6 augustus


De eerste deportatie uit Juda

Terwijl Juda tussen twee vechtende pestkoppen in als een bang kind in haar schulp terugkruipt, vindt de confrontatie eindelijk plaats bij de stad Karkemis aan de Eufraat. Karkemis bevindt zich in de Mesopotamische streek ten oosten van Kanaän. In een van de grootste gevechten uit de oudheid worden de Egyptenaren onder farao Necho grondig verslagen door Nebukadnezar II, die onlangs zijn vader heeft opgevolgd. In 605 voor Christus bevindt Juda zich dus in de kwetsbaarste positie ooit. Zoals verwacht, grijpt Nebukadnezar de gelegenheid aan om van Juda een vazalstaat te maken. Zoals latere historische documenten zullen laten zien, wordt een groot aantal mensen uit Juda nu als gevangenen naar Babylon afgevoerd, samen met in beslag genomen artikelen uit de tempel. Een van deze gevangenen is een jongeman, Daniël genaamd, die een groot dienaar van God zal worden.
Deze groep gevangenen is slechts de eerste; vele groepen zullen nog volgen na nog meer Babylonische invallen. In een enigszins cryptische verwijzing zegt de schrijver van de Kronieken dat ook koning Jojakim als gevangene wordt afgevoerd. Maar Nebukadnezar verandert kennelijk van gedachten, omdat het duidelijk is dat Jojakim tot aan zijn dood, zo'n acht jaar later, als schaduwkoning over Jeruzalem heerst.
Vermeldenswaardig in dit historische verslag is een korte verwijzing naar het feit dat Egypte niet in staat is om Juda in deze crisis te helpen, precies zoals de profeten hadden voorspeld.

2 Kon. 24:1a (605 v.C.)
JUDA GEVANGENE VAN BABYLONIE. Tijdens de regering van koning Jojakim viel koning Nebukadnezar van Babel Jeruzalem aan. Jojakim werd overwonnen en diende Nebukadnezar drie jaar...

2 Kron. 36:6 - Babylon
JOJAKIM GEVANGENGENOMEN. Tenslotte veroverde koning Nebukadnezar van Babel Jeruzalem en voerde de koning in ketens geboeid naar Babel.

2 Kron. 36:7
EERSTE BALLINGEN AFGEVOERD. Nebukadnezar haalde tevens enkele voorwerpen uit de tempel en gaf die een plaats in zijn eigen tempel in Babel.

2 Kon. 24:7
EGYPTE MACHTELOOS. De Egyptische Farao liet zich na die tijd buiten zijn grenzen nooit meer zien, want de koning van Babel bezette het hele gebied waarop Egypte aanspraken liet gelden; heel Juda, van de Nijl tot aan de Eufraat.

Jeremia vermeldt de duur van de ballingschap

Nadat de eerste gevangenen naar Babylonië zijn afgevoerd, vertelt God Jeremia dat hij de mensen precies moet vertellen hoe lang de ballingschap zal duren en dat deze eerste klap van Babylonië zeker niet de laatste zal zijn. Maar God herinnert Juda eraan dat hun onderdrukkers hun straf niet zullen ontlopen, wanneer de ballingschap van Juda wordt beëindigd. De beker met Gods toorn zal over alle boosaardige volken worden uitgegoten.

