Eens gered, altijd gered
Eens gered, altijd gered – Het Bijbelse bewijs
De Bijbel leert ons het principe "eens gered, altijd gered"; het principe dat we voor eens en altijd gered kunnen worden door een berouwvol, reddend geloof in Jezus Christus. Wanneer iemand Christus als zijn Redder heeft aanvaard, dan zou hij zich kunnen afvragen of het mogelijk is die verlossing weer te verliezen. Wat als hij zondigt? Wat als hij heel veel zonden begaat? Wat als hij iets doet wat heel, heel erg verkeerd is? Is het mogelijk om gered te worden en die verlossing vervolgens weer kwijt te raken? Gelukkig is het antwoord een duidelijk "nee". Wanneer iemand Jezus Christus als zijn Redder heeft aanvaard, dan is hij of zij voor altijd gered. Dit wordt ook wel de doctrine van de "eeuwige zekerheid" genoemd, of kortweg: "eens gered, altijd gered".
Er zijn verschillende redenen waarom iemand "eeuwige zekerheid" kan hebben. Ten eerste, en dit is de belangrijkste reden, is er het bewijs uit de Schrift. Johannes 3:14-18 zegt over Christus: “De Mensenzoon moet hoog verheven worden, zoals Mozes in de woestijn de slang omhooggeheven heeft, opdat iedereen die gelooft, in hem eeuwig leven heeft. Want God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gestuurd om een oordeel over haar te vellen, maar om de wereld door hem te redden. Over wie in hem gelooft wordt geen oordeel uitgesproken, maar wie niet in hem gelooft is al veroordeeld, omdat hij niet wilde geloven in de naam van Gods enige Zoon.”
De redding in Christus is niet tijdelijk, maar eeuwig.
In Johannes 10:28-30 zegt Jezus: “Ik geef ze eeuwig leven: ze zullen nooit verloren gaan en niemand zal ze uit mijn hand roven. De Vader die ze mij gegeven heeft, is groter dan allen. Wat mijn Vader mij gegeven heeft gaat alles te boven, niemand kan het uit de hand van mijn Vader roven, en de Vader en ik zijn één." De vergeving van God door middel van Christus is voldoende om al onze zonden te bedekken; verleden, heden en toekomst. Een mens kan niets doen wat God niet zou kunnen vergeven. Deze doctrine wordt onder andere ondersteund door Romeinen 8:38-39, Efeziërs 4:30 en Judas 1:24.
Eens gered, altijd gered – Het logische bewijs
Net zoals dit voor zo veel andere Bijbelse doctrines het geval is, wordt het idee "eens gered, altijd gered" door de logica ondersteund. De eeuwige zekerheid is in overeenstemming met alle andere dingen die de Bijbel ons onderwijst over de mensheid en over God. Het idee dat we onze redding zouden kunnen verliezen is niet alleen onbijbels, maar schept ook monumentale problemen voor andere doctrines, zoals de redding door geloof alleen, de zondige aard van de mens en het doel van de offergave van Christus.
De Bijbel leert ons dat de mens een aangeboren zondige aard heeft; de zondige aard is een onderdeel van wie wij zijn (Romeinen 3:10). Dit betekent dat elke gelovige, zelfs na zijn verlossing, nu en dan nog zal zondigen. Als wij denken dat we na onze redding een perfect, zondeloos leven kunnen leiden, dan is dat niet alleen onbijbels, maar ook arrogant (Jakobus 2:10). Als we niet voor eeuwig behouden zijn, dan zal deze zonde ertoe leiden dat we onze redding weer verliezen. Maar hoeveel zonde is dan te veel zonde? Er wordt ons in de Schrift geen "maatstaf" gegeven, die ons vertelt hoeveel of welk soort zonden onze verlossing weer ongedaan zouden kunnen maken. Zonder eeuwige zekerheid zou de Bijbel een situatie beschrijven waarin het Christendom een eeuwig Russisch Roulettespel is; een leven waarin veroordeling en redding elkaar voortdurend afwisselen, steeds als we zondigen en weer tot inkeer komen. We zouden dan nooit kunnen weten of we al dan niet gered zijn.
Diverse passages in de Schrift (Efeziërs 2:8-9, Jesaja 64:6) geven aan dat onze pogingen om goede werken te verrichten ons nooit een plaats in de hemel kunnen bezorgen. We kunnen onze zonden uit het verleden, het heden en de toekomst niet ongedaan maken door goede dingen te doen. Een gelovige zal, als een natuurlijk resultaat van zijn geloof, de zonde uit de weg gaan en goede daden verrichten (Jakobus 2:18). Als "eens gered, altijd gered" niet waar is, dan moeten we door ons geloof én door onze daden gered zijn. Als we dan zondige dingen doen, of nalaten om goede dingen te doen (Jakobus 4:17), en onze zekerheid daardoor verliezen, dan zijn onze goede werken een onderdeel van onze redding. Dit idee is in strijd met de Bijbel. Het schept bovendien een onleefbaar scenario, waarin we moeten proberen om voldoende goede dingen te doen om onze zondige aard te overklassen. De doctrine van de "eeuwige zekerheid" gaat hand in hand met de doctrine die stelt dat de mens "door geloof alleen" wordt gered. Als we de eeuwige zekerheid zouden ontkennen, dan zouden we voor een systeem staan waarin verlossing bestaat uit "geloof en werken".
