14 juni
Het verslag over het tijdperk van Joas vervolgt met de stichting van zijn gezin.
In Juda
2 Kron. 24:3
JOAS NEEMT VROUWEN. Jojada regelde twee huwelijken voor hem en Joas kreeg zonen en
dochters.
2 Kon. 12:4,5, 2 Kron. 24:4,5 - Jeruzalem
OPDRACHT TOT HERSTEL VAN TEMPEL. Kr Enige tijd later besloot Joas dat de tempel hoognodig
moest worden gerestaureerd. Ko Op een dag zei koning Joas tegen de priesters: "Het
tempelgebouw moet nodig worden opgeknapt. Steeds als iemand iets voor de HERE komt
brengen, zowel de vaste bijdrage als een bijzondere gift, moet het worden gebruikt voor de
herstelwerkzaamheden." Kr Hij riep de priesters en de Levieten bij zich en gaf zijn instructies:
"Breng een bezoek aan alle steden van Juda en haal het jaarlijkse geld bijeen voor het
bouwfonds, zodat we de tempel in een goede staat kunnen houden. Wacht daar niet mee, doe
het nu." Maar de Levieten namen er alle tijd voor.
In Israël
2 Kon. 10:32,33
AANVAL VAN BUITENLANDSE LEGERS. In die tijd begon de HERE het grondgebied van Israël te
verkleinen. Koning Hazaël veroverde diverse stukken grond van het gebied ten oosten van de
Jordaan en de gebieden Gilead, Gad en Ruben. Tevens annexeerde hij delen van Manasse,
vanaf de rivier de Aroër in het dal van Arnon en Gilead en Basan.
2 Kon. 10:34,35a,36 (814 v.C.)
JEHU STERFT. De rest van Jehu's daden zijn beschreven in de Kronieken van de koningen van
Israël.
Na zijn dood werd Jehu in Samaria begraven. In totaal regeerde Jehu 28 jaar als koning van
Israël in Samaria.
2 Kon. 10:35b, 13:1 (814 v.C.)
JOAHAZ KONING VAN ISRAEL. Zijn zoon Joahaz volgde hem op als koning. Koning Joahaz, de
zoon van Jehu, begon zijn zeventien jaar durend bewind over Israël in het drieëntwintigste
regeringsjaar van koning Joas van Juda.
2 Kon. 13:2
KARAKTER VAN JOAHAZ. Hij was echter een slechte koning en volgde het voorbeeld van
Jerobeam, die heel Israël in de zonde had meegesleept.
In Juda
2 Kon. 12:6-16, 2 Kron. 24:6-14
HERSTEL VAN TEMPEL. Ko Maar in zijn drieëntwintigste regeringsjaar was de tempel nog steeds
niet opgeknapt. Kr Daarop riep de koning de hogepriester Jojada bij zich en vroeg hem: "Waarom
hebt u er niet op gelet dat de Levieten op tijd de tempelbelasting gingen innen in de steden van
Juda en in Jeruzalem? De belastingwet van Mozes, de dienaar van de HERE, moet worden
nageleefd om de tempel te kunnen opknappen."
De goddeloze Athalia en haar zonen hadden flinke beschadigingen aan de tempel toegebracht
en hadden alle voorwerpen die aan de verering van God waren gewijd, overgebracht naar de
tempel van de Baäls. Ko Joas riep Jojada en de andere priesters bij zich en vroeg: "Waarom hebt
u niets aan de tempel gedaan? Gebruik vanaf dit moment de persoonlijke giften die u van
vrienden en bekenden krijgt niet meer voor uw eigen behoeften; alles moet nu worden gebruikt
om de tempel weer in goede staat te krijgen." De priesters gingen ermee akkoord dat zij geen
giften meer zouden aannemen en gaven de zeggenschap over de restauratie uit handen.
De priester Jojada boorde een gat in het deksel van een kist en plaatste die aan de rechterkant
van het altaar bij de ingang van de tempel. De priesters die wacht hielden bij de deur, deden daar
alle giften van de mensen in. Kr Daarna ontvingen alle steden van Juda en alle inwoners van
Jeruzalem de mededeling dat zij de belastingsom die Mozes, de dienaar van God, Israël had
opgelegd, naar de HERE moesten brengen. En alle leiders en burgers waren blij, brachten het
geld en deden het in de kist tot die helemaal vol zat. De Levieten brachten de kist regelmatig
naar de financiële ambtenaren van de koning, waar de secretaris van de koning en de
vertegenwoordiger van de hogepriester het geld telden, waarna zij de kist weer mee terugnamen
naar de tempel. Dit gebeurde elke dag; zo bleef het geld binnenstromen. De koning en Jojada
overhandigden het geld aan de bouwopzichters, die daarvan metselaars en timmerlui huurden
om de verwoeste delen van de tempel te vernieuwen. Tevens werden smeden aangetrokken, die
de ijzeren en koperen voorwerpen moesten vervaardigen.