Jer. 25:1-7 (604 v.C.)
HERINNERING AAN AFWIJZING. Deze boodschap van de HERE aan Jeremia, bestemd voor het hele volk van Juda, kreeg hij tijdens het vierde regeringsjaar van koning Jojakim van Juda, de zoon van Josia. In datzelfde jaar kwam in Babel koning Nebukadnezar aan de regering. "Tijdens de afgelopen 23 jaar", zei Jeremia, "vanaf het dertiende regeringsjaar van koning Josia, de zoon van Amon, tot nu toe heeft God mij Zijn boodschappen gestuurd. Ik heb ze waarheidsgetrouw aan u doorgegeven, maar u hebt niet geluisterd.
Door de jaren heen heeft God steeds weer Zijn profeten naar u toegestuurd, maar u weigerde te luisteren. Elke keer had de boodschap dezelfde strekking: Keer terug van de slechte weg waarop u zich bevindt en bekeer u van de slechte daden die u doet. Alleen dán kunt u blijven wonen in dit land, dat de HERE u en uw voorouders voor altijd gaf. Wek mijn toorn niet op door afgoden te aanbidden en beelden te maken; als u Mij trouw blijft, zal Ik u geen kwaad doen. Maar u wilt niet luisteren; u bent uw eigen gang gegaan en hebt Mij toornig gemaakt met uw afgodsbeelden. Alle ellende die over u komt, hebt u zichzelf op de hals gehaald.

Jer. 25:8-11
GEVANGENSCHAP ZAL 70 JAAR DUREN. En daarom, zegt de HERE, de God van de hemelse legers: Omdat u niet naar Mij hebt geluisterd, zal Ik alle legers van het noorden onder bevel van koning Nebukadnezar van Babel (Ik heb hem aangewezen als mijn helper) bijeenbrengen en Ik zal ze ten strijde laten trekken tegen dit land en zijn inwoners. En niet alleen u, maar ook de landen rondom u zal Ik totaal verwoesten en voor anderen tot een aanfluiting en een afschrikwekkend voorbeeld maken. Ik zal uw vreugde wegnemen, uw blijdschap en uw bruiloften. Uw zakenleven zal stil komen te liggen en in uw huizen zal het stil en donker zijn. Dit hele land zal een verlaten wildernis worden. Israël en haar buurlanden zullen de koning van Babel zeventig jaar lang onderworpen zijn.

Jer. 25:12-14
BABYLONIE ZAL VERGAAN. Daarna, wanneer de zeventig jaar van slavernij voorbij zijn, zal Ik de koning van Babel en zijn volk voor hun zonden straffen; Ik zal het land van de Chaldeeën voor altijd in een woestenij veranderen. Ik zal over hen alle rampen brengen, die Ik in dit boek heb aangekondigd. Alle straffen die Jeremia tegenover de volken heeft genoemd. Want vele volken en koningen zullen op hun beurt de Chaldeeën tot slaven maken, net zoals zij mijn volk tot slaven maakten. Zoals zij mijn volk hebben behandeld, zo zal Ik hen straffen.

Jer. 25:15-26
BEKER MET GODS TOORN. De HERE, de God van Israël, zei vervolgens tegen mij: Neem deze beker met wijn uit mijn hand. Hij is tot de rand gevuld met mijn toorn. Laat alle volken, naar wie Ik u stuur, uit deze beker drinken. Zij zullen eruit drinken en wankelen, dol geworden door de dodelijke zwaardstoten waarmee Ik hen zal treffen.
Dus nam ik de beker met toorn uit de hand van de HERE en liet alle volken eruit drinken, elk volk naar wie Hij mij had gestuurd. Ik ging naar Jeruzalem en naar de steden van Juda en hun koningen en bestuurders dronken uit de beker. Vanaf dat moment werden zij daarom verlaten, gehaat en vervloekt, zoals vandaag nog het geval is. Ik ging naar Egypte en ook Farao en zijn dienaren, de hoge ambtenaren en het hele volk en alle buitenlanders die daar woonden, dronken uit die vreselijke beker. Hetzelfde deden de koningen van het land Uz en de koningen van de Filistijnse steden Askelon, Gaza, Ekron en wat was overgebleven van Asdod. Ik bezocht de volken van Edom, Moab en Ammon. Ook alle koningen van Tyrus en Sidon en de koningen van de kustgebieden; Dedan, Tema en Buz en de volken die daar wonen; alle koningen van Arabië en van de nomadenstammen in de woestijn, alle koningen van Zimri, Elam en Medië en alle koningen van de noordelijke landen, dichtbij en veraf, de één na de ander; alle koninkrijken van de wereld. En tenslotte dronk ook de koning van Babel zelf uit deze beker, gevuld met Gods toorn.

