15 mei
Bouw van steden en het koninklijk paleis
Terwijl de tempel werd gebouwd, werd ook begonnen met de bouw van een koninklijk paleis voor Salomo. Het
duurt feitelijk zes jaar langer om het paleis te bouwen dan de tempel zelf. Het paleis heeft afzonderlijke
woonruimten voor Salomo en de dochter van de Farao (waar hij mee getrouwd was). Salomo's bouwplannen
hebben ook betrekking op de bouw of renovatie van verschillende steden in zijn koninkrijk, een taak die wordt
volbracht door gebruik te maken van gevangenen die in het land wonen.
1 Kon. 7:1
DUUR VAN BOUW. Toen bouwde Salomo zijn eigen paleis, waar hij dertien jaar over deed.
1 Kon. 7:2-12
BESCHRIJVING VAN PALEIS. Het paleis kreeg de naam 'Woud van Libanon'. Het was 45 meter
lang, 22,50 meter breed en 13,50 meter hoog. De grote cederhouten dakbalken rustten op vier
rijen van cederhouten pilaren. Het paleis telde 45 kamers, die in drie verdiepingen van vijftien
kamers op de pilaren waren gebouwd. Elke kamer had een raam en recht boven het raam van
de kamers op de laagste verdieping waren die van de kamers op de tweede en derde verdieping.
Bovendien lagen de ramen van deze kamers aan de ene kant van de zaal recht tegenover die
van de kamers aan de andere kant, ook in drie verdiepingen.
Een ander deel van het paleis werd de 'Zaal van de pilaren' genoemd. Het was 22,50 meter lang
en 13,50 meter breed. Aan de voorkant was een portaal met daarboven een door pilaren
ondersteunde luifel. Er was eveneens een troonzaal of rechtzaal, waar Salomo rechtsprak. De
vloer van deze zaal was geheel betimmerd met cederhout. Aan de rechtzaal vast en
vergelijkbaar in bouw lagen de persoonlijke vertrekken van Salomo. Hij ontwierp soortgelijke
verblijven van dezelfde afmetingen in het paleis, dat hij bouwde voor de dochter van Farao, met
wie hij getrouwd was.
Al deze gebouwen waren van fundament tot dak, van binnen en buiten en van voren naar
achteren, helemaal opgetrokken uit grote en kostbare stenen die op maat waren gehouwen. De
stenen van de fundering varieerden in grootte van ruim drie tot ruim vier meter. Ook de
reusachtige stenen van de muren waren op maat gehouwen, met cederhouten balken er
bovenop. De grote binnenhof had ook muren, gebouwd uit drie lagen gehouwen steen, bedekt
met cederhouten balken net als de binnenste voorhof van de tempel en het toegangsportaal van
het paleis.
1 Kon. 9:1-9, 2 Kron. 7:11-22
GODS VERBOND MET SALOMO. Zo voltooide Salomo de bouw van de tempel en van zijn eigen
paleis. Hij had alles gedaan wat hij zich had voorgenomen. Op zekere nacht kwam de HERE bij
Salomo en zei:
"Ik heb uw gebed gehoord en deze tempel gekozen als de plaats waar u Mij uw offers moet
brengen.
Als Ik de hemel sluit zodat er geen regen valt of als Ik de sprinkhanenzwermen beveel dat zij al
uw oogsten moeten opeten of als Ik de pest onder u laat uitbreken, en mijn volk zich vernedert
en bidt, Mij weer zoekt en breekt met zijn zondige praktijken, zal Ik vanuit de hemel luisteren, zijn
zonden vergeven en het land weer gezond maken. Ik zal met aandacht luisteren naar elk gebed
dat wordt uitgesproken op deze plaats, die Ik heb uitgekozen en afgezonderd als mijn eeuwige
woonplaats; mijn ogen en mijn hart zullen daar voor altijd zijn.
En wat uzelf betreft: als u Mij volgt zoals uw vader David deed, zal Ik ervoor zorgen dat u en uw
nakomelingen voor altijd koningen van Israël blijven.
