4 juni
Elia de profeet
Wanneer Israël zich in een grote crisis bevindt, is het voorspelbaar dat God een zegsman zal voortbrengen die
Zijn volk toespreekt en bijzondere wonderen verricht om Zijn boodschap te bevestigen (dit gebeurde
bijvoorbeeld toen Mozes Gods boodschap over de bevrijding van de Israëlieten met zowel woorden als
wonderen overbracht). Israël bevindt zich nu duidelijk opnieuw in een crisis wat betreft haar koers en karakter,
en Gods man voor deze periode blijkt de profeet Elia te zijn. Elia dient zijn volk in geestelijke zin, maar voor zijn
levensonderhoud wordt gezorgd door een weduwe, wier maaltijd op een wonderbaarlijke manier
verveelvoudigd wordt, en ook door vogels, die door God gestuurd zijn om Elia te voeden. Elia's eigen
miraculeuze kracht is zo groot dat hij in staat is om een jongen uit de dood op te wekken. Er bestaan waarlijk
grote overeenkomsten tussen de wonderen van Elia en de wonderen van de Messias enkele eeuwen later.
Elia is wellicht het bekendst vanwege zijn dramatische ontmoeting met de profeten van Baäl op een bergtop.
Op de hoogten van de berg Karmel daagt Elia zijn tegenstanders uit om de macht van deze heidense god op
de proef te stellen. Nadat hij de heidense priesters heeft vernietigd, toont hij de onbeperkte macht van de ene
ware en levende God van het universum op een manier die niet in twijfel kan worden getrokken.
Maar meteen na dit enorme vertoon van Gods macht, blijkt Elia net als andere mannen van God te zijn, die van
een grote hoogte naar beneden zijn gevallen doordat zij aan zichzelf twijfelen en Gods macht en zorg voor hen
zijn vergeten. In deze periode van teruggetrokkenheid wordt Elia naar de berg Sinaï geleid, waar hij God
ontmoet (zoals Mozes God had ontmoet) en zijn opdracht ontvangt – om Gods verdwaalde mensen naar Hem
terug te roepen. Elia begint zijn bediening met een speciale boodschap voor koning Achab.
In Israël
1 Kon. 17:1
ELIA VOORSPELT DROOGTE. Op een dag zei de profeet Elia, afkomstig uit de stad Tisbe in
Gilead, tegen koning Achab: "Zo zeker als de HERE, de God van Israël, leeft (de God, Die ik
vereer en dien) zal enkele jaren lang geen dauw of regen vallen, totdat ik het weer aankondig."
1 Kon. 17:2-7 - De beek Krith
ELIA DOOR RAVEN GEVOED. Daarna zei de HERE tegen Elia: "Ga naar het oosten en verberg u
bij de beek Krith, daar waar de beek in de Jordaan uitmondt. Drink uit de beek en eet wat de
raven u brengen, want Ik heb hun opdracht gegeven u voedsel te brengen."
Elia deed wat de HERE hem had opgedragen en sloeg zijn kamp op bij de beek. De raven
brachten hem elke morgen en avond brood en vlees en hij dronk water uit de beek.
Maar na enige tijd droogde de beek uit, want nergens in het land viel ook maar een druppel
regen.
1 Kon. 17:8-16 - Sarfath
ONBEGRENSDE MAALTIJD VAN WEDUWE. De HERE zei tegen hem: "Ga naar het dorp Sarfath,
vlakbij Sidon. Daar woont een weduwe die u zal verzorgen. Ik heb haar daarvoor opdracht
gegeven." Dus ging Elia naar Sarfath en toen hij bij de poorten van de stad kwam, zag hij een
vrouw die bezig was hout te sprokkelen. Hij vroeg haar een beker water. Terwijl zij wegliep om
het te halen, riep hij haar achterna: "Neem ook wat brood mee, als u wilt."
Maar zij zei: "Ik zweer bij de HERE, uw God, dat ik geen kruimeltje brood in huis heb. Alles wat ik
nog heb, is een handvol meel en een klein bodempje olie. Ik heb net wat hout gesprokkeld om
voor de laatste keer een maaltijd te kunnen maken. Daarna zullen mijn zoon en ik sterven van de
honger."