Ko Het werd dus niet gebruikt voor het maken van zilveren kommen, messen, schalen en
trompetten of dergelijke zaken, maar alleen voor de reparatiewerkzaamheden aan het gebouw.
Van de bouwopzichters werd geen rekening en verantwoording gevraagd, want zij waren eerlijke
en betrouwbare mannen. Het geld dat werd geschonken voor schuld- en zondoffers, werd echter
aan de priesters gegeven voor hun eigen gebruik. Dat geld kwam niet in de kist terecht.
Kr Het werk vorderde gestaag en tenslotte was het huis van God in de oude staat hersteld en
bovendien hier en daar verstevigd. Na beëindiging van de werkzaamheden werd het resterende
geld naar de koning en Jojada gebracht, die overeenkwamen dat dat geld moest worden gebruikt
voor de vervaardiging van gouden en zilveren lepels en schalen, die voor het reukwerk werden
gebruikt en voor de vervaardiging van de instrumenten die nodig waren voor het offeren. Zolang
de priester Jojada leefde, werden voortdurend brandoffers voor de HERE gebracht.
2 Kron. 24:15,16
DOOD VAN JOJADA. Jojada bereikte een erg hoge leeftijd en stierf uiteindelijk. Hij was toen 130
jaar oud. Hij werd begraven in de Stad van David, tussen de koningen, omdat hij veel goeds had
gedaan voor Israël, voor God en voor de tempel.
2 Kron. 24:17-19 - Jeruzalem
JOAS ACCEPTEERT HEIDENDOM. Maar na zijn dood kwamen de leiders van Juda bij koning Joas
om hem te eren en zij verleidden hem ertoe de tempel van de God van hun voorouders de rug
toe te keren en in plaats daarvan schandelijke afgodsbeelden te gaan vereren. Daarom richtte de
toorn van God zich opnieuw op Juda en Jeruzalem, vanwege de schuld die zij op zich hadden
geladen. God stuurde daarom profeten die hen weer moesten terugbrengen bij de HERE, maar
niemand wilde naar hen luisteren.
2 Kron. 24:20-22
JOJADA'S ZOON GEDOOD. Toen kwam de Geest van God over Zacharia, de zoon van Jojada. Hij
belegde een bijeenkomst voor alle burgers en zei: "God wil weten waarom u Zijn geboden niet
gehoorzaamt. Want als u dat niet doet, zal alles mislukken wat u wilt ondernemen. U hebt de
HERE verlaten en nu heeft Hij u ook verlaten."
Het volk beraamde toen een plan om Zacharia te vermoorden en uiteindelijk gaf koning Joas zelf
het bevel dat hij moest worden gestenigd op het voorplein van de tempel. Op die manier
'beloonde' koning Joas Jojada voor zijn liefde en trouw: hij doodde zijn zoon. Zacharia's laatste
woorden voor zijn terechtstelling waren: "HERE, kijk naar wat zij doen en zet het hun betaald."
In Israël
2 Kon. 13:3
ISRAEL ONDERDRUKT DOOR SYRIERS. Daarom kwam de toorn van de HERE over Israël en Hij
stond toe dat koning Hazaël van Syrië en diens zoon Benhadad voortdurend overwinningen op
Israël behaalden.
2 Kon. 13:4
JOAHAZ KOMT TOT INKEER. Maar Joahaz bad om hulp van de HERE en de HERE luisterde
naar hem; Hij zag namelijk heel goed hoe erg Israël te lijden had onder de voortdurende
aanvallen van de koning van Syrië.
2 Kon. 13:7
ISRAEL LIJDT ENORM. Tenslotte dunde de HERE Joahaz' leger uit tot hij nog maar vijftig
ruiters, tien strijdwagens en 10.000 man voetvolk over had. De rest was door de koning van Syrië
vernietigd alsof het stof onder zijn voeten was.
