27 mei
Salomo's glorie vervaagt
Een door God geïnspireerd schrijver zal later de volgende waarschuwing uitvaardigen: "Laat daarom iedereen
die denkt dat hij stevig overeind staat oppassen dat hij niet valt." Het is een gepaste waarschuwing voor zowel
individuele mensen als hele volken. Omdat de wijsheid van deze boodschap zo gemakkelijk te bevatten is, is
het verrassend dat zelfs de meest wijze man van zijn tijd dit gevaar zo gemakkelijk wist te negeren. Maar hoe
vaak gaan mensen op het hoogtepunt van hun succes ten onder; en hoe groter de hoogte is, hoe dieper de val
zal zijn! Zo komt ook Salomo's mooie en perfecte levensloop tot een beklagenswaardig einde. Salomo negeert
de geschiedenis van de Israëlieten die hem voorgingen en sluit verboden huwelijken met buitenlandse
vrouwen. Hij wordt er al snel toe overgehaald om hun vreemde goden te aanbidden. Salomo's val is een
krachtige herinnering aan het gemak waarmee een mens van aanbidding tot afgoderij kan afglijden.
1 Kon. 11:1-4a
HUWELIJK MET BUITENLANDSE VROUWEN. Koning Salomo trouwde, behalve met de Egyptische
prinses, nog met een groot aantal vreemde vrouwen. Velen van hen kwamen uit landen als
Moab, Ammon, Edom, Sidon en het land van de Hethieten. Hij deed dit ondanks dat de HERE
duidelijk had gesteld, dat Zijn volk niet met zulke vrouwen mocht trouwen, omdat deze hen
zouden overhalen hun afgoden te gaan aanbidden. Salomo trok zich daar echter weinig van aan.
Hij had 700 vrouwen van vorstelijke afkomst en 300 bijvrouwen en deze waren de aanleiding dat
hij zijn hart van de HERE afkeerde, vooral toen hij al wat ouder werd.
1 Kon. 11:4b-8
SALOMO WENDT ZICH TOT AFGODERIJ. Zij brachten hem ertoe hun afgoden te vereren in plaats
van volledig op de HERE te vertrouwen en Hem te dienen zoals zijn vader David had gedaan.
Salomo vereerde Astarte, de godin van de Sidoniërs, en Milkom, de gruwelijke god van de
Ammonieten. Zo zondigde Salomo duidelijk tegen de HERE en bleef de HERE niet trouw, zoals
zijn vader David wel deed.
Hij ging zelfs zover dat hij een tempel liet neerzetten op de Olijfberg, aan de overzijde van het dal
bij Jeruzalem, voor Kamos, de verderfelijke afgod van Moab, en nog een andere voor Moloch, de
schandelijke afgod van de Ammonieten. Salomo bouwde tempels voor al zijn buitenlandse
vrouwen, zodat zij reukwerk en offers voor hun afgoden konden verbranden.
1 Kon. 11:9-13
GODS BOZE REACTIE. De HERE werd toornig op Salomo, omdat hij Hem de rug had toegekeerd.
De HERE, de God van Israël, Die tweemaal aan Salomo was verschenen om hem speciaal te
waarschuwen tegen het vereren van afgoden. Maar hij had niet geluisterd en daarom zei de
HERE nu tegen hem: "Omdat u zich niet aan onze overeenkomst hebt gehouden en mijn wetten
niet hebt gehoorzaamd, zal Ik het koninkrijk van u en uw familie wegnemen en het aan iemand
anders geven. Terwille van uw vader David zal Ik dat echter pas na uw dood doen. Ik zal het
koninkrijk van uw zoon afnemen. En dan nog zal Ik hem koning over één stam laten zijn, terwille
van mijn dienaar David en terwille van Jeruzalem, mijn uitverkoren stad."
1 Kon. 11:14-22
HADAD ZAL OPPONENT ZIJN. Daarom liet de HERE de Edomiet Hadad steeds machtiger worden.
Deze hoorde bij de koninklijke familie van Edom. Jaren geleden, toen David met Joab in Edom
was om de begrafenis van gesneuvelde soldaten te regelen, had het Israëlitische leger vrijwel
iedere man in heel Edom gedood. Daarvoor hadden zij zes maanden nodig, maar tenslotte
hadden zij toch iedereen gedood, uitgezonderd Hadad en enkele van zijn vaders hovelingen die
hem naar Egypte brachten (in die tijd was deze nog een kleine jongen). Zij wisten uit Midian te
ontkomen en vluchtten naar Paran, waar anderen zich bij hen voegden en hen vergezelden naar
Egypte. Daar had Farao hun onderdak en voedsel gegeven.