Maar Elia stelde haar gerust en zei: "Wees maar niet bang. Maak die laatste maaltijd van u maar
klaar, maar bak eerst wat brood voor mij. Daarna kunt u voor u en uw zoon wat klaarmaken. De
HERE, de God van Israël, zegt namelijk dat altijd voldoende meel in de pot en olie in uw kruik zal
zijn tot het moment dat de HERE weer regen laat vallen."
Zij deed wat Elia had gezegd en met zijn drieën aten zij net zo lang van de voorraad meel en olie
als nodig was. Want hoeveel zij ook gebruikten, er zat steeds genoeg meel in de pot en olie in de
kruik, precies zoals de HERE door Elia had laten beloven.
1 Kon. 17:17-24
ZOON VAN WEDUWE TOT LEVEN GEWEKT. Maar op een dag werd de zoon van de vrouw erg ziek
en stierf tenslotte. "Ach man van God", huilde de vrouw, "wat hebt u mij aangedaan? Bent u hier
gekomen om mij te straffen voor mijn zonden, door mijn zoon te laten sterven?"
"Geef hem maar aan mij", antwoordde Elia. Hij nam het dode lichaam van de jongen mee naar
boven en legde hem in de logeerkamer waar hij zelf sliep. Toen riep hij tot de HERE: "O HERE,
mijn God, waarom hebt U de zoon van deze weduwe bij wie ik verblijf, gedood?" Hij ging
driemaal languit boven op de jongen liggen en riep naar de HERE: "Ach HERE, mijn God, laat dit
kind alstublieft weer levend worden."
De HERE verhoorde het gebed van Elia; de ziel van het kind keerde terug en hij werd weer
levend. Elia nam hem mee naar beneden en gaf hem aan zijn moeder. "Kijk, hij leeft", zei hij.
"Nu weet ik zeker dat u een profeet bent", zei zij, "en dat alles wat u zegt, van de HERE
afkomstig is!"
1 Kon. 18:1,2a - Samaria
ELIA NAAR ACHAB GEZONDEN. Drie jaar na deze gebeurtenis zei de HERE tegen Elia: "Ga naar
koning Achab en zeg hem dat Ik spoedig weer regen zal sturen." Elia ging de boodschap
overbrengen.
1 Kon. 18:2b-6
OBADJA EEN MISSIE GEGEVEN. Ondertussen was de hongersnood in Samaria nijpend geworden.
Het hoofd van Achabs hofhouding heette Obadja en was een toegewijd volgeling van de HERE.
Toen koningin Izébel eens probeerde alle profeten van de HERE uit te roeien, had Obadja
honderd profeten verborgen in twee grotten (vijftig in elke grot) en hij had hen verzorgd met
brood en water. Koning Achab zei tegen Obadja: "Wij moeten elk riviertje en elke beek afzoeken
of we nog ergens gras kunnen vinden om tenminste enkele van mijn paarden en muildieren in
leven te houden. U gaat de ene kant op en ik de andere. We zullen het hele land uitkammen." Zo
gingen de beide mannen op pad.
1 Kon. 18:7-15
OBADJA ONTMOET ELIA. Plotseling zag Obadja Elia op zich afkomen. Hij herkende hem
onmiddellijk en liet zich voor hem op de grond vallen. "Bent u het werkelijk, Elia?" vroeg hij.
"Ja, ik ben het", antwoordde Elia. "Ga de koning maar vertellen dat ik er aankom."
"Och heer", bracht Obadja uit, "wat heb ik misdaan dat u mij de dood instuurt? Want ik zweer bij
God dat de koning elk volk en elk land heeft doorzocht om u te vinden. En elke keer dat hij te
horen kreeg 'Elia is hier niet', dwong hij de koning van dat land te zweren dat hij de waarheid
sprak. En nu zegt u dat ik hem moet gaan vertellen dat u hier bent! Maar wie garandeert mij dat,
zo gauw ik u hier achterlaat, de Geest van de HERE u niet zal wegdragen, wie weet waar naar
toe. Als Achab dan komt en u hier niet aantreft, zal hij mij doden. Ik ben toch mijn hele leven een
trouw dienaar van de HERE geweest? Heeft niemand u verteld dat ik honderd profeten heb
verborgen in twee grotten en hen heb verzorgd met brood en water, toen Izébel probeerde alle
profeten van de HERE te doden? En nu zegt u: 'Ga de koning vertellen dat Elia er is'. Heer, als u
dat doet, betekent het mijn dood!"