Maar als u Mij niet volgt en de wetten die Ik u gaf, niet naleeft en afgoden aanbidt, zal Ik mijn volk
wegjagen uit dit land dat Ik het gaf en zal deze tempel worden verwoest, ook al heb Ik hem voor
mijzelf geheiligd. Ik zal er dan een afschrikwekkend voorbeeld van maken, een plaats die het
onderwerp wordt van spot en kwaadsprekerij. Dan zal die plaats niet langer beroemd zijn. Nee,
de mensen die er voorbijkomen, zullen zich vol verbazing afvragen: 'Waarom heeft de HERE
zoiets vreselijks gedaan met dit land en deze tempel?' En het antwoord zal dan luiden: 'Omdat
de Israëlieten de HERE, de God van hun voorouders de rug toekeerden (de God Die hen uit het
land Egypte bevrijdde) en zij in plaats van Hem andere goden vereerden. Daarom heeft Hij deze
vreselijke ramp over hen gebracht."
1 Kon. 9:10-14 - Galilea
HIRAM NIET BLIJ. Na de twintig jaar die Salomo nodig had voor de bouw van de tempel en zijn
paleis, gaf hij twintig steden in het gebied Galilea aan koning Hiram van Tyrus als betaling voor al
het ceder en cypressehout en het goud dat hij had geleverd voor de bouw van de tempel en het
paleis. Hiram kwam vanuit Tyrus de steden bekijken, maar toen bleek dat hij daar helemaal niet
zo blij mee was. "Wat voor betaling is dit, mijn broeder?" vroeg hij. "Deze steden zijn
onbruikbaar!" (Daarom worden deze steden nog steeds 'Kabul', dat is 'onbruikbaar' genoemd).
Hirams reaktie was niet helemaal onbegrijpelijk, want hij had Salomo 3600 kilo goud geleverd.
2 Kron. 8:1,2
HIRAM GEEFT STEDEN TERUG. Het was inmiddels twintig jaar geleden dat Salomo de bouw van
de tempel van de HERE en van zijn eigen koninklijk paleis had voltooid. Hij begon zich nu in te
zetten voor de versterking van de steden die koning Huram van Tyrus hem had gegeven, waarna
hij groepen Israëlieten naar die steden liet verhuizen.
2 Kron. 8:3
INNAME VAN HAMATH. In die tijd bond Salomo de strijd aan tegen de stad Hamath-Zoba en nam
haar in.
1 Kon. 9:17-19, 2 Kron. 8:4-6
BOUW VAN STEDEN. In het woestijngebied bouwde hij de stad Tadmor en hij vestigde steden in
Hamath als voorraadplaatsen. Verder versterkte hij de steden Hoog-Beth-Horon en Laag-Beth-
Horon door hen te ommuren en de toegangen af te sluiten met zware, goed vergrendelde
poorten. Tevens bouwde hij in die tijd Baälath en andere voorraadplaatsen en bovendien
speciale steden voor zijn strijdwagens en paarden. Hij bouwde naar hartelust in Jeruzalem, de
Libanon en alle andere gebieden, waarin hij het voor het zeggen had.
1 Kon. 9:20-23,15, 2 Kron. 8:7-10
GEBRUIK VAN SLAVENARBEID. Salomo haalde zijn arbeidskrachten uit de vreemde volken die hij
had overwonnen; de Amorieten, Hethieten, Ferezieten, Hevieten en Jebusieten. Het volk Israël
was er namelijk niet in geslaagd hen volledig uit te roeien tijdens de inval en verovering van
Israël en zij zijn ook tot op de huidige dag nog slaven. Salomo wees geen Israëlieten aan voor dit
werk, hoewel zij bij hem wel dienst deden als soldaten, ambtenaren, legerofficieren,
wagencommandanten en ruiters. De werktroepen werden geleid door 550 Israëlitische mannen.
Salomo had gebruik gemaakt van zijn recht van herendienst om de tempel, zijn paleis, de burcht
Millo, de muur van Jeruzalem en de steden Hazor, Megiddo en Gezer te bouwen.
