Thuis >> 21 november
21 november
Groei van de vroege kerk
De gemeenschap en het broederschap van de vroege kerk blijven steeds meer nieuwe gelovigen trekken.
Terwijl het goede nieuws van het evangelie en de wonderen die daarmee gepaard gaan zich over heel
Jeruzalem verspreiden, groeit de kerk in ras tempo. De groei is zelfs zó verbazingwekkend dat de Joodse
leiders ontzet zijn en de apostelen herhaaldelijk laten oppakken. De oudsten van het Sanhedrin realiseren zich
echter dat zij het zich niet kunnen veroorloven van de apostelen martelaars te maken en zien zich daarom
gedwongen om krachtiger maatregelen uit te stellen.
Maar vervolgingen van buitenaf zijn niet de enige uitdaging waar de vroege kerk mee te maken heeft. Ook
binnen de kerk zelf ontstaan problemen. Lukas legt bijvoorbeeld vast hoe een man en zijn vrouw nogal
drastisch gestraft worden wanneer zij liegen over een bijdrage die zij aan de kerk geven. Maar zelfs dergelijke
zwakheden van individuele gelovigen kunnen het tempo van deze revolutionaire geestelijke beweging niet
remmen. Lukas merkt in dit historische boek maar liefst twaalf keer op hoe ongelooflijk snel de kerk groeit.
Deze vroeg-christenen gaan zonder formele organisatie te werk en worden alleen maar gedreven door hun
toewijding aan Christus. Zij vermenigvuldigen zich vele malen door het goede nieuws van Christus te delen met
alle mensen die het willen horen.
Het historische verslag over deze groeiperiode begint met de genezing en het onderricht door Petrus en
Johannes; activiteiten die uiteindelijk tot hun eerste arrestatie zullen leiden.
Hand. 3:1-10 - Vlakbij de tempel (ca. 30-31 n.C.)
PETRUS GENEEST VERLAMDE BEDELAAR. Op een middag omstreeks drie uur, het Joodse
gebedsuur, gingen Petrus en Johannes naar de tempel. Toen zij daar aankwamen, zagen zij een
man die al sinds zijn geboorte verlamd was. Elke dag werd hij naar de Mooie Poort (een van de
tempelpoorten) gedragen om daar te bedelen. Toen Petrus en Johannes de tempel wilden
binnengaan, vroeg hij hun om geld. Zij keken hem aandachtig aan en Petrus zei: "Kijk ons aan!"
De man keek hen aan in de verwachting iets van hen te krijgen.
"Geld heb ik niet", zei Petrus, "maar wat ik heb, krijgt u van mij. In de naam van Jezus Christus
uit Nazareth: loop!" Hij pakte hem bij de rechterhand en trok hem overeind. Op hetzelfde moment
werden de voeten en enkels van de man stevig en sterk. Hij sprong op, stond even stil en begon
toen te lopen. Daarna ging hij lopend met hen de tempel binnen en danste van blijdschap en
loofde God. Alle mensen zagen hem lopen en hoorden hoe hij God prees. Vol verbazing
herkenden zij hem als de verlamde man, die altijd bij de Mooie Poort zat te bedelen. Wat met
hem gebeurd was, ging hun verstand te boven.
Hand. 3:11-16
WONDER UITGELEGD. Zij liepen te hoop in de zuilenhal van Salomo, waar Petrus en Johannes
door de man werden vastgehouden. Toen Petrus al die mensen zag, zei hij: "Mannen van Israël,
waarom bent u zo verbaasd? Wat staat u ons aan te staren? U denkt toch niet dat wij deze man
door onze eigen kracht of godsdienstigheid hebben laten lopen? De God van Abraham, Isaäk en
Jakob geeft hiermee eer aan Zijn dienaar Jezus, Die door u aan de Romeinen is uitgeleverd. U
hebt Hem afgewezen, zelfs toen Pilatus vond dat Hij vrijgelaten moest worden. Tegenover deze
heilige en rechtvaardige Man bleef u vijandig, maar u eiste de vrijlating van een moordenaar!