Jezus Christus deed tijdens Zijn aardse bediening enkele krachtige uitspraken over moraliteit. In deze drie korte jaren sprak Hij over het hoogst mogelijke morele en ethische systeem in de geschiedenis van de mensheid. Hij leefde hier ook naar. De meeste godsdiensten concentreren zich op uiterlijke handelingen, maar Christus bracht het concept van zonde en heiligheid naar een veel dieper niveau. De meeste godsdiensten zijn bijvoorbeeld tevreden met de veroordeling van lichamelijk overspel, maar Christus zei: “En ik zeg zelfs: iedereen die naar een vrouw kijkt en haar begeert, heeft in zijn hart al overspel met haar gepleegd.” (Matteüs 5:28)
Christus legde de meetlat voor heiligheid op een niveau waar alle Christenen naar moeten streven, maar waar niemand daadwerkelijk ooit aan kan voldoen - vanwege onze zondige aard. Net zoals de wet van Mozes deels was bedoeld om Israël te tonen hoe onmogelijk het voor een sterfelijk mens is om de morele perfectie van God te bereiken, zo herinneren ook de standaarden van Christus er aan hoe oppervlakkig onze beste pogingen en onze goedheid werkelijk zijn. Gelukkig heeft God ons een manier aangereikt waarop onze tekortkomingen kunnen worden vergeven. De offergave van Christus aan het kruis diende hetzelfde doel voor de hele mensheid als de offerlammeren vóór Zijn komst voor individuele gezinnen. Christus was een zondeloze, smetteloze vervanging voor onze zonden. De Bijbel vertelt ons duidelijk wat de morele verwachtingen van Christus voor ons zijn. Als wij onze redding steeds zouden verliezen als we niet aan die idealen voldoen, dan zou niemand onder ons ooit meer dan enkele minuten gered kunnen zijn. En als dat zo is, wat was dan het doel van Zijn dood?
Bovendien, als wij onze redding zouden kunnen verliezen, dan zouden wij deze volgens de Bijbel voor eeuwig verliezen, omdat Christus maar één keer is gestorven. Hebreeën 6:4-6 is een passage die vaak verkeerd begrepen wordt. Deze passage vormt een krachtige ondersteuning voor de doctrine van de eeuwige zekerheid, en wel op twee manieren: deze verzen impliceren dat de offergave van Christus voldoende moet zijn voor alle zonden, en stelt dat de verlossing voor eeuwig verloren zou gaan, als deze verloren zou kunnen worden. De passage stelt dat het "onmogelijk" zou zijn om opnieuw vrijgekocht te worden, als iemand iets zou kunnen doen wat hem zijn verlossing zou kosten (wat niet mogelijk is).
Eens gered, altijd gered – De nieuwe schepping
Critici van de "eens gered, altijd gered" doctrine beweren dat dit Christenen een vrijbrief geeft om te zondigen. Zij veronderstellen dat mensen die in de eeuwige zekerheid geloven na hun redding gewoon door willen gaan met bewust zondigen. Deze aanname is onjuist, omdat iedereen die werkelijk gered is een nieuwe schepping is (2 Korintiërs 5:17), de overtuiging van de Heilige Geest heeft (Johannes 14:26; 1 Tessalonicenzen 4:8) en nu voor Christus wil leven. Iemand die gewoon doorgaat met een bewust en openlijk zondig leven heeft Christus niet werkelijk aanvaard (1 Johannes 2:19; 1 Johannes 3:6; Jakobus 1:26). Al zijn er mensen die dit abusievelijk geloven, vormt dit idee dus geen onderdeel van de leer van een echte Christelijke kerk (Romeinen 3:8).
Iemand die er bewust en nederig voor kiest om tot inkeer te komen van zijn zonden en zich tot het kruis wendt om op Christus als zijn Redder te vertrouwen, zal gered worden (Handelingen 16:31; Johannes 6:37; Johannes 14:6). Die verlossing wordt voor eens en altijd gegeven. Deze is voor eeuwig veilig gesteld. Mensen die waarlijk op Christus vertrouwen worden één keer gered en zijn voor altijd gered.
Wat is jouw antwoord?
Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen
Ja, ik ben al een volgeling van Jezus
Ik heb nog steeds vragen