1 Kon. 9:24, 2 Kron. 8:11 - Jeruzalem
NIEUW HUIS VOOR ECHTGENOTE. Salomo liet zijn vrouw, de dochter van Farao, verhuizen van
de Stad van David naar het nieuwe paleis dat hij voor haar had gebouwd. "Want", zei hij, "zij kan
niet in het paleis van koning David blijven wonen, want de ark van de HERE heeft daar in de
buurt gestaan en het is dus heilige grond."
1 Kon. 9:26-28,10:22, 2 Kron. 8:17,18,9:21
ZEEMACHT GEVORMD MET HIRAM. Koning Salomo had een scheepswerf in Ezeon-Geber,
dichtbij Eloth aan de Rode Zee, in het land Edom. Daar bouwde hij een echte vloot op. Koning
Hiram stelde geoefende zeelieden ter beschikking, die Salomo's mensen met raad en daad
terzijde stonden. Zij voeren op en neer naar Ofir en haalden goud voor koning Salomo. Het totale
gewicht daarvan bedroeg 12.600 kilo. Koning Salomo's handelsvloot in Tarsis voer samen uit met
de vloot van koning Hiram en eens in de drie jaar kwam een grote lading goud, zilver, ivoor, apen
en pauwen in de Israëlitische havens aan.
Omvang van Salomo's glorie
Omdat Salomo in plaats van rijkdom om wijsheid had gevraagd, belooft God hem nu beide te geven – een
wijsheid die alle menselijke verstand te boven gaat en een onbeschrijflijke weelde. In de jaren van Salomo's
heerschappij is Gods belofte werkelijkheid geworden. Salomo's koninkrijk heeft zich ontwikkeld tot het vredigste
en welvarendste koninkrijk dat de mens ooit gekend heeft. Salomo's glorie wordt niet alleen bevestigd door
officiële statistieken, maar ook door het bezoek van de koningin van Scheba. Het bezoek is op zich al enorm
opmerkelijk, omdat de thuisplaats van de koningin zich in zuidelijk Arabië bevindt (mogelijk het huidige land
Jemen). Een afstand van bijna 2000 kilometer moet per kameel worden afgelegd, door gebieden die bevolkt
worden door groepen bandieten, die gretig op kansen wachten om de koningin van de schatten te beroven die
zij met zich meebrengt. Wat haar motiveert om een dergelijke afstand af te leggen is méér dan
nieuwsgierigheid naar Salomo's welvaart. Zij wordt bewogen door een zoektocht naar wijsheid en inzicht (zoals
dat voor zoveel mensen in de geschiedenis geldt), en zij wordt allerminst teleurgesteld.
1 Kon. 4:29-34
SALOMO'S WIJSHEID. God gaf Salomo grote wijsheid en veel begrip. Bovendien was hij een man
met een brede belangstelling. Als het erop aankwam, was hij wijzer dan alle wijzen uit het
oosten, inclusief die uit Egypte. Hij was nog wijzer dan de Ezrahiet Ethan en Heman en Mahols
zonen Kalkol en Darda. Hij was een beroemdheid in alle omringende landen. Hij was de maker
van 3000 gezegden en schreef in totaal 1005 liederen. Verder had hij veel belangstelling voor de
natuur en interesseerde hij zich voor beesten, vogels, reptielen, vissen en bomen; van de grote
ceders uit de Libanon tot de kleine hysop, die in scheuren in de muur groeit. En koningen van
vele landen stuurden hun ambassadeurs naar hem toe om hem raad te vragen.
1 Kon. 10:14-21,27,23-25, 2 Kron. 1:15;9:13-20,27,22-24
SALOMO'S WELVAART. Elk jaar ontving Salomo een hoeveelheid goud van ongeveer 20.000 kilo.
Daarnaast kreeg hij inkomsten uit omzetbelasting en winsten uit de handel met de Arabische
koningen en de andere omliggende gebieden.
Salomo gebruikte een deel van het goud voor 200 grote schilden (in elke lans werd 6,6 kilo goud
verwerkt) en 300 kleine schilden (met anderhalve kilo goud erin verwerkt). Deze voorwerpen gaf
hij een plaats in zijn paleis, in de hal van het Woud van Libanon.
