Thuis >> 28 november
28 november
Eerste brief aan de Thessalonicenzen
Het is waarschijnlijk dat Paulus op dit moment, rond 51 na Christus, zijn twee brieven schrijft aan de Christenen
in Thessalonica, de plaats waar hij doorheen reisde op weg naar Corinthe. Eerder heeft hij Timotheüs naar
Thessalonica gezonden om het geloof van de Thessalonicenzen te sterken en om hen te bemoedigen in het
vooruitzicht van vervolgingen. De brief van Paulus heeft hetzelfde doel. Hoewel het historische verslag van
Lukas alleen maar gewag maakt van een drie weken durende confrontatie tussen Paulus en de Joden in de
synagoge, is de brief van Paulus duidelijk gericht aan niet-Joodse Christenen, waarschijnlijk Grieken, die van
het heidendom zijn bekeerd. Paulus herinnert deze nieuwe bekeerlingen eraan dat zij zich van hun oude
afgoden hebben afgekeerd om de ware en levende God te aanbidden en hij spoort hen aan om standvastig te
zijn in hun reinheid, liefde en werk voor de Heer. Hij beantwoordt vragen die zij hebben over de wederkomst
van Christus. Paulus begint zijn brief met een vermelding van Timotheüs, Silas (Silvanus in het Grieks) en
zichzelf als voorbeelden van lijden en opoffering en gebruikt dat als basis voor zijn vele aansporingen.
1 Thess. 1:1
GROET. Van: Paulus, Silvanus en Timotheüs.
Aan: De gemeente in de stad Thessalonica, aan allen die horen bij God de Vader en de Here
Jezus Christus.
Wij wensen u genade en vrede toe.
1 Thess. 1:2-10
DANKBAARHEID VOOR HUN GELOOF. Telkens wanneer wij bidden, danken wij God voor u. Als wij
met onze Vader over u spreken, denken wij steeds aan wat u allemaal uit geloof en liefde doet;
en niet te vergeten aan de volharding, waarmee u vertrouwt op onze Here Jezus Christus.
Beste broeders, wij weten dat God van u houdt en u heeft uitgekozen. Want toen wij u het goede
nieuws brachten, was dat niet alleen met woorden. Het gebeurde ook met kracht en door de
Heilige Geest. U had de absolute zekerheid dat wat wij zeiden, waar was. U weet ook hoe uit ons
optreden bleek dat wij u voor de Here wilden winnen. Zo werd u volgelingen van ons en van de
Here, want u hebt onze boodschap met de blijdschap van de Heilige Geest aangenomen,
ondanks de grote moeilijkheden die u ondervond. En u bent weer een voorbeeld geworden voor
alle andere christenen in Macedonië en Achaje. Van u uit heeft het goede nieuws verder zijn weg
gevonden, tot ver buiten de grenzen. Waar wij ook gaan, horen wij over uw geloof in God. Wij
hoeven het zelf niet meer te vertellen, want de mensen vertellen ons hoe u ons met open armen
hebt ontvangen en dat u zich van de afgoden hebt afgekeerd om nu de levende en ware God te
eren en te dienen. Zij vertellen ons ook dat u ernaar uitkijkt dat Zijn Zoon Jezus uit de hemel zal
terugkomen. Hij is door God weer levend gemaakt en bevrijdt ons van Gods toekomstig oordeel.
1 Thess. 2:1-12
BEDIENING VAN PAULUS IN THESSALONICA. Broeders, u weet zelf dat ons bezoek aan u niet voor
niets was. U weet ook hoe slecht wij in Filippi behandeld zijn, vlak voordat wij bij u kwamen. Het
was verschrikkelijk wat wij daar hebben doorgemaakt. Toch gaf God ons de moed u het goede
nieuws te brengen, zelfs al waren wij door vijanden omringd. Het is dus wel duidelijk dat wij niet
door valse motieven werden geleid of bijbedoelingen hadden, toen wij een beroep op u deden.
