18 maart
Debora en Barak
Een van de gebieden die de troepen van Jozua nooit volledig in handen hebben kunnen krijgen is de Vlakte
van Esdralon (Jizreël) in de centraal-noordelijke regio tussen Manasse, Issaschar, Zebulon en Aser. Wanneer
Kanaänitische krachten zich nu bundelen onder Jabin en Sisera, moet een vrouw genaamd Debora het initiatief
nemen om de Kanaänieten af te slaan. Debora slaagt erin de behoedzame generaal Barak over te halen de
noordelijke troepen naar de overwinning te leiden. Een andere vrouw (Jaël) deelt ook in de roem wanneer zij
op moedige wijze Sisera doodt.
Rich. 4:1-3 (1253 – 1224 v.C.?)
ONDERDRUKKING DOOR KANAANIETEN. Na de dood van Ehud werden de Israëlieten de HERE
opnieuw ongehoorzaam. Daarom liet de HERE hen het onderspit delven tegen koning Jabin van
Kanaän, die regeerde in de Kanaänitische hoofdstad Hazor. De opperbevelhebber van zijn leger
heette Sisera en woonde in Haroseth-Haggojim. Hij beschikte over negenhonderd ijzeren
strijdwagens en maakte de Israëlieten twintig jaar lang het leven ondraaglijk. Tenslotte smeekten
de Israëlieten de HERE om hulp.
Rich. 4:4-10 - De heuvels van Efraïm
DEBORA BEREIDT AANVAL VOOR. In die tijd werd Israël gericht door de profetes Debora, die
getrouwd was met Lappidoth. Zij ontving de mensen meestal onder de Deborapalm. Die stond
tussen de steden Rama en Beth-El op de bergen van Efraïm. De Israëlieten kwamen bij haar met
hun geschillen. Op een dag liet zij Barak, de zoon van Abinam uit de stad Kedes in het
stamgebied van Naftali, bij zich komen en zei tegen hem: "De HERE, de God van Israël, geeft u
het bevel een leger van 10.000 man uit de stammen Naftali en Zebulon op de been te brengen.
Trek daarmee naar de berg Tabor om te vechten tegen de troepen van koning Jabin. Generaal
Sisera is de man die het bevel voert over dat leger en zijn strijdwagens. De HERE zegt: 'Ik zal
hen naar de beek Kison lokken en u zult hen daar verslaan'."
Barak antwoordde echter: "Ik ga alleen als u ook meegaat en anders niet!"
"Goed", antwoordde Debora, "ik zal meegaan; maar ik waarschuw u van tevoren dat dan de eer
van het verslaan van Sisera niet u, maar een vrouw te beurt zal vallen!" Zo ging zij met hem mee
naar Kedes. Barak mobiliseerde de mannen van Zebulon en Naftali en vormde een leger van
10.000 man. Toen hij uitrukte, ging Debora met hem mee.
Rich. 4:12-16
SISERA DOOR BARAK VERSLAGEN. Toen generaal Sisera hoorde dat Barak zich met zijn troepen
op de berg had gelegerd, riep hij zijn hele leger met alle negenhonderd ijzeren strijdwagens
bijeen en rukte van Harseth-Haggojim op naar de beek Kison.
Toen zei Debora tegen Barak: "Val aan! De HERE Zelf gaat voor u uit! Hij heeft Sisera nu al in uw
macht gegeven!" Daarop daalde Barak met zijn 10.000 man de berg Tabor af, op naar de strijd.
Tegelijkertijd bracht de HERE de soldaten en de wagenmenners van de vijand in paniek. Sisera
sprong uit zijn wagen en vluchtte te voet. Barak achtervolgde met zijn leger de vijandelijke
troepen en hun strijdwagens tot aan Haroseth-Haggojim. Sisera's hele leger werd vernietigd en
niet één man werd gespaard.
Rich. 4:17,11,18-22
JAER DOODT SISERA. Intussen was Sisera te voet naar de tent van Jaël, de vrouw van de Keniet
Heber, gevlucht, want er bestond een verdrag van wederzijdse hulpverlening tussen koning Jabin
van Hazor en de familie van Heber.
De Keniet Heber (de Kenieten waren nakomelingen van Mozes' zwager Hobab) had zich van zijn
familie afgescheiden en was van plaats tot plaats getrokken tot aan de eik van Zaänaïm bij
Kedes.
Jaël kwam naar buiten, Sisera tegemoet en zei: "Kom gerust binnen, mijn heer. U hoeft niet bang
te zijn." Hij kwam in haar tent en zij dekte hem toe met een deken.
"Geef mij alstublieft wat water", zei hij, "want ik heb zo'n dorst." Ze gaf hem wat melk te drinken
en dekte hem weer toe.
"Ga bij de ingang van de tent staan", zei hij, "en als iemand langskomt die mij zoekt, zeg dan dat
er niemand binnen is." Van uitputting viel hij in een diepe slaap. Toen pakte Jaël een scherpe
tentharing en een hamer, sloop zachtjes naar Sisera toe en dreef de tentharing dwars door zijn
slapen heen de grond in. Dit werd zijn dood.
Toen zag Jaël Barak langskomen, op zoek naar Sisera. Ze ging naar buiten, hem tegemoet en
zei: "Kom binnen, dan zal ik u de man laten zien die u zoekt." Hij volgde haar de tent in en daar
lag Sisera dood op de grond, met de tentharing door zijn slapen.