Maar Elia zei: "Ik zweer bij de HERE van de hemelse legers, namens Wie ik hier sta, dat ik mij
vandaag aan Achab zal vertonen."
1 Kon. 18:16-21 - De berg Karmel
PRIESTERS VAN BAAL ONTBODEN. Toen ging Obadja naar Achab om hem te vertellen dat Elia er
was en Achab ging naar hem toe. "Zo, daar bent u dus: de man die deze ramp over Israël heeft
gebracht!" riep Achab toen hij hem zag.
"Niet ik heb deze ramp over Israël gebracht", zei Elia rustig, "maar u en uw familie hebben
geweigerd de HERE te gehoorzamen en hebben in plaats van Hem Baäl aanbeden. Laat alle
Israëlieten samenkomen bij de berg Karmel, samen met alle 450 profeten van Baäl en de 400
profeten van Asjéra, die door Izébel worden ondersteund."
Achab riep daarop het hele volk en alle profeten samen bij de berg Karmel. Elia richtte toen het
woord tot hen. "Hoe lang blijft u nog op twee gedachten hinken?" vroeg hij het volk. "Als de
HERE uw God is, volg Hem dan. Maar als Baäl god is, moet u die volgen!"
1 Kon. 18:22-25
ELIA STELT PROEF VOOR. Hij ging verder: "Ik ben de enig overgebleven profeet van de HERE,
maar Baäl heeft 450 profeten! Breng twee jonge stieren hier. De profeten van Baäl mogen er één
uitkiezen, hem in stukken snijden en die op het hout van het altaar leggen, echter zonder het
hout aan te steken. Ik zal dan de andere jonge stier klaarmaken en hem op het hout van het
altaar van de HERE leggen, ook zonder het hout in brand te steken. Bid dan tot uw god en ik zal
tot de HERE bidden; de god die antwoordt door met vuur het hout aan te steken, is de ware
God!"
Iedereen ging akkoord met deze proef.
Elia wendde zich tot de profeten van Baäl en zei: "Gaat u maar voor, want u bent met zovelen;
kies één van de stieren, maak hem klaar en roep uw god aan. Maar steek het hout niet zelf in
brand."
1 Kon. 18:26-29
ELIA BESPOT PRIESTERS. Zij maakten één van de jonge stieren klaar en legden hem op het
altaar.
Daarna riepen zij de hele morgen Baäl aan met de kreet: "O Baäl, luister naar ons!" Maar er
kwam geen enkel antwoord. Toen begonnen zij om het altaar te dansen.
Rond het middaguur begon Elia spottend commentaar te leveren. "U zult wat harder moeten
schreeuwen", zei hij, "om de aandacht van uw god te trekken. Misschien is hij met iemand
anders aan het praten of is hij ergens druk mee bezig. Wacht! Misschien is hij op reis. Of zou hij
slapen? Dan moet u hem wakker maken." Zij begonnen nog harder te schreeuwen en, zoals hun
gewoonte was, zichzelf met messen en zwaarden te snijden tot het bloed uit hun wonden gutste.
De hele middag gingen zij als gekken tekeer en hielden vol tot het tijd werd voor het avondoffer.
Er kwam echter geen antwoord, geen stem, helemaal niets.
1 Kon. 18:30-39
GODS MACHT GETOOND. Toen riep Elia naar het volk: "Kom dichterbij!" Iedereen verdrong zich
rondom hem, toen hij het vernielde altaar van de HERE overeind zette. Hij pakte twaalf stenen,
één voor elke stam van Israël, en gebruikte die om het altaar van de HERE opnieuw op te
bouwen. Daarna groef hij rond het altaar een greppel van ruim een meter breed. Hij stapelde
hout op het altaar, sneed de jonge stier in stukken en legde die op het hout. "Vul vier kruiken met
water", zei hij, "en giet het water over het offervlees en het hout."