Wij zijn in alle opzichten eerlijk en oprecht geweest. Wij spreken als boodschappers van God. Hij
heeft het ons toevertrouwd de waarheid bekend te maken. Wij vertellen de mensen niet wat zij
graag willen horen, maar wat God ons opdraagt. Want Hij ziet wat in ons omgaat. Zoals u weet,
hebben wij niet geprobeerd u met vleierij voor ons te winnen. God weet dat wij niet deden alsof,
om op die manier geld van u los te krijgen.
Wij zijn er ook nooit op uit geweest eer van u of van anderen te krijgen, hoewel wij als apostelen
van Jezus Christus wel op onze rechten hadden kunnen staan. Wij zijn zo zacht en vriendelijk
voor u geweest als een moeder voor haar kinderen. Wij hadden zoveel liefde voor u gekregen,
dat wij u niet alleen met plezier Gods boodschap brachten, maar zelfs ons leven voor u wilden
geven. Weet u niet meer, broeders, hoe wij ons voor u hebben ingespannen? Dag en nacht zijn
wij in de weer geweest. Terwijl wij u het goede nieuws van God brachten, zijn wij niemand tot last
geweest. Wij hebben ons eigen brood verdiend.
U bent onze getuigen (en God ook) dat wij in onze omgang met u zuiver, eerlijk en onberispelijk
zijn geweest. U weet toch hoe wij met ieder van u hebben gepraat als een vader met zijn
kinderen. Wij hebben u getroost en bemoedigd en er bij u op aangedrongen waardig te leven tot
eer van God; tot eer van Hem Die u heeft uitgenodigd in Zijn koninkrijk om Zijn heerlijkheid te
delen.
1 Thess. 2:13-16
GRETIGE ONTVANGST GEWAARDEERD. Hiervoor zullen wij God altijd blijven danken: Toen u van
ons het woord van God hoorde, was dat voor u geen nieuws van mensen, maar van God. U hebt
het aangenomen voor wat het was: Een boodschap van God. En die boodschap heeft een
geweldige invloed op u die erin gelooft. U overkwam hetzelfde, broeders, als de christenen in
Judea. U kreeg het zwaar te verduren van uw landgenoten, net als zij van de Joden. Die hebben
niet alleen hun profeten gedood, maar zelfs de Here Jezus omgebracht; en wij zijn vreselijk door
hen vervolgd. Zij verzetten zich zowel tegen God als tegen de mensen en proberen ons ervan te
weerhouden andere volken het goede nieuws te brengen, waardoor zij gered kunnen worden. Op
die manier stapelen hun zonden zich steeds hoger op. Maar eenmaal komt het zover dat God
met hen zal afrekenen.
1 Thess. 2:17-20
VERLANGEN OM BIJ HEN TE ZIJN. Broeders, nadat wij u een tijd alleen moesten laten (hoewel
ons hart bij u bleef) hebben wij erg ons best gedaan weer naar u terug te keren. Wij verlangden
naar u en wilden heel graag naar u toe. Ik, Paulus, heb het keer op keer geprobeerd, maar satan
hield ons tegen. Want voor wie leven wij? Wie geven ons hoop en blijdschap? Wie zijn onze trots
en beloning? Dat bent u! Ja, u die ons grote vreugde zult geven als wij, bij Zijn terugkeer, samen
voor de Here Jezus staan. U bent onze erekroon.
1 Thess. 3:1-5
ZENDING VAN TIMOTHEUS. Tenslotte kon ik het niet langer uithouden. Het leek mij het beste
alleen in Athene te blijven en onze broeder Timotheüs naar u toe te sturen. Hij is een
medewerker van God in de verbreiding van het goede nieuws van Christus. Ik heb hem gevraagd
u te versterken en te bemoedigen om te voorkomen dat deze moeilijkheden u van het geloof
zouden afbrengen. Maar u weet natuurlijk wel dat zulke dingen een deel zijn van Gods plan voor
ons. Want toen wij nog bij u waren, hebben wij u van tevoren gewaarschuwd dat wij
moeilijkheden zouden krijgen; en dat is uitgekomen. Toen ik dus de onzekerheid niet langer kon
verdragen, stuurde ik Timotheüs naar u toe om te zien hoe het met uw geloof was. Want ik zou
het vreselijk vinden als satan u had verleid en al ons werk zinloos was geweest.
