Thuis >> 31 januari
31 januari
Het verbond gebroken en vernieuwd
Slechts een korte tijd is verstreken sinds de Israëlieten de voorwaarden van Gods verbond zo enthousiast aanvaardden en trouw zwoeren aan Zijn wetten. Maar toch blijkt nu dat hun toewijding meer een emotionele aangelegenheid was dan een oprechte toewijding; slechts een maand nadat Mozes de berg besteeg vragen de mensen aan Aäron om voor hen een tastbare god te maken die ze kunnen aanbidden – een afgod. God heeft een dergelijke aanbidding uiteraard uitdrukkelijk verboden. Desondanks wordt Aäron overgehaald en maakt hij een gouden kalf, dat door de Israëlieten wordt aanbeden. God reageert woedend en Mozes moet als pleitbezorger voor zijn volk optreden. Ook Mozes zelf reageert woedend, zoals aangetoond wordt door zijn reactie op deze ontmoedigende gebeurtenis. Maar God is vergevingsgezind en met een krachtige herhaling van Zijn wetten stemt Hij in met een vernieuwing van het verbond.
Ex. 32:1-6
AARON MAAKT GOUDEN KALF. Toen het volk zag dat Mozes niet direct terugkeerde van de berg,
ging het naar Aäron. "Vooruit", zeiden zij, "maak een god voor ons die ons kan leiden, want
Mozes die ons vanuit Egypte hier heeft gebracht, is verdwenen; er moet iets met hem zijn
gebeurd."
"Goed", zei Aäron, "geef mij jullie gouden ringen maar." Iedereen leverde zijn gouden ringen in:
mannen, vrouwen, jongens en meisjes. Aäron smolt het goud en goot het in de vorm van een
kalf. De Israëlieten riepen: "O Israël, dit is de god die ons uit Egypte heeft bevrijd!"
Toen Aäron zag hoe blij de mensen met hun god waren, bouwde hij een altaar voor het kalf en
kondigde aan: "Morgen vieren we een groot feest voor de HERE!" De volgende morgen waren
de mensen al vroeg op en brachten brand- en vredeoffers aan het kalf. Daarna werd er gegeten
en gedronken en vierden zij een groot offerfeest.
Ex. 32:7-10
GOD IS WOEDEND. De HERE zei tegen Mozes: "Ga snel naar beneden! Het volk dat u uit Egypte
hebt geleid, heeft zichzelf in het verderf gestort. Ze hebben mijn wetten nu al de rug toegekeerd.
Ze hebben zelf een kalf gemaakt en daarvoor geknield en geofferd. 'Dit is de god die ons uit
Egypte heeft bevrijd, Israël', hebben zij geroepen!"
Toen zei de HERE: "Ik heb nu gezien wat een koppig en ongehoorzaam volk dit is! Laat Mij mijn
gang gaan, dan zal Ik mijn toorn op hen koelen en ze allemaal vernietigen en Ik zal u, Mozes, in
plaats van hen tot een groot volk laten worden."
Ex. 32:11-14
MOZES ALS MIDDELAAR. Maar Mozes smeekte God dat niet te doen. "HERE", drong hij aan,
"waarom zou U Uw toorn koelen op Uw eigen volk, dat U uit Egypte hebt bevrijd met veel
machtsvertoon en grote wonderen? Wilt U dat de Egyptenaren later zeggen: 'Hij heeft het volk
naar de bergen gebracht om het te kunnen vernietigen en van de aardbodem weg te vagen?'
Vergeet Uw toorn toch en straf het volk niet! Denk aan Uw belofte aan Uw dienaren Abraham,
Isaäk en Israël. Want U hebt hun Zelf gezworen: 'Ik zal uw nakomelingen zo talrijk maken als de
sterren aan de hemel en Ik zal hun dit hele land, waarover Ik heb gesproken en wat Ik aan uw
nakomelingen heb beloofd, tot een eeuwig bezit geven." Tenslotte veranderde de HERE van
gedachten en spaarde hen.
Ex. 32:15-20
KALF VERNIETIGD; TAFELEN GEBROKEN. Mozes ging de berg af met in zijn handen de Tien
Geboden, geschreven op de beide kanten van twee stenen plaquettes. God had deze plaquettes
Zelf beschreven. Toen Jozua het lawaai van de feestende Israëlieten in het kamp hoorde, riep hij
naar Mozes: "Het lijkt wel of er wordt gevochten in het kamp!"