Daarmee bent u de moordenaars van de Levensvorst geworden. Maar God heeft Hem uit de
dood teruggebracht in het leven. Wij zijn daar getuigen van. Jezus heeft deze lamme man
genezen. Door ons geloof in Jezus is hij volkomen gezond geworden. U ziet het zelf!
Hand. 3:17-26
PETRUS PREDIKT OVER BEROUW. Broeders, ik weet dat u indertijd niet besefte wat u deed en uw
leiders ook niet. Maar langs deze weg heeft God Zijn plan uitgevoerd. Want lang van tevoren had
Hij al door Zijn profeten gezegd dat Zijn Christus veel zou lijden. Heb er dus berouw over en
bekeer u tot God; dan zal Hij uw zonden wegdoen, zodat een tijd van verfrissing aanbreekt als u
met de Here leeft. Hij zal dan Jezus weer naar u toe sturen, van Wie al tevoren vaststond dat Hij
uw Messias zou zijn. Hij moest naar de hemel teruggaan tot de tijd van het volledige herstel.
Over die tijd heeft God vanaf het begin al gesproken door Zijn heilige profeten. Zo zei Mozes
bijvoorbeeld: 'De Here God zal uit uw midden een profeet laten opstaan, een profeet als ik. U
moet goed naar Hem luisteren. Maar wie niet naar Hem luistert, zal gedood worden!"
Ook Samuël en alle andere profeten die na hem kwamen, hebben dit voorspeld. U bent
nakomelingen van de profeten. En wat God uw voorouders heeft beloofd, geldt ook voor u. God
heeft immers tegen Abraham gezegd dat zijn nageslacht alle volken van de wereld tot zegen zal
zijn? God heeft Zijn dienaar Jezus in de eerste plaats laten opstaan om u te zegenen, zodat u
het kwaad de rug zult toekeren."
Hand. 4:1-4
PETRUS EN JOHANNES GEARRESTEERD. Terwijl zij nog tegen de mensen spraken, kwam de
leider van de tempel samen met de priesters en Sadduceeërs naar hen toe. Zij waren woedend
dat de apostelen het volk vertelden dat Jezus niet meer dood was en daarmee leerden dat er
opstanding uit de dood bestaat. Zij namen Petrus en Johannes gevangen tot de volgende
morgen. Maar ondanks dat geloofden veel mensen de apostelen. Daarmee nam het aantal
gelovigen toe tot ongeveer 5000.
Hand. 4:5-12
VERDEDIGING TEGENOVER SANHEDRIN. De volgende morgen kwamen alle Joodse leiders in
Jeruzalem in een extra vergadering bijeen. Onder hen waren de hogepriester Annas, Kajafas,
Johannes, Alexander en andere familieleden van de hogepriester. Zij lieten Petrus en Johannes
binnenbrengen en vroegen hun: "Door welke kracht of namens wie hebt u dit gedaan?"
Petrus, die gevuld was met de Heilige Geest, antwoordde: "Geachte leiders van Israël: Als ik het
goed begrijp, worden wij vandaag verhoord omdat wij iets voor een invalide man hebben gedaan,
waardoor hij is genezen. Nu, wat ik u en het hele volk van Israël moet zeggen, is dit: Dat deze
man hier gezond vóór u staat, komt door de naam en de macht van Jezus Christus uit Nazareth,
Die door u gekruisigd werd, maar door God weer levend is gemaakt. Nu blijkt
hoe de steen die door de bouwvakkers werd weggegooid,
een echte hoeksteen is geworden.
Er is bij niemand anders redding te vinden; Hij is de Enige, door wie de mensen gered kunnen
worden.
Hand. 4:13-22
APOSTELEN GEWAARSCHUWD EN VRIJGELATEN. De Joodse leiders keken ervan op dat Petrus
en Johannes zich zo vrijmoedig verdedigden, hoewel zij toch onontwikkelde mannen waren. Zij
herinnerden zich dat zij allebei veel met Jezus waren omgegaan. Maar omdat de genezen man
bij hen stond, konden zij niets tegen hen inbrengen. Zij stuurden Petrus en Johannes de raadzaal
uit en overlegden met elkaar: "Wat moeten wij met deze mannen doen? Wij kunnen er niet
omheen dat zij een groot wonder hebben gedaan. Iedereen in Jeruzalem weet ervan. Om te
voorkomen dat zij nog meer propaganda maken, moeten wij hun verbieden die naam nog verder
te noemen, anders zullen zij streng gestraft worden."