Tevens liet hij een grote ivoren troon maken, die met puur goud werd overtrokken. De troon had
zes treden, een ronde rug en armleuningen. Aan weerszijden stond een leeuw. Bovendien
stonden op elke trede nog eens twee leeuwen; twaalf in totaal. Nergens ter wereld bestond een
troon die zo prachtig was. Alle drinkbekers van koning Salomo waren van puur goud en hetzelfde
gold voor alle vaten in de hal van het Woud van Libanon. Zilver werd niet gebruikt, omdat men
daaraan in die tijd niet zoveel waarde hechtte. Zilver was in die tijd in Jeruzalem net zo gewoon
als normale steen en cederhout was niet méér waard dan het hout van de wilde vijgeboom.
Zo werd koning Salomo rijker en wijzer dan welke koning ter wereld ook. Mensen uit vele
vreemde landen kwamen een onderhoud met hem vragen om te luisteren naar zijn door God
gegeven wijsheid. Jaar in jaar uit brachten zij geschenken voor hem mee in de vorm van zilveren
en gouden borden, mooie kleren, wapenuitrustingen, specerijen, paarden en muildieren.
1 Kon. 4:26;10:26,28,29, 2 Kron. 1:14,16,17,9:25,28
PAARDEN EN WAGENS. Salomo bezat 40.000 tuigpaarden en had 12.000 wagenmenners in
dienst. Salomo liet grote paardestallen bouwen en had de beschikking over enorm veel
strijdwagens en ruiters; in totaal 1400 wagens en 12.000 ruiters. Deze mensen woonden in de
speciaal voor hen gebouwde steden of bij de koning in Jeruzalem. Salomo's paarden kwamen,
evenals zijn voorraden linnen, uit Egypte, waar zijn handelsagenten ze tegen marktprijzen
kochten. Een Egyptische strijdwagen, afgeleverd in Jeruzalem, kostte zo'n 6,6 kilo zilver en de
paarden waren elk zo'n 1,65 kilo zilver waard. De wagens en paarden werden veelal weer
doorverkocht aan de koningen van de Hethieten en de Syriërs.
1 Kon. 4:21,24, 2 Kron. 9:26
OMVANG VAN KONINKRIJK. Koning Salomo regeerde over het hele gebied tussen de Eufraat en
het land van de Filistijnen en in zuidelijke richting tot aan de Egyptische grens. De overwonnen
volken in die gebieden betaalden Salomo belasting en bleven hem zijn hele leven dienen. Zijn
grondgebied strekte zich uit over alle koninkrijken ten westen van de Eufraat, van Tifsah tot
Gaza. En in dat hele gebied heerste vrede.
1 Kon. 4:20,25
VEILIGHEID IN KONINKRIJK. Israël en Juda vormden in deze periode een rijke, dichtbevolkte en
tevreden staat. Gedurende het leven van Salomo heersten vrede en veiligheid in Israël en Juda;
en iedereen genoot van de opbrengsten van het land.
1 Kon. 4:1-6
SALOMO'S BESTUURDERS. Koning Salomo regeerde dus over heel Israël. Hier volgt een lijst van
de mannen, die onder zijn leiding het land Israël bestuurden:
Azarja, de zoon van Zadok, was hogepriester;
Elihoref en Ahia, zonen van Sisa, waren secretarissen;
Josafat, de zoon van Ahilud, was kanselier;
Benaja, de zoon van Jojada, was opperbevelhebber van het leger;
Zadok en Abjathar waren priesters;
Azarja, de zoon van Nathan, was belast met het toezicht op de ambtenaren;
Zabud, de zoon van Nathan, was de priester en een goede vriend van de koning;
Ahisar had de leiding over de hofhouding;
Adoniram, de zoon van Abda, stond aan het hoofd van de belastingen.