Jer. 25:27-32
OORDEEL OVER VOLKEN. Zeg tegen hen: De HERE van de hemelse legers, de God van Israël, zegt: Drink uit deze beker tot u dronken bent en moet overgeven, tot u valt en niet meer opstaat, want Ik stuur vreselijke oorlogen over u. En als zij de beker weigeren aan te nemen, zeg dan tegen hen: De HERE van de hemelse legers zegt dat u eruit moet drinken! U kunt er niet omheen! Ik ben begonnen mijn eigen volk te straffen, dus waarom zou u vrijuit gaan? Nee, u zult uw straf niet ontlopen. Want Ik zal de oorlog laten verklaren aan alle volken op aarde.
Profeteer daarom tegen hen. Zeg hun

  dat de HERE vanuit Zijn woning in de hemel
  tegen de Zijnen
  en tegen allen die op aarde leven, zal brullen.
  Hij zal schreeuwen als zij, die het sap uit de druiven trappen.
  Die schreeuw van het oordeel
  zal tot in de verste uithoeken van de aarde te horen zijn,
  want de HERE heeft een rechtszaak aangespannen tegen alle volken:
  De hele mensheid gaat Hij oordelen.
  Hij zal alle goddelozen vernietigen.
  Kijk, verklaart de HERE van de hemelse legers,
  de ondergang zal van volk op volk overspringen;
  een wervelwind van toorn steekt op
  vanuit de verste uithoeken van de aarde.

Jer. 25:33-38
GEWICHT VAN HET OORDEEL. Op die dag zullen de slachtoffers van de HERE de aarde van het ene tot het andere eind vullen. Niemand zal om hen treuren of de lijken oprapen om te begraven; zij zullen als mest op de aarde blijven liggen.

  Huil en klaag, slechte herders!
  Laten de leiders van het volk zich in het stof rollen,
  want het is nu hun beurt om te worden afgeslacht en uiteengejaagd;
  zij zullen worden verbrijzeld als kostbaar aardewerk.
  U zult geen schuilplaats vinden,
  noch een weg waarlangs u kunt ontsnappen.
  Luister naar de angstige kreten van de herders
  en naar het schreeuwen van de vertwijfelde leiders,
  want de HERE is hun weiden aan het verwoesten.
  Mensen die nu nog een ongestoord leven leiden,
  zullen door de brandende toorn van de HERE worden verteerd.
  Hij heeft Zijn domein verlaten, als een leeuw die op jacht gaat;
  hun land is door de strijdende legers in een wildernis veranderd;
  en dat allemaal door de brandende toorn van de HERE."

Om de oorzaak van deze toorn verder te illustreren, vestigt God de aandacht op de familie van de Rechabieten, die al generaties lang gehoorzaam zijn aan het gebod van hun voorvader om een ascetisch en nomadisch bestaan te leiden. Waar het om gaat, is het volgende: als er mensen zijn die generatie op generatie trouw kunnen zijn aan de geboden van een mens, dan zouden er toch meer mensen moeten zijn die gehoorzaam zijn aan de geboden van God, hun Schepper.

Jer. 35:1-6a
WIJN VOOR RECHABIETEN. Dit is de boodschap die de HERE Jeremia gaf toen Josia's zoon Jojakim koning van Juda was: "Ga naar de familie van de Rechabieten en nodig hen uit in de tempel. Neem hen mee naar één van de zijkamers in de tempel en bied hun wijn aan.
Ik zocht Jaäzanja op, de zoon van Jeremia, die weer een zoon was van Habazzinja en nam hem en al zijn broers en zonen en alle andere familieleden van de Rechabieten mee naar de tempel. In de tempel bracht ik hen naar de kamer die gewoonlijk werd gebruikt door de zonen van de profeet Hanan, de zoon van Jigdalja. Deze kamer lag pal naast die van de hoffunctionarissen en vlak boven de kamer van Maäseja, de zoon van Sallum, de poortwachter van de tempel. Ik zette bekers en kannen wijn voor hen neer en nodigde hen uit te drinken, maar zij weigerden.