1 Thess. 3:6-10
GOEDE NIEUWS GERUSTSTELLEND. Nu is Timotheüs net teruggekomen met het goede nieuws
dat uw geloof en liefde niet verflauwd zijn. Hij vertelde ons ook dat u nog steeds met vreugde aan
ons bezoek terugdenkt en even sterk naar ons verlangt als wij naar u. U zult wel begrijpen,
broeders, wat een geruststelling uw geloof voor ons is, nu wij zoveel moeite en zorgen hebben.
Wij kunnen alles verdragen, zolang wij maar weten dat u zich niet van uw trouw aan de Here laat
afbrengen. Hoe kunnen wij God ooit genoeg voor u danken en voor de blijdschap die u ons in
onze gebeden geeft? Dag en nacht bidden wij vurig voor u en smeken wij God u weer te mogen
zien om mee te werken aan de versterking van uw geloof.
1 Thess. 3:11-13
PAULUS' GEBED VOOR HEN. Wat zou ik het fijn vinden als God, onze Vader, en onze Here Jezus
ervoor zorgden dat wij bij u konden komen! Het is onze grote wens dat de Here uw liefde voor
elkaar en voor anderen zal laten groeien en overvloeien, net als onze liefde voor u. Mijn gebed
voor u is dat onze God en Vader uw geloof sterk zal maken, zodat u op de dag waarop de Here
Jezus terugkomt met allen die bij Hem horen, sterk, zuiver en heilig zult zijn.
1 Thess. 4:1-8
AANSPORING TOT KUISHEID. Broeders, wat uw dagelijkse leven betreft vragen wij u dringend in
de naam van onze Here Jezus om u zo te gedragen dat God er vreugde aan beleeft. U deed dat
al, maar wij vragen u dringend dat nog meer te doen. U weet toch wel dat wij u in opdracht van
de Here Jezus dit duidelijk hebben verteld?
God wil namelijk dat u Hem helemaal toebehoort en dat u zich ver houdt van elke vorm van
ontucht. Ieder van u moet zijn lichaam beheersen, zodat het niet onteerd wordt, maar aan God
toebehoort. Laat u niet overweldigen door uw hartstochten en begeerten, zoals gebeurt bij
mensen die God niet kennen. Vergrijp u niet aan de vrouw van een ander, waardoor u uw
broeder bedriegt. Wij hebben u gewaarschuwd dat als u zulke dingen doet, de Here u daarvoor
zal straffen. God heeft ons geroepen om zuiver voor Hem te leven en niet om ons met allerlei
onzuiverheid in te laten. Wie dit afwijst, is niet ongehoorzaam aan mensen, maar aan God, Die
ons Zijn Heilige Geest geeft.
1 Thess. 4:9-12
AANSPORING OM LIEF TE HEBBEN. Over de liefde van christenen onderling hoef ik u niet te
schrijven. God Zelf heeft u geleerd hoe u elkaar moet liefhebben. Dat blijkt wel uit uw houding
tegenover de christenen in heel Macedonië. Toch willen wij u er nadrukkelijk op wijzen dat die
liefde moet blijven groeien.
Zet u volledig in om een rustig leven te leiden; bemoei u met uw eigen zaken en verdien uw
eigen boterham, zoals we dat al eerder hebben gezegd. Dan zullen buitenstaanders u
vertrouwen en respecteren; en u zult bij niemand uw hand hoeven op te houden.