1 Kon. 4:7-19
SALOMO'S AMBTENAREN. Er waren ook nog twaalf ambtenaren aan Salomo's hof verbonden, die
ervoor moesten zorgen dat het volk voedsel leverde voor de hofhouding. Ieder van hen regelde
die voedselleveringen voor een bepaalde maand van het jaar. De namen van deze twaalf
ambtenaren waren:
Ben-Hur, die het heuvelgebied van Efraïm onder zich had;
Ben-Deker, met onder zich Makaz, Saälbim, Beth-Semes en Elon-Beth-Hanan;
Ben-Hesed, met onder zich Aruboth, Socho en het land Hefer;
Ben-Abinadab, met onder zich het heuvelgebied van Dor. Deze jongeman trouwde
bovendien met Salomo's dochter Tafath;
Baäna, de zoon van Ahilud, met onder zich Taänach, Megiddo, geheel Beth-Sean,
dichtbij Sartana ten zuiden van Jizreël en heel het gebied van Beth-San tot Abel-
Mehola, dat zich uitstrekte tot aan Jokmeam;
Ben-Geber, met onder zich Ramoth in Gilead, inclusief de dorpen van Jaïr, de zoon
van Manasse, in Gilead, en het gebied van Argob in Basan, waartoe ook zestig
ommuurde steden behoorden met koperen grendels op hun poorten;
Ahinadab, de zoon van Iddo, met Mahanaïm onder zich;
Ahimaäz, die met Basmath trouwde, één van Salomo's dochters, had het gebied van
Naftali onder zich;
Baäna, de zoon van Husai, had de gebieden van Aser en Aloth onder zich;
Josafat, de zoon van Paruah, was verantwoordelijk voor Issaschar;
Simeï, de zoon van Ela, had het gebied van Benjamin onder zich;
Geber, de zoon van Uri, was tenslotte verantwoordelijk voor Gilead, inclusief de
gebieden van koning Sihon van de Amorieten en koning Og van Basan. Hij was de
enige hooggeplaatste ambtenaar in dat gebied.
1 Kon. 4:22,23,27,28
BEVOORRADING VAN SALOMO'S PALEIS. De dagelijkse hoeveelheden voedsel, die nodig waren
voor het paleis bedroegen: 7500 liter fijn meel, 15.000 liter gewoon meel, tien gemeste runderen,
twintig stuks vee uit de weide, honderd schapen en ook nog herten, gazellen, damherten en
gemeste ganzen. Elke maand zorgden de belastingambtenaren stipt voor voedsel voor koning
Salomo en zijn gasten en voor het gerst en stro, dat in de koninklijke stallen nodig was.
1 Kon. 10:1-13, 2 Kron. 9:1-12 - Jeruzalem
BEZOEK VAN KONINGIN VAN SCHEBA. Toen de koningin van Scheba hoorde hoe wonderbaarlijk
de HERE Salomo met wijsheid had gezegend, besloot zij hem met raadsels op de proef te
stellen. Zij arriveerde in Jeruzalem met een grote karavaan kamelen, beladen met specerijen,
goud en juwelen; en zij gaf hem al de raadsels op. Salomo loste deze feilloos op; niets was te
moeilijk voor hem, want de HERE gaf hem elke keer de juiste antwoorden in de mond. De
koningin van Scheba begreep al snel dat alles wat zij ooit over zijn grote wijsheid had gehoord,
op waarheid berustte. Ze keek haar ogen uit in het mooie paleis dat hij had gebouwd. En toen zij
het heerlijke eten op zijn tafels zag, de vele dienaren en bedienden die overal stonden in hun
prachtige kleren, zijn dranken en de vele offers die hij met vuur aan de HERE offerde, kon zij
haar ogen niet geloven.
Zij zei tegen hem: "Alles wat ik in mijn eigen land over uw wijsheid en de gang van zaken hier
heb gehoord, is helemaal waar. Ik geloofde het eigenlijk niet voordat ik hier kwam, maar nu heb
ik het met eigen ogen gezien. Werkelijk, het is wel twee keer zo mooi als men mij vertelde. Uw
wijsheid en voorspoed zijn groter dan alles waarvan ik ooit heb gehoord. Uw onderdanen zijn
gelukkig en uw bedienden zijn tevreden, maar hoe zou het ook anders kunnen; zij luisteren hier
dagelijks naar uw wijze woorden. Gezegend zij de HERE, uw God. Hij koos u uit en gaf u de
troon van Israël. Wat moet de HERE veel van Israël houden, dat Hij u als koning over het land
aanstelde. U regeert uw onderdanen rechtvaardig en goed."
