Thuis >> 3 december
3 december
Over de wederopstanding
1 Cor. 15:1-11
WEDEROPSTANDING EEN BEWEZEN FEIT. Ik kom bij u met het goede nieuws, dat ik u al eens
eerder heb gebracht. U hebt het aangenomen en het is nu de basis van uw leven. Als u blijft bij
wat ik u heb gezegd, is dat uw redding. Anders had u net zo goed niet gelovig kunnen worden.
Het belangrijkste van het goede nieuws dat ik heb ontvangen en u heb doorgegeven, is: Christus
is voor onze zonden gestorven, zoals voorzegd is in de Boeken. Hij werd begraven en is op de
derde dag weer levend gemaakt, wat ook in de Boeken stond. Hij is gezien door Petrus en
daarna door de twaalf apostelen samen. Later is Hij gezien door 500 broeders tegelijk. Hoewel
enkelen van hen al gestorven zijn, leven de meesten nog. Hij is gezien door Jakobus en daarna
nog eens door alle apostelen.
En als allerlaatste heb ik Hem ook gezien; ik, een onwaardige. Ik ben de minste van alle
apostelen en zou niet eens apostel mogen worden genoemd, omdat ik de Gemeente van God
vervolgd heb. Maar wat ik ben, ben ik omdat God zo goed voor mij is geweest. En dat was niet
tevergeefs, want ik heb harder gewerkt dan de andere apostelen. Toch heb ik dat niet zelf
gedaan, maar deed God het door Zijn genade. En het gaat niet om hen of mij. Waar het om gaat,
is dat wij allemaal hetzelfde goede nieuws hebben gebracht en dat u het hebt aangenomen.
1 Cor. 15:12-19
WEDEROPSTANDING STAAT CENTRAAL. Als u nu het heerlijke nieuws hebt gehoord dat Christus
weer levend is geworden, hoe kunnen sommigen van u dan zeggen dat er geen enkele dode ooit
weer levend wordt? Als zij gelijk hebben, is Christus ook niet uit de dood teruggekomen. En als
Hij niet uit de dood teruggekomen is, kunnen wij wel ophouden Hem bekend te maken; dan is het
zinloos in Hem te geloven. Erger nog, dan zijn wij bedriegers, omdat wij tegen God in hebben
verklaard dat Hij Christus weer levend heeft gemaakt. Als er geen doden weer levend worden,
kan dat niet waar zijn. Als er geen doden levend worden, is Christus ook niet weer levend
gemaakt. En als Christus niet weer levend is geworden, dan heeft uw geloof geen betekenis en
zijn uw zonden niet vergeven. Ja, dan zijn de gestorven gelovigen reddeloos verloren. Als wij
alleen voor dit leven onze hoop op Christus hebben gevestigd, zijn wij meer te beklagen dan wie
ook.
1 Cor. 15:20-28
ONZE WEDEROPSTANDING IS ZEKER. Maar zo is het gelukkig niet! Christus is weer levend
gemaakt, als eerste van de velen die gestorven zijn. Want zoals de dood door een mens is
gekomen, is ook het nieuwe leven dank zij een mens gekomen. Zoals alle mensen, als
nakomelingen van Adam, sterven, zo zullen ook alle volgelingen van Christus levend worden
gemaakt. Ieder op zijn beurt, natuurlijk. Eerst is Christus Zelf levend geworden. En als Hij
terugkomt, zullen allen die bij Hem horen, ook levend worden. Daarna komt het einde. Wanneer
Christus alle vijandige overheersing, gezag en macht heeft uitgeschakeld, zal Hij Zijn
koningschap aan God de Vader overdragen. Christus moet net zo lang regeren tot Hij alle
tegenstanders heeft onderworpen. De laatste vijand die uitgeschakeld wordt, is de dood. Want
God heeft alles aan Christus onderworpen. Maar als God zegt dat Hij alles aan Christus
onderworpen heeft, is Hij daar natuurlijk Zelf van uitgesloten. En als alles eenmaal aan Christus
onderworpen is, zal ook Hij Zich aan Zijn Vader onderwerpen. Dan zal alles en iedereen volledig
door God worden beheerst.