Zij riepen de twee apostelen weer binnen en verboden hun ooit weer over Jezus te spreken.
Maar Petrus en Johannes antwoordden: "Wat vindt u nou? Is het juist dat wij u in plaats van God
gehoorzamen? Wij kunnen gewoon niet zwijgen over wat wij hebben gezien en gehoord."
Na herhaalde dreigementen lieten de Joodse leiders hen gaan, want zij konden geen goede
reden vinden om hen te straffen. Zij durfden hun niets aan te doen, omdat het volk God prees
voor wat er was gebeurd; een man van in de veertig, die vanaf zijn geboorte verlamd was
geweest, was genezen door een wonder!
Hand. 4:23-31 - Jeruzalem
GEBED VAN DE KERK. Zodra zij vrij waren, gingen Petrus en Johannes naar hun vrienden en
vertelden wat de Joodse leiders hadden gezegd. Daarna baden zij volkomen eensgezind tot
God: "Machtige Here, U hebt de hemel, de aarde en de zee gemaakt, met alles erop en erin.
Door de Heilige Geest hebt U Uw dienaar, onze voorvader David, laten zeggen:
'Wat zijn de ongelovige volken toch dwaas om tegen de Here op te staan!
Het is onbegrijpelijk dat deze mensen proberen God te slim af te zijn!
De machthebbers van deze wereld hebben hun hoofden bijeen gestoken
en de leiders spannen samen
tegen de Here en Zijn Gezalfde.'
Dat is nu precies wat hier in Jeruzalem gebeurt! Herodes en Pontius Pilatus hebben, samen met
de volken van Israël en Rome, de handen ineengeslagen om te strijden tegen Uw dienaar Jezus.
Daarmee doen zij wat U, in Uw wijze macht, van tevoren had bepaald. Kijk, Here, hoe zij dreigen!
Geef Uw knechten vrijmoedigheid om te zeggen wat U hun opdraagt. Laat zien dat U achter ons
staat, door mensen te genezen. Laten er wonderen en tekenen gebeuren wanneer wij namens
Uw dienaar Jezus optreden."
Terwijl zij dit aan God vroegen, begon het gebouw waar ze bijeen waren te schudden. Zij werden
allemaal vol van de Heilige Geest en zeiden zonder angst wat God hun opdroeg.
Hand. 4:32-37
DELEN VAN EIGENDOM. Alle mensen die in Jezus geloofden, waren van harte eensgezind.
Niemand zei dat zijn bezittingen van hem alleen waren; alles was gemeenschappelijk. De
apostelen verkondigden met grote overtuigingskracht dat de Here Jezus uit de dood was
opgestaan. De liefde en eenheid waren zichtbaar onder hen. Niemand van hen leed gebrek,
want allen die land of huizen hadden, verkochten daar zo nu en dan iets van en gaven het geld
aan de apostelen, Die deelden uit aan ieder die iets nodig had.
Eén van die mensen was Jozef, een Leviet van het eiland Cyprus. Hij werd door de apostelen
Barnabas genoemd, wat betekent: "Zoon van de troost". Deze Jozef had een stuk land verkocht
en het geld aan de apostelen gegeven.
Hand. 5:1-6
ANANIAS GESTRAFT. Ook een zekere Ananias verkocht een stuk land. Maar hij hield, met
instemming van zijn vrouw Saffira, een deel van de opbrengst achter. De rest bracht hij naar de
apostelen, maar hij deed net alsof het de hele opbrengst was.
"Ananias", zei Petrus, "waarom hebt u de duivel toegang gegeven tot uw hart? Waarom probeert
u de Heilige Geest te bedriegen? Waarom zegt u dat dit de hele opbrengst van het land is, terwijl
u een deel ervan achtergehouden hebt? U had het land niet hoeven te verkopen. Het was uw
eigendom en nadat het verkocht was, mocht u zelf weten wat u met het geld deed. Hoe kon u
zover komen? U hebt niet tegen mensen gelogen, maar tegen God!"