Na die woorden schonk zij de koning 3600 kilo goud en ook nog een grote hoeveelheid
specerijen en waardevolle stenen. Het was de grootste gift aan specerijen, die koning Salomo
ooit van één persoon had ontvangen.
Toen de schepen van koning Hiram goud uit Ofir naar Salomo brachten, hadden zij ook grote
hoeveelheden sandelhout en kostbare stenen bij zich. Salomo gebruikte het hout voor enkele
trappen in de tempel en het paleis en voor citers en harpen voor zijn zangers. Nooit voordien en
ook nooit nadien is zo'n voorraad prachtig hout aangevoerd.
Als tegenprestatie voor de geschenken van de koningin van Scheba, gaf Salomo haar alles wat
zij hem vroeg, naast de geschenken die hij al van plan was haar te geven. Daarna keerde zij met
haar gevolg terug naar haar eigen land.
Psa. 72:1-19 - Salomo viert zijn zegeningen.
Een psalm van Salomo.
O God, doe recht aan de koning
en toon Uw rechtvaardigheid aan zijn zoon.
Laat hij rechtvaardig over Uw volk regeren en zuiver rechtspreken,
ook over de armen.
Laten de bergen de vrede voor het volk aandragen
en de heuvels spreken over de zuivere rechtspraak.
Laat de koning de armsten uit de samenleving hun rechten geven
en hen werkelijk helpen.
Maar laat hij de onderdrukker veroordelen.
Laat ieder, zolang de zon schijnt en de maan 's nachts aan de hemel staat,
ontzag voor U hebben. Van generatie op generatie.
Laat de koning zijn als een milde regenbui, die neerdaalt op de akkers
en de aarde bevochtigt.
Laat onder zijn regering de oprechte mens tot bloei komen
en laat er altijd vrede zijn.
Laat hem heersen van oost tot west
en van noord tot zuid.
Laten de nomaden in de woestijn zich voor hem buigen
en zijn tegenstanders voorover in het stof vallen.
Laten de koningen uit Tarsis en de andere buurlanden
hem geschenken brengen.
De koningen van Scheba en Seba
moeten hem belasting betalen.
Laten alle koningen zich voor hem buigen
en alle volken aan hem onderworpen zijn.
De koning zal zeker de arme die om hulp roept, bevrijden
en ook de armzalige die door niemand wordt geholpen.
Hij zal zich ontfermen over ieder die klein en arm is,
hen allen nabij zijn en bevrijden.
Elke vorm van onderdrukking en geweld zal hij voor hen wegnemen.
Zij zullen kostbaar zijn in zijn ogen.
De koning zal grote voorspoed kennen.
Men zal hem goud uit Scheba brengen.
Ook zal men voor hem bidden, dag in, dag uit.
De hele dag door zal men hem het goede toewensen.
Het land zal overvloedige graanoogsten kennen.
Op de bergen bloeien de gewassen met rijke vruchten, net als op de Libanon.
De mensen in de stad bloeien als de gewassen op aarde.
De naam van de koning zal niet worden vergeten.
Zolang de zon haar licht op aarde geeft, zal men zijn naam kennen.
Laten alle volken elkaar het beste wensen met zijn naam
en hem eren.
Alle lof en eer is voor de HERE God, de God van Israël, tot in eeuwigheid.
Alleen Hij doet wonderen.
Voor eeuwig zal Zijn heerlijke naam worden geloofd en geprezen.
Laat de hele aarde vol zijn met Zijn aanwezigheid.
Ja, laat het zo zijn. Amen.
Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)
De chronologische Bijbel -- mei
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden
Wat is jouw antwoord?
Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen
Ja, ik ben al een volgeling van Jezus
Ik heb nog steeds vragen