1 Thess. 4:13-18
AARD VAN DE WEDEROPSTANDING. Over wat er gebeurt met christenen die sterven, willen wij u
niet in het onzekere laten. U hoeft over hen geen verdriet te hebben, zoals de mensen die zonder
hoop leven. Want omdat wij geloven dat Jezus na Zijn dood weer levend is geworden, geloven
wij ook dat God de gestorven christenen met Christus zal laten terugkomen. Wat wij hier zeggen,
is het woord van de Here: Wij die bij de terugkeer van de Here nog leven, zullen Hem niet eerder
tegemoet gaan dan de gestorvenen. Want als het bevel klinkt, als één van de voornaamste
engelen zijn stem laat horen en de trompet van God schalt, zal de Here Zelf uit de hemel
neerdalen. Dan zullen de gestorven christenen eerst opstaan en daarna zullen wij die op dat
moment nog leven, met hen in de wolken worden opgenomen om de Here in de lucht te
ontmoeten en altijd bij Hem te zijn. Met dit nieuws kunt u elkaar troosten en bemoedigen.
1 Thess. 5:1-11
VOORBEREIDING OP WEDERKOMST. Ik hoef u niet te schrijven wanneer en onder welke
omstandigheden dit allemaal zal gebeuren, broeders. U weet immers dat de grote dag van de
Here geheel onverwacht komt, als een dief in de nacht. Terwijl de mensen zeggen: "Er is rust en
vrede; er dreigt geen enkel gevaar", zal de vernietiging hen plotseling overvallen, zoals de weeën
een zwangere vrouw overvallen. Geen van hen zal eraan kunnen ontkomen; zij zullen nergens
heen kunnen vluchten.
Broeders, u leeft echter niet in het donker. Die dag zal u niet overvallen als een dief. Want u bent
allemaal kinderen van het licht, kinderen van de dag. Wij hebben niets te maken met de nacht en
het donker. Daarom moeten wij altijd op onze hoede zijn en niet slapen zoals de anderen. Kijk
naar die dag uit en blijf nuchter. In de nacht slapen de mensen en bedrinken dronkaards zich.
Maar laten wij die bij de dag horen, nuchter blijven. Wij moeten onszelf beschermen met het
pantser van geloof en liefde en met de helm van de hoop van het heil. Want God heeft ons niet
bestemd om door Hem bestraft te worden, maar om gered te worden door de Here Jezus
Christus. Jezus is voor ons gestorven om ons voor altijd met Hem te laten leven, of we bij Zijn
terugkeer nu al gestorven of nog in leven zijn. Blijf elkaar dus bemoedigen en versterken; maar
dat doet u al.
1 Thess. 5:12-22
DIVERSE AANSPORINGEN. Broeders, wij vragen u respect te hebben voor uw leiders die door de
Here zijn aangewezen. Zij verrichten veel werk onder u en wijzen u terecht waar dat nodig is.
Respecteer hen en houd van hen, omdat zij zoveel voor u doen. Leef in vrede met elkaar.
Broeders, u moet de mensen die hun plicht verzaken, heel ernstig waarschuwen. Help en steun
hen die bang zijn, ook de zwakken. Heb geduld met iedereen. Let erop dat niemand kwaad met
kwaad vergeldt, maar wees altijd goed voor elkaar en voor anderen.
Wees ook altijd blij. Bid onophoudelijk. Wat er ook gebeurt, dank altijd God, want Hij wil dat u als
christenen zo leeft.
Verdrijf de Heilige Geest niet uit uw hart. Veracht niet wat namens God gezegd wordt. U moet
alles wat gezegd en gedaan wordt, op zijn echtheid beproeven en alles wat goed is, vasthouden.
Vermijd alles wat slecht is.
1 Thess. 5:23-28
ZEGENING. Laat de God van de vrede u volledig voor Zichzelf afzonderen. Laat Hij uw hele
wezen (geest, ziel en lichaam) zuiver houden totdat onze Here Jezus Christus terugkomt. En Hij,
Die u geroepen heeft, zal dat ook doen omdat Hij het beloofd heeft.
Broeders, bid voor ons. Geef alle broeders die bij u zijn, mijn hartelijke broedergroet. En namens
de Here draag ik u op deze brief aan hen allen voor te lezen.
Ik wens u de genade van onze Here Jezus Christus toe.
Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)
De chronologische Bijbel -- november
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden
Wat is jouw antwoord?
Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen
Ja, ik ben al een volgeling van Jezus
Ik heb nog steeds vragen