Nadat zij dat hadden gedaan, zei hij: "Doe het nog maar een keer." En dat deden zij.
"Doe het nu nog maar een keer." En voor de derde keer gooiden zij water over het altaar, zodat
het water er af liep en de greppel vulde.
Op de tijd dat gewoonlijk het avondoffer werd gebracht, liep Elia naar het altaar en bad: "O
HERE, God van Abraham, Isaäk en Israël, laat vandaag zien dat U de God van Israël bent en ik
Uw dienaar ben; laat zien dat ik dit alles op Uw bevel heb gedaan! O HERE, geef mij antwoord.
Verhoor mijn gebed, zodat deze mensen zullen erkennen dat U God bent en dat U hen tot U Zelf
terugbrengt."
Toen schoot plotseling vuur vanuit de hemel naar beneden en verbrandde de jonge stier, het
hout, de stenen en het stof en verdampte zelfs het water dat in de greppel stond.
Toen de mensen dat zagen, vielen zij met hun gezicht naar beneden op de grond, en
schreeuwden: "De HERE is God! De HERE is God!"
1 Kon. 18:40
BAALS PRIESTERS OMGEBRACHT. Elia droeg hun op de profeten van Baäl gevangen te nemen.
"Laat er niet één ontsnappen", beval hij. Zij grepen alle profeten en Elia nam hen mee naar de
beek Kison, waar hij hen allemaal liet doden.
1 Kon. 18:41-45
REGEN BEEINDIGT DROOGTE. Tegen Achab zei hij: "Ga maar vast en geniet van een goede
maaltijd, want ik hoor het geruis van een stortregen naderen." Daarop liet Achab een feestelijke
maaltijd klaarmaken. Maar Elia klom naar de top van de berg Karmel en lag een tijd languit op de
grond, daarna boog hij ineen met zijn hoofd tussen zijn knieën.
Na een tijdje zei hij tegen zijn dienaar: "Kijk eens in de richting van de zee."
De dienaar deed dat, maar kwam terug bij Elia en zei: "Ik heb niets gezien."
Elia zei: "Ga nog maar een keer kijken en dan nog een keer en nog een keer, zevenmaal."
Tenslotte, bij de zevende keer, zei zijn dienaar tegen hem: "Ik zag een kleine wolk, zo groot als
een mannenhand, uit de zee opstijgen."
Elia riep: "Ga snel naar Achab en zeg hem in zijn rijtuig te stappen en naar huis te gaan, anders
zal de stortregen hem tegenhouden!"
En inderdaad, kort daarna verduisterden grote regenwolken de hemel en een harde wind voerde
een zware stortregen aan. Achab reed snel weg naar de stad Jizreël.
1 Kon. 18:46, 19:1,2 - Jezreël
IZEBEL BEDREIGT ELIA. Maar de HERE gaf Elia speciale kracht, zodat hij vóór de wagen van
Achab uit kon rennen naar de ingang van de stad. Koning Achab vertelde koningin Izébel wat
Elia had gedaan en hoe hij de profeten van Baäl had afgeslacht. 'Daarop stuurde zij een bode
naar Elia met de volgende boodschap: "U doodde mijn profeten en nu zweer ik bij de goden, dat
ik morgen om deze tijd u van het leven zal beroven, zoals u dat bij mijn profeten hebt gedaan."
1 Kon. 19:3,4 - Berséba
ELIA BIDT OM DOOD. Toen vluchtte Elia weg om zijn leven te redden. Hij ging naar Berséba, een
stad in Juda, en liet zijn dienaar daar achter. Daarna ging hij alleen de woestijn in. Hij trok de
hele dag verder en ging toen onder een braamstruik zitten; daar bad hij of hij mocht sterven. "Ik
kan niet langer", zei hij tegen de HERE. "Neem mijn leven maar weg. Ik moet toch eens sterven,
dus dat kan net zo goed nu gebeuren."
1 Kon. 19:5-8 - De berg Horeb
ELIA NAAR HOREB GESTUURD. Hij ging liggen en viel onder de braamstruik in slaap.