1 Cor. 15:29-34
GEDRAG GEBASEERD OP HOOP. Als er geen doden weer levend worden gemaakt, waarom laten
sommigen zich dan voor de doden dopen? En waarom zouden wij dan nog één uur langer
willens en wetens gevaar lopen? Ikzelf sta elke dag oog in oog met de dood, broeders. Dit zeg ik
omdat ik er trots op ben dat u bij onze Here Jezus Christus hoort. In Efeze heb ik bij wijze van
spreken met de wilde beesten gevochten; op leven en dood. Menselijk bekeken, was dat zinloos.
Als het waar is dat er geen doden weer levend worden gemaakt,
laten we dan eten, drinken en vrolijk zijn,
want morgen sterven wij misschien.
Maar laat u niets wijsmaken. Slechte vrienden bederven goede zeden. Word nuchter en houd op
met zondigen. Tot uw beschaming moet ik zeggen: Sommigen van u hebben geen kennis van
God.
1 Cor. 15:35-41
NIEUW LICHAAM BIJ WEDEROPSTANDING. Ik hoor al iemand vragen: "Hoe worden de doden dan
weer levend gemaakt? En wat voor lichaam hebben zij dan?" Wat een domme vraag! Wat u
zaait, komt pas tot leven als het doodgaat. U zaait niet een volgroeide plant, maar een kale
graankorrel of iets anders. God laat er de juiste plant uitkomen. Uit het ene zaad komt deze plant
en uit het andere zaad die plant. Elk vlees is niet gelijk; er is verschil tussen het vlees van
mensen, vee, vogels en vissen. Er zijn hemelse en aardse wezens; en de schoonheid van de
hemelse is anders dan die van de aardse. Zon, maan en sterren hebben een verschillende
helderheid; en ook de sterren onderling verschillen in lichtsterkte.
1 Cor. 15:42-50
LICHAAM ZAL GEESTELIJK ZIJN. Zo is het ook bij het levend worden van de doden. Het lichaam
dat in de aarde wordt gelegd, zal vergaan. Maar het lichaam dat levend wordt gemaakt, kan niet
vergaan. Wat in de aarde wordt gelegd, is het aanzien niet waard. Maar wat levend wordt
gemaakt, is schitterend. Wat in de aarde wordt gelegd, is tot niets in staat. Maar wat levend wordt
gemaakt, heeft grote kracht. Wat in de aarde wordt gelegd, is een natuurlijk lichaam. Maar wat
levend wordt, is een geestelijk lichaam.
Want als er een natuurlijk lichaam is, moet er ook een geestelijk lichaam zijn. Er staat immers in
de Boeken: "De eerste mens, Adam, kreeg een natuurlijk leven." Maar Christus, de laatste Adam,
geeft geestelijk leven. Het natuurlijke lichaam komt eerst en daarna pas het geestelijke. Adam,
de eerste mens, werd uit stof van de aarde gemaakt. Christus, de tweede mens, kwam uit de
hemel. Alle mensen stammen af van Adam en hebben dus een aards lichaam, net als hij. Maar
de mensen die uit Christus voortkomen, zullen een hemels lichaam krijgen, net als Hij. Dus,
zoals wij op de aardse Adam lijken, zullen wij ook op de hemelse Christus lijken.
Laat ik heel duidelijk zijn, broeders: Lichamen van vlees en bloed kunnen geen deel hebben aan
het Koninkrijk van God. Onze vergankelijke lichamen kunnen niet altijd blijven leven.
1 Cor. 15:51-53
WEDEROPSTANDING EN VERHEERLIJKING. Wat ik u nu verder vertel, heeft God tot nog toe
verborgen gehouden: Wij, als gelovigen, zullen niet allemaal sterven, maar wel allemaal in een
oogwenk een nieuw lichaam krijgen op het moment dat de laatste trompet schalt. Ja, er zal het
machtig geluid van een trompet te horen zijn; en dan zullen de doden voor altijd levend worden
gemaakt en wijzelf zullen een nieuw lichaam krijgen. Ons vergankelijke, sterfelijke lichaam zal
verwisseld worden voor een onvergankelijk, onsterfelijk lichaam.
