Hoe ziet God er uit?
Hoe ziet God er uit? - Vergelijking met de mens
Als je kinderen vraagt: “Hoe ziet God er uit?”dan krijg je meestal als antwoord: “Hij is heel oud, heeft een lange witte baard, een witte haardos en draagt een golvend wit kleed of witte mantel.” Vaak voegen striptekenaars daar nog sandalen en woeste witte wenkbrauwen aan toe. Of het nu een torenende gestalte is of simpelweg een enorme hand die uit de Hemel neerdaalt: het beeld dat de mens heeft bij Gods uiterlijk lijkt weinig weg te hebben van hoe we er zelf uitzien. Dat kan verwarring oproepen omdat Genesis herhaaldelijk zegt dat wij geschapen zijn naar Gods eigen beeld (Genesis 1:27). Het Hebreeuwse woord voor “evenbeeld” ("tselem") laat zich vertalen als “een schets of weergave van een origineel, omdat een schaduw de schets van het origineel is.”
Alleen mensen zijn geschapen naar de gelijkenis van God. Hoewel God niet beperkt is tot een menselijke vorm, deelt de onvolmaakte en eindige mens in Gods natuur, met overdraagbare eigenschappen (leven, persoonlijkheid, waarheid, wijsheid, liefde, heiligheid, rechtvaardigheid). Wij hebben het vermogen om een geweldige geestelijke relatie met Hem te hebben, en daardoor krijgen wij inzicht.
Hoe ziet God er uit? - De ontmoetingen
Als we een antwoord willen hebben op de vraag: “Hoe ziet God er uit?” dan vereist dat een buitengewone ontmoeting. In Genesis 32:25-30 bleef Jakob, de vader van de twaalf stamvaders van Israël, kreupel achter na een worsteling met God. “Jakob noemde die plaats Peniël, ‘want,’ zei hij, ‘ik heb oog in oog gestaan met God en ben toch in leven gebleven’” (Genesis 32:31). God kwam zo dicht bij Jakob als mogelijk was - de handen van de Schepper rustten letterlijk op hem.
Het is niet toegestaan om Gods gezicht werkelijk te zien (Exodus 33:20). Toen Mozes God ontmoette als een brandende struik, durfde hij niet naar God te kijken (Exodus 3:6). Zelfs de innige relatie tussen Mozes en God waarin de Heer “van aangezicht tot aangezicht” sprak (Deuteronomium 34:10) kende beperkingen. Op het moment dat hij Gods heerlijke aanwezigheid zocht, werd Mozes er aan herinnerd dat “...Mijn gezicht zul je niet kunnen zien, want geen mens kan Mij zien en in leven blijven” (Exodus 33:11 NBG, Exodus 33:20-23). “Van aangezicht tot aangezicht” duidt op intieme gesprekken tussen twee goede vrienden. Dit wederzijdse vertrouwen maakte het hen mogelijk om eerlijk en open met elkaar te praten (Deuteronomium 12:6-8).
De voorbeelden uit het Oude Testament ten aanzien van Gods uiterlijk richtten zich op Zijn heerlijkheid en hemelse aanwezigheid, die verblijft in door Hem verkozen objecten: de Tabernakel (Numeri 12:5; 16:19, 17:7), een wolkkolom en een vuurzuil (Numeri 14:14). In het Nieuwe Testament openbaart God Zichzelf door aan ons te verschijnen middels Zijn vleesgeworden Zoon, Jezus Christus.
Hoe ziet God er uit? - De onzichtbare God
In antwoord op de vraag: “Hoe ziet God er uit?” zond de almachtige en alwetende Schepper een kind. “Beeld van God, de Onzichtbare, is Hij [Christus]...in Hem [Christus] heeft heel de Volheid willen wonen” (Kolossenzen 1:15, 1:19). Er worden nergens specifieke uiterlijke kenmerken van dit Kind genoemd, alleen specifieke omstandigheden - gelegen in een kribbe, gewikkeld in lappen en een ster boven een huis. Maar de herders en wijzen herkenden Jezus onmiddellijk toen zij de Levende God verheerlijkten, prezen en aanbidden. “In Hem [Christus] schittert Gods luister, Hij is Zijn evenbeeld...” (Hebreeën 1:3).
Met onvoorwaardelijke liefde en genade schiep God ons naar Zijn eigen tselem (evenbeeld) terwijl Hij ons een glimp van Zichzelf deed opvangen in Jezus Christus — “Niemand heeft God ooit gezien, maar de enige Zoon, die Zelf God is, die aan het hart van de Vader rust, heeft Hem doen kennen” (Johannes 1:18). In de Bergrede vertelt Jezus ons: “Gelukkig wie zuiver van hart zijn, want zij zullen God zien” (Matteüs 5:8). Misschien kunnen we Gods gezicht dan nu nog niet helemaal zien, maar Hij beziet ons in alle volheid met onuitputtelijke liefde.
Wat is jouw antwoord?
Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen
Ja, ik ben al een volgeling van Jezus
Ik heb nog steeds vragen