Maar terwijl hij daar lag te slapen, raakte een engel hem aan en zei hem op te staan en iets te
eten. Hij keek om zich heen en zag hoe op enkele roodgloeiende stenen een brood werd
gebakken. Daarnaast stond een kruik met water! Hij at en dronk en viel weer in slaap.
De engel van de HERE kwam voor de tweede keer naar hem toe, raakte hem aan en zei: "Sta op
en eet nog wat, want u hebt nog een lange reis voor de boeg." Hij stond dus op en at en dronk.
Dat voedsel gaf hem kracht genoeg om veertig dagen en nachten door te reizen naar de berg
Horeb, de berg van God.
1 Kon. 19:9-12
GOD VERSCHIJNT OP HOREB. Daar zocht hij onderdak in een grot.
Maar de HERE zei tegen hem: "Wat doet u hier, Elia?"
Hij antwoordde: "Ik heb met grote ijver gewerkt voor de HERE, de God van de hemelse legers;
maar de Israëlieten hebben hun verbond met U verbroken, Uw altaren vernield en Uw profeten
gedood. Alleen ik ben nog over en nu proberen zij mij ook te doden."
"Ga naar buiten en kom vóór Mij staan op de berg", droeg de HERE hem op.
En toen Elia daar stond, zou de HERE voorbijgaan, maar een vreselijke windstoot schoot over de
berghelling; deze was zo hard dat enkele bergen uiteen scheurden en stukken rots losraakten.
De HERE Zelf was echter niet in die windstoot aanwezig. Op de windstoot volgde een
aardbeving, maar ook daarin was de HERE niet aanwezig. De aardbeving werd gevolgd door
een vuur, maar ook daarin was de HERE niet te bekennen. En na dat vuur volgde een zacht
suizen van de wind.
1 Kon. 19:13-18
ELIA'S MISSIE GEOPENBAARD. Toen Elia dat hoorde, verborg hij zijn gezicht in zijn mantel, ging
naar buiten en bleef bij de ingang van de grot staan.
En een stem zei: "Waarom bent u hier, Elia?"
Opnieuw zei hij: "Ik heb met grote ijver gewerkt voor de HERE, de God van de hemelse legers,
maar de mensen hebben hun verbond verbroken en Uw altaren vernield; alle profeten, behalve
mij, hebben zij gedood en nu proberen ze mij ook te doden."
Toen zei de HERE tegen hem: "Ga over de woestijnweg terug naar Damascus. Wanneer u daar
aankomt, moet u Hazaël tot koning over Syrië zalven. Zalf daarna Jehu, de zoon van Nimsi, tot
koning over Israël en Elisa, de zoon van Safat uit Abel-Mehcla, als uw opvolger. Ieder die aan
Hazaël weet te ontsnappen, zal door Jehu worden gedood en zij die aan Jehu weten te
ontsnappen, zullen door Elisa worden gedood! Ook heb Ik ervoor gezorgd dat in Israël 7000
mannen zijn overgebleven, die hun knieën niet voor Baäl hebben gebogen en ook zijn beeld niet
hebben gekust."
1 Kon. 19:19-21
ELISA ALS PROFEET GEROEPEN. Zo ging Elia op weg en vond Elisa, terwijl die aan het ploegen
was met elf span runderen voor zich. Elia liep naar hem toe, gooide zijn mantel over Elisa's
schouders en liep weer weg. Elisa liet de runderen staan, rende achter Elia aan en zei: "Laat mij
eerst nog even afscheid nemen van mijn ouders, dan ga ik met u mee."
Elia antwoordde: "Ga terug. Want dat laat ik aan u over."
Elisa ging terug naar zijn span runderen, doodde ze en gebruikte het hout van de ploeg om een
vuur te maken, waarop hij de dieren braadde. Hij deelde het vlees uit aan de andere
landarbeiders en zij aten het op. Daarna ging hij met Elia mee als zijn helper.
Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)
De chronologische Bijbel -- juni
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden
Wat is jouw antwoord?
Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen
Ja, ik ben al een volgeling van Jezus
Ik heb nog steeds vragen