Toen Ananias dat hoorde, zakte hij in elkaar en stierf. Iedereen was vreselijk geschrokken. Een
paar jonge mannen stonden op en legden hem af. Daarna droegen zij hem naar buiten en
begroeven hem.
Hand. 5:7-11
SAFFIRA GESTRAFT. Een uur of drie later kwam zijn vrouw, die van niets wist. "Vertel eens", zei
Petrus tegen haar, "is dit geld de hele opbrengst van uw land?"
"Ja", antwoordde zij, "dat klopt."
"Waarom wilden jullie de Geest van de Here bedriegen? De mannen die u daar hoort aankomen,
hebben zojuist uw man begraven. Zij zullen ook u dood naar buiten dragen."
Op hetzelfde moment zakte zij voor hem in elkaar en stierf. De jonge mannen kwamen binnen.
Toen zij zagen dat zij ook dood was, droegen zij haar naar buiten en begroeven haar bij haar
man. De gemeente was hiervan diep onder de indruk en de andere mensen niet minder.
Hand. 5:12-16
TEKENEN EN WONDEREN. De apostelen deden heel veel wonderen en tekenen onder het volk.
De gelovigen kwamen regelmatig bij elkaar in de tempel, in de Zuilenhal van Salomo, één van
hart en ziel. De andere mensen die in de tempel kwamen, durfden zich niet bij hen aan te sluiten,
maar hadden wel veel respect voor hen. Het aantal gelovigen bleef echter groeien. Talloze
mannen en vrouwen gingen in de Here geloven. De mensen droegen de zieken naar buiten en
legden hen neer op veldbedden en matrassen; zij hoopten dat als Petrus voorbijkwam, in elk
geval zijn schaduw op hen zou vallen. Ook uit de omliggende plaatsen kwamen velen naar
Jeruzalem. Zij brachten zieken mee en mensen die boze geesten in zich hadden; allemaal
werden zij genezen.
Hand. 5:17-21a
APOSTELEN OPGESLOTEN. De hogepriester en de Sadduceeërs waren woedend en konden het
niet uitstaan. Zij grepen de apostelen en gooiden hen in de gevangenis. Maar diezelfde nacht
maakte een engel van de Here de gevangenisdeuren open en bracht de apostelen naar buiten.
"Ga naar de tempel", zei hij, "en vertel de mensen over het nieuwe leven."
Zij deden wat hun gezegd was en gingen 's morgens vroeg al weer naar de tempel om de
mensen te onderwijzen.
Hand. 5:21b-26
VRIJLATING VAN APOSTELEN ONTDEKT. Toen de hogepriester en zijn mannen in de rechtszaal
kwamen, riepen zij de Raad bijeen. Ondertussen stuurden zij enkele bewakers naar de
gevangenis om de apostelen te halen. Maar toen zij ontdekten dat die er niet waren, gingen ze
terug en zeiden: "De deuren van de gevangenis waren op slot en de bewakers stonden ervoor
op wacht. Maar toen wij naar binnen gingen, was er niemand." De leider van de tempel en de
hoofdpriesters waren van hun stuk gebracht en vroegen zich af waar dit op zou uitlopen.
Even later kwam iemand hun vertellen dat de mannen die zij gevangen hadden gezet, in de
tempel waren en het volk onderwezen. De leider ging er met zijn mannen op af en nam de
apostelen zonder geweld gevangen; zij waren bang dat het volk hen anders met stenen zou
bekogelen.
Hand. 5:27-32
APOSTELEN NEGEREN WAARSCHUWINGEN. Zij brachten de apostelen voor de Raad. De
hogepriester ondervroeg hen: "Wij hebben u streng verboden over die Jezus te spreken. En kijk
nu eens wat u hebt gedaan! Heel Jeruzalem weet inmiddels van Hem. U wilt zeker de schuld van
Zijn bloed over ons brengen!"