1 Cor. 15:54-58
VERTROUWEN DOOR DE DOOD HEEN. Wanneer dat gebeurt, wordt werkelijkheid wat in de
Boeken staat: "De dood is opgeslokt in Gods grote overwinning."
"Dood, je kunt de overwinning wel vergeten.
Dood, wat voor kwaad zul je nu nog doen?"
De dood kan ons nu nog kwaad doen door de zonde. En de zonde is zo sterk omdat de wet
bestaat. Maar God zij dank! Hij geeft ons, door onze Here Jezus Christus, de overwinning over
de zonde en de dood.
Dus, beste broeders, sta vast en wees onverzettelijk. Blijf actief voor de Here. U weet toch dat
het werk dat u onder Zijn leiding doet, niet voor niets is.
Afsluitende persoonlijke gedachten
1 Cor. 16:1-4
COLLECTE VOOR JERUZALEM. Volg voor de collecte voor de arme gelovigen de richtlijnen die ik
de gemeenten van Galatië heb gegeven. Die komen hierop neer, dat ieder van u elke zondag
iets opzij moet leggen van wat hij heeft verdiend. Bewaar het tot ik bij u kom. Dan ligt het geld
tenminste klaar en kan ik de mannen die u daarvoor aanwijst, deze gift naar Jeruzalem laten
brengen. Ik zal hun enkele aanbevelingsbrieven meegeven, maar het kan ook zijn dat ik het de
moeite waard vind zélf met hen mee te gaan.
1 Cor. 16:5-9
TOEKOMSTPLANNEN VAN PAULUS. Nadat ik in Macedonië ben geweest, kom ik bij u. Want ik wil
eerst naar Macedonië gaan en daarna een tijdje bij u blijven; misschien wel de hele winter. In dat
geval kunt u mij meegeven wat ik voor mijn volgende reis nodig heb, al weet ik nu nog niet waar
ik naar toe zal gaan. Deze keer wil ik niet alleen maar even bij u aankomen. Ik zou graag wat
langer blijven als de Here het goed vindt. Ik blijf echter nog tot Pinksteren in Efeze, want hier
liggen geweldige kansen om voor de Here te werken, al is de tegenstand ook niet gering.
1 Cor. 16:10-12
OVER TIMOTHEUS EN APOLLOS. Als Timotheüs bij u komt, schrik hem dan niet af. Laat hij zich bij
u thuisvoelen, want hij werkt net zo goed voor de Here als ik. Kijk niet op hem neer omdat hij
jong is, maar help hem goed op weg, zodat hij naar mij toe kan komen. De broeders en ik kijken
echt naar hem uit.
Ik heb onze broeder Apollos dringend gevraagd met de andere broeders naar u toe te gaan.
Maar hij wilde nu niet. Als hij later in de gelegenheid is, zal hij zeker komen.
1 Cor. 16:13,14
ALGEMENE AANSPORINGEN. Wees op uw hoede; blijf trouw aan de Here; gedraag u als mannen
en wees sterk. Wat u ook doet, doe het uit liefde.
1 Cor. 16:15-18
WAARDERING VOOR ANDERE MEDEWERKERS. U kent Stefanas en zijn gezin wel. Zij waren de
eersten in Achaje die gelovig werden en zetten zich volledig voor hun medegelovigen in. Ik wil
graag dat u zich door hen laat leiden en door allen die zich voor u inspannen. Ik ben heel blij dat
Stefanas, Fortunatas en Achaïcus hier zijn gekomen. Nu mis ik u niet meer zo erg. Zij hebben mij
gerustgesteld en bemoedigd en u ook, natuurlijk. U moet zulke mannen waarderen.
1 Cor. 16:19,20
GROETEN. Alle gemeenten in Asia groeten u. Ook van Aquila en Prisca en de gemeente die in
hun huis samenkomt, wil ik de hartelijke, christelijke groeten overbrengen. Alle broeders groeten
u. Groet elkaar als broeders, warm en hartelijk.
1 Cor. 16:21-24
ZEGENING. De laatste groet schrijf ik zelf. Als iemand de Here niet liefheeft, is hij vervloekt. De
Here Jezus komt terug!
Ik wens u de genade van de Here Jezus toe. Mijn hart gaat uit naar u allen die bij Christus Jezus
horen.