Jer. 35:6b-12
RECHABIETEN VERTELLEN OVER NALEVING GEBODEN. "Nee", zeiden zij, "wij drinken niet, want onze voorvader Jonadab, de zoon van Rechab, heeft bevolen dat geen van ons of onze kinderen ooit wijn mag drinken. Ook heeft hij ons bevolen nooit huizen te bouwen, gewassen te zaaien, wijngaarden te planten of boerderijen te bezitten, maar altijd in tenten te blijven wonen. Als wij gehoorzamen, zullen wij lang en goed leven in het land waar we rondtrekken. Wij hebben hem op al die punten gehoorzaamd. Sinds die tijd hebben wij geen slok wijn meer gedronken, en ook onze vrouwen en kinderen niet. Wij hebben geen huizen gebouwd, geen wijngaarden aangelegd, geen gewassen gezaaid en geen boerderijen bezeten. Wij hebben in tenten gewoond en alles gedaan wat onze vader Jonadab ons opdroeg. Maar toen koning Nebukadnezar van Babel het land binnenviel, kreeg de angst ons te pakken en zijn we verhuisd naar Jeruzalem. Daarom zijn we nu hier."
Toen gaf de HERE Jeremia deze boodschap:

Jer. 35:13-17
BOODSCHAP VOOR JUDA. "De HERE van de hemelse legers, de God van Israël, zegt: Ga en zeg tegen Juda en Jeruzalem: Wilt u niets leren van de gezinnen van de Rechabieten? Zij drinken geen wijn omdat hun voorvader Jonadab dat heeft gezegd. Zij zijn tenminste gehoorzaam. Maar Ik heb keer op keer tegen u gesproken zonder dat u luisterde of gehoorzaamde. Ik heb u profeet na profeet gestuurd om u te vertellen dat u moest terugkeren van uw slechte wegen en ophouden met het dienen van afgoden. Ik zei dat Ik u, als u gehoorzaamde, in vrede zou laten leven in dit land, dat Ik u en uw vaders gaf. Maar u hebt noch geluisterd, noch gehoorzaamd. De Rechabieten hebben hun voorvader volledig gehoorzaamd, maar u hebt geweigerd naar Mij te luisteren.
Daarom zegt de HERE, de God van de hemelse legers, de God van Israël: Omdat u weigert te luisteren of te antwoorden wanneer Ik roep, zal Ik over Juda en Jeruzalem alle rampen laten komen, waarmee Ik ooit heb gedreigd."

Jer. 35:18,19
RECHABIETEN GEZEGEND. Toen keerde Jeremia zich tot de Rechabieten met de woorden: "De HERE van de hemelse legers, de God van Israël, zegt: Omdat u uw vader in alle opzichten hebt gehoorzaamd, zal hij altijd nakomelingen hebben, die Mij aanbidden."

Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)

De chronologische Bijbel -- augustus



Met dank aan Biblica en Harvest House Publishers. Nadruk en reproductie verboden.
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden



WAT DENK JIJ? - Wij hebben allemaal gezondigd en verdienen allemaal Gods oordeel. God, de Vader, stuurde Zijn eniggeboren Zoon om dat oordeel op Zich te nemen voor iedereen die in Hem gelooft. Jezus, de Schepper en eeuwige Zoon van God, die Zelf een zondeloos leven leidde, hield zo veel van ons dat Hij voor onze zonden stierf om zo de straf op Zich te nemen die wij verdienen. Volgens de Bijbel werd Hij begraven en stond Hij op uit de dood. Als jij dit werkelijk gelooft, er in je hart op vertrouwt en alleen Jezus als je Redder aanvaardt door te zeggen: "Jezus is Heer", dan zul je van het oordeel gered worden en de eeuwigheid met God in de hemel doorbrengen.

Wat is jouw antwoord?

Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen

Ja, ik ben al een volgeling van Jezus

Ik heb nog steeds vragen