Rich. 4:23,24
JABIN VERNIETIGD. Zo gebruikte God die dag de Israëlieten om koning Jabin van Kanaän te
onderwerpen. Vanaf die tijd kregen de Israëlieten koning Jabin steeds meer in hun macht, tot hij
en zijn volk waren vernietigd.
Rich. 5:1-3 (1224-1184 v.C.?)
LIED VAN DEBORA EN BARAK. Toen zongen Debora en Barak, de zoon van Abinoam, het
volgende lied op de geweldige overwinning:
"Prijs de HERE!
Israëls bevelhebbers namen de leiding
en het volk volgde vrijwillig!
Luister, koningen en vorsten,
want ik zal zingen voor de HERE,
psalmen zingen voor de God van Israël.
Rich. 5:4-9
HERE, toen U uit Seïr trok,
uit de velden van Edom,
beefde de aarde
en stroomde de regen uit de hemel.
De bergen wankelden voor de HERE,
de God van Israël, ja, óók de berg Sinaï.
In de dagen van Samgar, de zoon van Anath,
en in de dagen van Jaël lagen de hoofdwegen verlaten.
Reizigers gebruikten de smalle, kronkelende zijpaden.
Israëls dorpen waren uitgestorven.
Totdat ik, Debora, opstond
en een moeder voor Israël werd.
Als Israël nieuwe goden uitkoos,
stond de vijand voor haar poorten.
Maar onder de 40.000 soldaten van Israël
was geen schild of speer te vinden!
Ik verheug mij over Israëls leiders,
die zich zo vrijwillig aanboden.
Prijs de HERE voor zulke mannen!
Rich. 5:10-12
Rijk en arm van Israël,
maak het overal bekend.
U, die op witte ezelinnen rijdt
en op dure tapijten zit en u,
die arm bent en te voet over de wegen moet gaan.
Laten de muzikanten zich bij de dorpsbron verzamelen
om de overwinningen van de HERE te bezingen
en te zingen van de overwinning
die Israëls boerenbevolking heeft behaald
terwijl het volk van de HERE door de poorten marcheerde.
Word wakker, word wakker, Debora,
en zing een lied!
Vooruit, Barak!
Leid uw krijgsgevangenen weg, zoon van Abinoam!
Rich. 5:13-18
De overgebleven edelen
daalden de berg Tabor af.
Het volk van de HERE
rukte op tegen een grote overmacht.
Bij Israëls leger sloten zich Amalekieten uit Efraïm
aan, gevolgd door mannen uit Benjamin.
Er kwamen ook leiders uit Machir bij
en geletterde mannen uit Zebulon.
De vorsten van Issaschar marcheerden in de gelederen mee,
samen met Debora en Barak.
Zij stormden het dal in,
maar de stam Ruben ging niet mee.
Waarom bleef u thuis zitten bij de veestallen,
luisterend naar het fluitspel van de herders?
Ja, de stam Ruben kon maar niet tot een besluit komen.
Waarom bleef Gilead rustig aan de overkant van de Jordaan zitten?
Waarom bleef Dan bij zijn schepen?
En waarom bleef Aser aan de zeekust zitten
en verliet zijn havens niet?
Maar Zebulon en Naftali uit de hoogvlakten,
dat zijn stammen die hun leven op het spel zetten.
Rich. 5:19-23
De koningen van Kanaän rukten op naar Taänach
en vochten daar bij de rivieren bij Megiddo.
Maar geen stukje zilver viel als buit in hun handen!
Vanuit hun baan langs de hemel vochten de sterren tegen Sisera.
Door het geweld van de beek Kison werd de vijand meegesleurd.
(Verder moet ik, onverschrokken!)
Hoor het dreunen van de paardenhoeven van de vijand!
Hoor ze eens galopperen!
Maar de Engel van de HERE zei:
Vervloekt zijn de burgers van de stad Meroz,
omdat zij de HERE niet hebben geholpen in de strijd tegen de vijanden.
Rich. 5:24-27
Maar Jaël, de vrouw van de Keniet Heber,
zij geprezen boven alle vrouwen die in tenten wonen.
Hij vroeg haar om water en zij gaf hem melk;
zij bracht hem room in een prachtige kom.
Toen pakte zij een tentharing en een timmermanshamer
en hamerde op Sisera, doornagelde zijn hoofd,
verbrijzelde en doorboorde zijn slapen.
Voor haar voeten kromp hij ineen,
viel neer en bleef liggen.
Ja, hij kromp ineen en bleef ter plekke dood liggen.
Rich. 5:28-30
Sisera's moeder keek uit het raam en riep luid:
"Waarom zie ik zijn strijdwagen nog steeds niet komen?
Waar blijft het ratelende geluid van zijn wagens?"
Maar enkele verstandige hofdames
(en ook zijzelf) gaven ten antwoord:
"Er is natuurlijk veel buit te verdelen. Dat kost tijd.
Iedere man krijgt een paar meisjes;
en Sisera zal prachtige geborduurde kleren buitmaken
en talrijke geschenken voor mij meenemen."
Rich. 5:31
Och, HERE, laten al Uw vijanden net als Sisera omkomen!
Maar zij die U liefhebben, zullen krachtig stralen als de opgaande zon.
Daarna heersten gedurende veertig jaar rust en vrede in het land.
Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)
De chronologische Bijbel -- maart
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden
Wat is jouw antwoord?
Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen
Ja, ik ben al een volgeling van Jezus
Ik heb nog steeds vragen