In Juda
2 Kron. 24:23,24
JUDA GESTRAFT DOOR SYRIERS. Rond de jaarwisseling vielen daarom de Syriërs het land
binnen en veroverden Juda en Jeruzalem. Zij doodden alle leiders van het land en stuurden de
hele buit naar de koning van Damascus. Dat was een groot succes voor het kleine Syrische
leger, maar de HERE zorgde ervoor dat de Syriërs het veel grotere leger van Juda overwonnen,
omdat zij de HERE, de God van hun voorouders, de rug hadden toegekeerd. Op die manier
voltrok God het vonnis over Joas.
2 Kon. 12:17,18
SYRIERS AFGEKOCHT. Ongeveer in die tijd verklaarde koning Hazaël van Syrië de oorlog aan
Gath en nam de stad in. Daarna trok hij verder naar Jeruzalem om ook die stad aan te vallen.
Koning Joas nam echter alle heilige voorwerpen die zijn voorouders (Josafat, Joram en Ahazia,
de koningen van Juda) hadden gewijd, samen met wat hijzelf aan de HERE had gewijd en al het
goud uit de schatkamers van de tempel en het paleis en stuurde dat naar Hazaël. Die zag toen
van verdere belegering af.
In Israël
2 Kon. 13:8,9 (798 v.C.) - Samaria
JOAHAZ STERFT. De rest van de geschiedenis van koning Joahaz is beschreven in de Kronieken
van de koningen van Israël. Na zijn dood werd Joahaz in Samaria begraven.
2 Kon. 13:10 (798 v.C.)
JOAS KONING VAN ISRAEL. En zijn zoon Joas regeerde daarna zestien jaar vanuit Samaria.
Hij besteeg de troon in het zevenendertigste regeringsjaar van koning Joas van Juda.
2 Kon. 13:11
KARAKTER VAN JOAS. Maar ook hij was een goddeloze koning, want evenals Jerobeam
moedigde hij zijn onderdanen aan de afgoden te aanbidden en gaf hij zijn volk een slecht
voorbeeld.
2 Kon. 13:14-19
ELISA PROFETEERT OP STERFBED. De profeet Elisa kreeg een dodelijke ziekte en koning Joas
bracht hem een bezoek. De koning kon zijn tranen niet bedwingen en zei treurig: "Mijn vader,
mijn vader! U bent de steun en toeverlaat van Israël."
Elisa zei tegen hem: "Pak een boog en een paar pijlen." Joas deed dat en Elisa zei: "Open dat
oostelijke raam." Daarna zei hij de koning de boog te spannen en hij legde zijn eigen handen op
de handen van de koning.
"Schiet!" beval Elisa en de koning liet de pees van de boog los. Toen zei Elisa: "Dit is een pijl van
verlossing door de HERE, een pijl van overwinning op Syrië; u zult de Syriërs bij Afek namelijk
volledig verslaan. Pak nu die andere pijlen en sla ermee op de vloer."
De koning pakte ze op en sloeg er driemaal mee op de vloer. De profeet werd boos op hem. "U
had vijf of zesmaal op de vloer moeten slaan", riep hij, "want dan had u Syrië echt vernietigend
verslagen; nu zult u slechts driemaal de overwinning behalen!"
2 Kon. 13:20a
ELISA STERFT. Korte tijd later stierf Elisa en werd begraven.
In Juda
2 Kon. 12:20,21a,19, 2 Kron. 24:25-27a - Beth Milo (796 v.C.)
AANSLAG OP JOAS. Ko Zijn officieren smeedden echter een samenzwering tegen hem. Hij werd
vermoord in zijn koninklijke residentie bij Millo, aan de weg naar Silla. Kr Toen de Syriërs zich
terugtrokken en Joas zwaargewond achterlieten, besloten zijn eigen medewerkers hem te doden
omdat hij de zoon van de priester Jojada had laten vermoorden. Zij vermoordden hem terwijl hij
in bed lag en begroeven hem in de Stad van David, maar niet op de koninklijke begraafplaats.
De samenzweerders waren Zabad, de zoon van de Ammonitische vrouw Simeath, en Jozabad,
de zoon van de Moabitische vrouw Simrith. Wie meer wil weten over de zonen van Joas, de
vervloekingen die op Joas rustten en de restauratie van de tempel, kan daarover lezen in het
Boek over de Koningen.
Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)
De chronologische Bijbel -- juni
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden
Wat is jouw antwoord?
Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen
Ja, ik ben al een volgeling van Jezus
Ik heb nog steeds vragen