Petrus en de andere apostelen antwoordden: "Men moet God meer gehoorzamen dan de
mensen. U hebt Jezus gedood door Hem aan een kruis te hangen. Maar de God van onze
voorouders heeft Hem weer levend gemaakt. Hij heeft Hem aan Zijn rechterhand gezet; op de
ereplaats! Jezus is verheven tot Leider en Redder. Hij zal Israël tot God laten terugkeren en de
zonden van het volk vergeven. Wij willen daar graag van vertellen en niet alleen wij, maar ook de
Heilige Geest, Die God geeft aan wie Hem gehoorzamen."
Hand. 5:33-39
GAMALIELS ADVIES. De mannen van de Raad waren woedend en wilden hen doden. Maar toen
stond een van de raadsleden op. Het was Gamaliël, een Farizeeër en kenner van de Joodse wet.
Iedereen had veel respect voor hem. Hij stuurde de apostelen voor een paar minuten de zaal uit
en zei: "Mannen van Israël, wees voorzichtig met deze mensen. Een hele tijd geleden kwam
Theudas in het nieuws, die zich uitgaf voor een groot man. Hij kreeg zo'n 400 mensen achter
zich, maar toen hij gedood werd, viel heel zijn aanhang uiteen. Er bleef niets van over. Later,
tijdens de volkstelling, trok Judas de Galileeër de aandacht en wist veel mensen voor zich te
winnen. Maar toen hij stierf, gingen al zijn aanhangers weer hun eigen weg. Daarom raad ik u
aan u niet met deze mannen te bemoeien. Laat hen met rust. Want als hun ideeën en activiteiten
mensenwerk zijn, komt er vanzelf een einde aan. Maar als ze van God komen, zult u er niets
tegen kunnen beginnen. Dan loopt u gevaar tegen God Zelf te strijden."
Hand. 5:40-42
APOSTELEN VRIJGELATEN. Zij moesten hem gelijk geven. Na de apostelen te hebben
binnengeroepen, lieten ze hun zweepslagen geven. Zij verboden hen streng ooit nog in het
openbaar over Jezus te spreken en lieten hen daarna gaan.
Blij verlieten de apostelen de rechtszaal. God had hun het voorrecht gegeven terwille van Jezus
slecht behandeld te worden. Zij trokken zich niets aan van de Hoge Raad en bleven gewoon over
Jezus spreken, in de tempel en bij de mensen thuis. Elke dag vertelden zij dat Jezus de Christus
is.
Hand. 6:1-7 - Jeruzalem
ZEVEN MANNEN GEKOZEN. Er kwamen steeds meer mensen bij die in Jezus geloofden. Maar op
een gegeven ogenblik ontstond er ontevredenheid onder hen. De Griekssprekende gelovigen
klaagden dat de Hebreeërs het dagelijks voedsel niet eerlijk verdeelden. De weduwen uit hun
groep kregen minder dan de anderen. De twaalf apostelen riepen alle gelovigen bijeen. "Wij
kunnen niet alles tegelijk", zeiden zij. "Als wij het voedsel moeten uitdelen, hebben wij geen tijd
meer om erop uit te gaan en Gods boodschap door te geven. Dat lijkt ons niet goed. Daarom
willen wij enkele geschikte mannen aanstellen, die deze taak van ons kunnen overnemen. Kies
er zeven uit, die goed bekend staan: Wijze, verstandige mannen, vol van de Heilige Geest.
Wijzelf zullen al onze tijd besteden aan het bidden, het spreken in het openbaar en het
onderwijzen."
Zij vonden het allemaal een goed voorstel en kozen zeven mannen uit: Stefanus (een man vol
van de Heilige Geest en met een groot geloof), Filippus, Prochorus, Nicanor, Timon, Parmenas
en Nicolaüs (iemand uit Antiochië die voordat hij christen werd al tot het Joodse geloof was
overgegaan). De mannen werden aan de apostelen voorgesteld. Die baden voor hen en legden
de handen op hen.
Gods boodschap kreeg steeds meer bekendheid. In Jeruzalem nam het aantal volgelingen van
Jezus sterk toe. Ook veel priesters gaven gehoor aan de oproep in Jezus te gaan geloven.
Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)
De chronologische Bijbel -- november
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden
Wat is jouw antwoord?
Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen
Ja, ik ben al een volgeling van Jezus
Ik heb nog steeds vragen