"Nee", antwoordde Mozes,
"het is geen geluid van een overwinning
of een nederlaag.
Zij zingen."
Toen de beide mannen bij het kamp kwamen, zag Mozes het kalf en de dansende menigte.
Woedend smeet hij de twee stenen plaquettes op de grond. Daar lagen ze in stukken aan de
voet van de berg.
Hij greep het kalf en smolt het in het vuur. Toen het goud was afgekoeld, vermaalde hij het tot
poeder. Het goudpoeder gooide hij in het water en hij dwong de Israëlieten dit water te drinken.
Ex. 32:21-24
AARON ONTKENT VERANTWOORDELIJKHEID. Toen riep Mozes Aäron ter verantwoording. "Wat
hebben deze mensen jou misdaan, dat je zo'n zware zonde over hun hoofden brengt?" vroeg hij.
"Word alsjeblieft niet kwaad", verdedigde Aäron zich. "Je weet toch dat dit volk snel tot zonde
vervalt? Zij zeiden tegen mij: 'Maak een god voor ons die ons kan leiden, want het lijkt erop dat
Mozes die ons uit Egypte bracht, iets is overkomen'. Toen zei ik: 'Geef me jullie gouden ringen
dan maar'. Die brachten ze allemaal bij me en ik gooide ze in het vuur en toen kwam dit kalf
eruit!"
Ex. 32:25-29
EXECUTIES DOOR LEVIETEN. Toen Mozes zag dat het volk zichzelf en zijn God kwijt was door de
aanbidding van het kalf (op aanmoediging van Aäron en tot leedvermaak van hun vijanden) ging
hij bij de ingang van het kamp staan en riep luid: "Laten zij die vóór de HERE zijn, bij mij komen!"
Toen kwamen alle Levieten bij hem staan.
Hij zei tegen hen: "De HERE, de God van Israël, zegt: 'Ga het kamp door en dood jullie broers,
vrienden en buren." De Levieten gaven gehoor aan die opdracht. Die dag stierven ongeveer
3000 man. Daarna zei Mozes tegen de Levieten: "Vandaag zijn jullie aan de HERE gewijd, want
jullie hebben Hem gehoorzaamd, ook al betekende dat het doden van jullie broers, vrienden en
buren. De HERE zal jullie rijk zegenen."
Ex. 32:30-35
MOZES BEMIDDELT OPNIEUW. De volgende dag sprak Mozes het volk toe en zei: "Jullie hebben
een grote zonde begaan, maar ik zal de berg weer beklimmen om de HERE te vragen of Hij jullie
wil vergeven."
Daarna ging Mozes terug naar de HERE en zei: "Het volk heeft een grote zonde begaan, want
het heeft voor zichzelf een gouden god gemaakt. Alstublieft, vergeeft U hun hun zonde en zo
niet, verwijder mijn naam dan uit het boek dat U hebt geschreven."
"Iemand die tegen Mij heeft gezondigd, verwijder Ik uit mijn boek", antwoordde de HERE. "Maar
ga hier nu weg en breng het volk naar de plaats waarover Ik heb gesproken. Ik beloof je dat mijn
Engel voor jullie uit zal gaan. Maar als Ik dit volk weer bezoek, zal Ik hen zeker straffen voor hun
zonde."
Zo strafte de HERE het volk, omdat het Aärons kalf had aanbeden.
Ex. 33:1-3
GOD TOONT ONGENOEGEN. De HERE zei tegen Mozes: "Breng dit volk dat u uit Egypte hier hebt
gebracht, naar het land dat Ik aan Abraham, Isaäk en Jakob heb beloofd met de woorden: 'Ik zal
dit land aan uw nakomelingen geven. Ik stuur een Engel voor u uit, die de Kanaänieten,
Amorieten, Hethieten, Ferezieten, Hevieten en Jebusieten zal verdrijven. Het is een land dat
overvloeit van melk en honing. Maar Ik zal Zelf niet met u meereizen, want u bent een koppig en
ongehoorzaam volk. Onderweg zou Ik voortdurend in de verleiding komen u te vernietigen."