Hadad kon erg goed met Farao opschieten en deze gaf hem een vrouw, de zuster van koningin
Tachpenes. Zij kreeg een zoon, Genubath, die samen met Farao's eigen zonen in het paleis
werd opgevoed.
Toen Hadad in Egypte hoorde dat David en Joab dood waren, vroeg hij Farao toestemming naar
Edom terug te keren.
"Waarom?" vroeg Farao hem. "U komt bij ons toch niets tekort?"
"Nee, alles is prima in orde", antwoordde Hadad, "maar toch zou ik graag naar mijn vaderland
terugkeren."
1 Kon. 11:23-25
REZON ZAL OPPONENT ZIJN. Een andere rivaal van Salomo, die door Gods toedoen ook steeds
machtiger werd, was Rezon, de zoon van Eljada, die wegvluchtte van koning Hadadezer van
Zoba. Hij was de leider van een groep bandieten geworden, die met hem naar Damascus
vluchtten (waar hij later koning werd), toen David Zoba verwoestte. Gedurende heel Salomo's
leven waren Hadad en Rezon zijn vijanden, van wie vooral de laatste, als koning van Syrië, een
felle haat jegens Israël koesterde.
1 Kon. 11:26-40
OPSTAND VAN JEROBEAM. Een andere tegenstander was Jerobeam, de zoon van Nebat en
dienaar aan het hof van koning Salomo. Hij was afkomstig uit de stad Zereda in Efraïm; zijn
moeder Zerua was weduwe.
De volgende gebeurtenissen vormden de aanleiding voor zijn opstand tegen de koning. Salomo
herbouwde de burcht Millo en repareerde de stadsmuren, die zijn vader had gemaakt. Jerobeam
was een energiek man en een goede werkkracht en toen Salomo dat zag, stelde hij hem aan als
leider van de werktroepen van de stam van Jozef.
Toen Jerobeam op een dag Jeruzalem verliet, kwam de profeet Ahia uit Silo (die voor die
gelegenheid een nieuwe mantel aan had) hem tegen en riep hem bij zich voor een gesprek. Toen
de twee mannen daar alleen in het veld stonden, scheurde Ahia zijn nieuwe mantel in twaalf
stukken en zei tegen Jerobeam: "Neem tien van deze stukken, want de HERE, de God van Israël
zegt: 'Ik zal het koninkrijk uit de handen van Salomo rukken en tien stammen aan u geven. Maar
Ik zal hem één stam laten houden terwille van mijn dienaar David en terwille van Jeruzalem, de
stad die Ik boven alle steden van Israël heb uitgekozen. Salomo heeft Mij verlaten en vereert
Astarte, de godin van de Sidoniërs, Kamos, de god van Moab, en Milkom, de god van de
Ammonieten. Hij heeft mijn paden niet gevolgd en niet gedaan wat Ik als goed beschouw; hij
heeft zich niet aan mijn wetten en geboden gehouden, zoals zijn vader David wel deed.
Ik zal het koninkrijk nu nog niet van hem afnemen. Terwille van mijn dienaar David, die Ik uitkoos
en die mijn geboden gehoorzaamde, zal Ik Salomo laten regeren tot het einde van zijn leven.
Maar Ik zal het koninkrijk van zijn zoon afnemen en tien stammen aan u geven. Zijn zoon zal de
overgebleven stam krijgen, zodat de nakomelingen van David in Jeruzalem blijven regeren. Dat
is tenslotte de stad, die Ik heb uitgekozen als de plaats, waar mijn naam is gevestigd. U zal Ik op
de troon van Israël zetten en absolute macht geven. Als u luistert naar wat Ik u zeg, mijn weg
volgt en doet wat Ik goed vind, mijn geboden gehoorzaamt zoals mijn dienaar David deed, zal Ik
u zegenen; uw nakomelingen zullen dan voor altijd over Israël regeren. Eens deed Ik dezelfde
belofte aan David. Maar om Salomo's zonde zal Ik de nakomelingen van David vernederen;
maar niet voor altijd."
Salomo probeerde Jerobeam te doden, maar deze vluchtte naar koning Sisak van Egypte en
bleef daar tot de dood van Salomo.
Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)
De chronologische Bijbel -- mei
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden
Wat is jouw antwoord?
Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen
Ja, ik ben al een volgeling van Jezus
Ik heb nog steeds vragen