Als Paulus op een snel antwoord van zijn brief rekent, dan rekent hij daar vergeefs op want het antwoord laat
op zich wachten. Het historische verslag van het boek Handelingen vervolgt met de laatste dagen van Paulus
in Efeze.
Hand. 19:23-27 - Efeze
ZILVERSMEDEN OPGESTOOKT. In diezelfde tijd ontstond er in Efeze grote opschudding over de
persoon van Jezus. Het begon bij Demetrius, een zilversmid die zilveren tempeltjes van de godin
Artemis maakte en vele vakmensen werk verschafte. Hij riep zijn mannen bij elkaar, haalde er
ook nog andere vakbroeders bij en zei tegen hen: "Mannen, u weet dat wij in ons vak een goede
boterham verdienen. Maar u hebt gehoord en gezien dat die Paulus heel veel mensen achter
zich krijgt; niet alleen in Efeze, maar in bijna heel Asia. Hij maakt hun wijs dat met de hand
gemaakte goden geen echte goden zijn! Onze zaken lopen daardoor gevaar; straks raken wij
onze tempeltjes aan de straatstenen niet meer kwijt. Maar dat niet alleen! Ook de tempel van de
grote godin Artemis loopt gevaar uit de belangstelling te raken. Als het zo doorgaat, is die
prachtige godin voor wie Asia en de hele wereld zich neerbuigt, straks vergeten!"
Hand. 19:28-34
OPROER VOLGT. Bij het horen van die woorden werden de mannen woedend. "Groot is Artemis
van Efeze!" schreeuwden zij. De hele stad kwam in rep en roer. Ze stormden met z'n allen naar
het theater en sleurden Gajus en Aristarchus, twee Macedonische reisgenoten van Paulus, mee.
Paulus wilde er zelf ook heen gaan, maar de christenen hielden hem tegen. Enkele bevriende
hoge ambtenaren van de provincie Asia lieten hem waarschuwen dat hij zijn leven niet in gevaar
moest brengen door het theater binnen te gaan.
In het theater schreeuwden de mensen allemaal door elkaar. De meesten wisten niet eens wat er
aan de hand was; zij waren zomaar meegelopen. De Joden schoven een zekere Alexander naar
voren. Zij vonden dat hij maar eens wat moest zeggen. Hij hief zijn hand op en wilde zijn
standpunt verdedigen. Maar toen de mensen merkten dat hij een Jood was en dus niet in Artemis
geloofde, schreeuwden zij twee uur lang in koor: "Groot is Artemis van Efeze! Groot is Artemis
van Efeze!"
Hand. 19:35-41
STADSSECRETARIS MAANT TOT KALMTE. Maar de secretaris van de stad bracht de gemoederen
tot bedaren. "Mannen van Efeze!" riep hij. "Wie ter wereld weet nou niet dat Efeze de stad van de
grote Artemis is! Wij zijn de bewakers van haar beroemde tempel en van haar beeld, dat uit de
hemel is gevallen. Dat zal geen mens ontkennen. Blijf dus kalm en doe geen domme dingen. De
mannen die u hier hebt gebracht, zijn geen tempelrovers en hebben niets lelijks over onze godin
gezegd. Als Demetrius en zijn werknemers iets tegen iemand hebben in te brengen, is het
gerechtshof open en kunnen de rechters de zaak meteen in behandeling nemen. Volg de wettige
weg. Als er bepaalde wensen of verlangens zijn, kunnen die in de officiële volksvergadering aan
de orde komen. Maar maak een eind aan deze rel, anders krijgen wij moeilijkheden met de
regering in Rome. Als die ons ter verantwoording roept, zullen wij ons niet kunnen verdedigen,
want al deze drukte is voor niets." Daarmee maakte hij een einde aan de oploop en ging ieder
zijns weegs.
Hand. 20:1 - Naar Macedonië
PAULUS VERLAAT EFEZE. Nadat de rust was weergekeerd, riep Paulus de christenen bij zich en
sprak hen moed in. Daarna nam hij afscheid en vertrok naar Macedonië.
Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)
De chronologische Bijbel -- december
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden
Wat is jouw antwoord?
Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen
Ja, ik ben al een volgeling van Jezus
Ik heb nog steeds vragen