Ex. 33:4-6
VERSIERINGEN VERWIJDERD. Toen de Israëlieten die laatste woorden van de HERE hoorden,
treurden zij. Niemand droeg meer sieraden. Want de HERE had Mozes opdracht gegeven tegen
hen te zeggen: "U bent ongehoorzaam en koppig. Als Ik ook maar een moment in uw midden
zou zijn, zou Ik u vernietigen. Draag geen sieraden totdat Ik heb besloten wat Ik met u zal doen."
Het volk droeg de rest van de reis vanaf de berg Horeb geen sieraden meer.
Ex. 33:7-11
DE ONTMOETINGSTENT. Mozes zette de heilige tent (de tent der samenkomst, zoals hij hem
noemde) ver buiten het kamp op. Ieder die de HERE raad wilde vragen, ging naar die tent.
Wanneer Mozes naar de tent der samenkomst ging en door het kamp liep, gingen alle Israëlieten
voor hun tent staan en keken hem na tot hij in de tent verdween. Zodra Mozes binnen was,
kwam de wolk naar beneden en bleef voor de ingang staan. Dan sprak de HERE met Mozes. Als
het volk de wolk bij de ingang van de tent zag staan, knielde iedereen neer, ieder bij zijn eigen
tent. In de tent sprak de HERE heel vertrouwelijk met Mozes, zoals vrienden dat doen. Na het
gesprek keerde Mozes altijd terug naar het kamp, maar de jonge man die hem assisteerde,
Jozua, de zoon van Nun, bleef in de tent achter.
Ex. 33:12-16
GOD BELOOFT AANWEZIGHEID. Toen zei Mozes tegen de HERE: "U hebt tegen mij gezegd:
'Breng deze mensen naar het Beloofde Land', maar U hebt niet gezegd wie U met mij mee wilt
laten gaan. U hebt mij verteld dat ik Uw vriend ben en dat ik genade heb gevonden in Uw ogen.
HERE, als ik dan genade heb gevonden in Uw ogen, laat mij dan duidelijk zien welke weg U met
dit volk wilt gaan, zodat ik U beter leer kennen en begrijpen. Denk er toch aan dat dit volk Uw
volk is."
En de HERE antwoordde: "Voelt u zich dan pas gerust als Ik Zelf meega?"
Mozes zei: "Als U niet Zelf meegaat, laat ons dan niet vertrekken. Want als U niet meegaat, zal
niemand ooit weten dat ik en mijn volk genade hebben gevonden in Uw ogen en verschillend zijn
van andere volken op aarde."
Ex. 33:17-23
MOZES ZIET GODS HEERLIJKHEID. Daarop zei de HERE tegen Mozes: "Ik zal doen wat u Mij hebt
gevraagd, want het is een feit dat u genade hebt gevonden in mijn ogen en dat Ik u als mijn
vriend beschouw."
Toen vroeg Mozes: "Wilt U mij Uw heerlijkheid tonen?"
De HERE antwoordde: "Ik zal mijn goedheid aan u voorbij laten trekken en de naam van de
HERE luid voor u uitroepen. Ik ben genadig voor wie Ik genadig wil zijn en Ik help degene die Ik
wil helpen. U zult mijn gezicht echter niet zien, want er is geen mens die kan blijven leven nadat
hij mijn gezicht heeft gezien. Kom hier op de rots naast Mij staan. Als mijn heerlijkheid
voorbijgaat, zal Ik u in die rotskloof zetten en met mijn hand beschermen tot Ik voorbij ben
gegaan. Daarna zal Ik mijn hand weghalen en zult u Mij van achteren zien. Mijn gezicht zult u
nooit zien."
Ex. 34:1-7
GOD OPENBAART ZIJN KARAKTER. De HERE zei tegen Mozes: "Maak twee nieuwe stenen
plaquettes, net als de eerste twee. Ik zal opnieuw de geboden opschrijven die op de eerste twee
stonden, die u hebt kapot gegooid. U moet morgenochtend klaar staan om de berg Sinaï te
beklimmen en Mij onder ogen te komen op de top van de berg. Er mag niemand met u
meekomen en er mag zich ook niemand op de berg bevinden. Zorg ervoor dat zelfs de schapen
en runderen niet in de nabijheid van de berg grazen."
