnason, een Cyprioot bij wie wij de nacht zouden doorbrengen. Hij was één van de eerste
christenen.
Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)
De chronologische Bijbel -- december
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden
Wat is jouw antwoord?
Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen
Ja, ik ben al een volgeling van Jezus
Ik heb nog steeds vragen