Toen maakte Mozes twee nieuwe stenen plaquettes, net als de eerste twee. Hij stond de
volgende morgen vroeg op en beklom de berg Sinaï, zoals de HERE hem had opgedragen. Hij
had de twee stenen plaquettes bij zich. De HERE verscheen voor hem in de vorm van een wolk,
kwam bij hem staan en riep de naam van de HERE luid uit. De HERE ging hem voorbij en riep:
HERE, HERE, God, barmhartig en genadig, lankmoedig, groot in goedheid en trouw, Die Zijn
goedheid aan duizenden betoont, Die ongerechtigheid, overtredingen en zonden vergeeft; maar
de schuldige zal Hij zeker niet als onschuldig beschouwen; van de zonden van de vaders worden
de zonen en kleinzonen en nog latere geslachten de dupe."
Ex. 34:8-10
GOD VERNIEUWT VERBOND. Mozes liet zich snel op zijn knieën vallen, boog zich diep en zei:
"Als het waar is dat ik genade heb gevonden in Uw ogen, Here, gaat U dan alstublieft met ons
mee naar het Beloofde Land. Het is waar, wij zijn een koppig en ongehoorzaam volk, maar
vergeef ons onze zonden en neem ons aan als Uw eigendom."
De HERE antwoordde: "Goed, Ik zal een verbond met u sluiten. Ik zal in uw midden wonderen
doen zoals ze nog nooit op aarde zijn gedaan en alle Israëlieten zullen de kracht van de HERE
zien, de vreselijke kracht die Ik door u zal laten werken.
Ex. 34:11-16
WAARSCHUWING TEGEN VERBONDEN. U moet al mijn geboden gehoorzamen en naleven; dan
zal Ik de Amorieten, Kanaänieten, Hethieten, Ferezieten, Hevieten en Jebusieten voor u
verdrijven. Denk erom dat u nooit een verbond sluit met de volken die wonen in het land
waarnaar u nu op weg bent. Als u dat wel doet, zullen zij voor u een verzoeking zijn, zodat u al
snel hun heidense gewoonten overneemt. Integendeel, haal hun altaren omver, sla hun gewijde
stenen kapot en hak hun gewijde palen om. U mag geen andere goden vereren omdat de HERE,
uw God, een jaloerse God is.
Nee, sluit nooit enig verbond met deze volken. Zij zijn ontrouw door het aanbidden van hun
afgoden. Als zij iemand van u zouden uitnodigen, zou hij ook moeten eten van het offer dat zij
aan hun afgod hebben gegeven. En als uw zonen met hun dochters zouden trouwen, zullen die
jongens al snel meedoen met de aanbidding van de afgoden van hun vrouwen.
Ex. 34:27,28
TWEEDE TAFELEN GESCHREVEN. De HERE gaf Mozes de opdracht: "Schrijf alles op wat Ik heb
gezegd, want deze woorden vormen de basis van het verbond tussen Mij en Israël en u." Mozes
bleef 40 dagen en nachten bij de HERE op de berg, zonder te eten of te drinken en de HERE
schreef de Tien Geboden op de stenen plaquettes.
Ex. 34:29-35
MOZES BEDEKT ZIJN GEZICHT. Toen Mozes met de stenen plaquettes in zijn armen van de berg
afkwam, straalde en gloeide zijn gezicht door de lange tijd die hij in de nabijheid van de HERE
had doorgebracht. Aäron en de andere Israëlieten zagen de straling en durfden niet bij hem in de
buurt te komen. Maar Mozes riep hen bij zich. Aäron en de leiders van het volk kwamen bij hem
zitten en luisterden naar wat hij te zeggen had. Daarna kwamen ook de andere Israëlieten er bij
en Mozes vertelde hun alles wat de HERE hem op de berg had gezegd.
Toen was Mozes klaar met zijn verhaal. Al die tijd had hij een doek over zijn gezicht. Wanneer hij
echter de tabernakel binnenging om de HERE te ontmoeten, deed hij de doek af tot hij weer naar
buiten ging. Daarna gaf hij Gods woorden aan de Israëlieten door. Als de Israëlieten zagen dat
zijn gezicht straalde, deed Mozes de doek weer voor zijn gezicht. Dat duurde tot hij weer de tent
der samenkomst binnenging om met de HERE te spreken.
Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)
De chronologische Bijbel -- januari
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden
Wat is jouw antwoord?
Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen
Ja, ik ben al een volgeling van Jezus
Ik heb nog steeds vragen