De hof van Eden
(Lees eerst deel 1 van "De hof van Eden")
De hof van Eden - Het paradijselijke land
God gaf de hof van Eden aan de mens om deze te beheren en te bewerken. En hoewel de hof ongetwijfeld spectaculair was, was deze nog niet het paradijs. Het mooiste juweel in de kroon van perfectie, het toppunt van aardse schoonheid, ontbrak nog. God verkondigde: "Het is niet goed dat de mens alleen blijft..." (Genesis 2:18). En ook al gaf Adam "dus namen aan alle tamme dieren en aan alle vogels van de lucht, en aan al de wilde beesten", toch was hij niet in staat om een hulp te vinden "die bij hem paste" (Genesis 2:20). Daarom "liet de HEER God de mens in een diepe slaap vallen; en terwijl hij sliep, nam Hij één van zijn ribben weg en zette er vlees voor in de plaats. En de HEER God vormde de rib die Hij uit de mens had weggenomen tot een vrouw, en bracht haar naar de mens. Toen zei de mens: ‘Eindelijk, dit is been van mijn gebeente en vlees van mijn vlees! Mannin zal zij heten, want uit een man is zij genomen.’ Daarom zal een mens zijn vader en zijn moeder verlaten en zich hechten aan zijn vrouw, en die twee zullen één zijn. Ze waren beiden naakt, de mens en zijn vrouw, maar ze voelden geen schaamte voor elkaar" (Genesis 2:21-25).
Terugkomend op de vermeende tegenstrijdigheid die we op de vorige pagina noemden, is het belangrijk om op te merken dat Jezus Christus de verslagen in Genesis 1 en 2 letterlijk nam. In Matteüs 19:3-6 lezen we: "Er kwamen farizeeën op Hem af om Hem op de proef te stellen. Ze zeiden: 'Is het een man geoorloofd zijn vrouw te verstoten om een willekeurige reden?’ Hij gaf ten antwoord: ‘Hebt u niet gelezen dat de schepper hen vanaf het begin mannelijk en vrouwelijk heeft gemaakt? En dat Hij gezegd heeft: Daarom zal een mens zijn vader en moeder verlaten en zich hechten aan zijn vrouw, en die twee zullen één zijn? Ze zijn dus niet meer twee, maar één. Dus, wat God heeft verbonden, moet de mens niet scheiden.'" Hier citeerde Jezus uit Genesis 1:27 en 2:24, wat aantoont dat Hij Genesis 1 en 2 niet zag als tegenstrijdige scheppingsverhalen die gecorrigeerd zouden moeten worden.
De hof van Eden - Het land van de keuze
De mens werd voor één doel geschapen en daartoe in de Hof van Eden geplaatst: om een ware liefdesrelatie met zijn Schepper God te hebben. Een noodzakelijk ingrediënt van een oprechte liefdesrelatie is een vrije wil. Ware liefde kan per definitie niet bestaan als hier niet vrijwillig voor wordt gekozen. Zonder een keuzemogelijkheid is het dus niet mogelijk om werkelijk lief te hebben. Een misvatting die mensen vaak hebben, is dat liefde een emotie of een verlangen zou zijn. Nee: begeerte is een emotie of een verlangen. Liefde is een beslissing. Liefde is jouw beslissing om de verlangens van die ander op de eerste plaats te stellen in plaats van je eigen verlangens. En dus gaf God de mens het vermogen om te kiezen; om God lief te hebben of om zichzelf op de eerste plaats te stellen. "En de HEER God gaf de mens dit gebod: ‘Je mag van alle bomen in de tuin overvloedig eten, maar van de boom van de kennis van goed en kwaad mag je niet eten'" (Genesis 2:16-17).
De mens had dus een keuze: God gehoorzamen of God niet gehoorzamen. De mens had de keuze om Gods wensen voorrang te geven of om zijn eigen verlangen voorrang te geven; zijn verlangen om eerst van de verboden vrucht te eten. De mens at van deze vrucht en werd door God uit de hof van Eden verbannen. Het paradijs ging verloren. Vanwege de opstandigheid van de mens vervloekte God de wereld, in het belang van de mens. God schiep de mens met het potentieel om te zondigen, maar Hij schiep de zonde niet. Adam en Eva, de eerste man en de eerste vrouw, zetten dat potentieel om in een werkelijkheid en brachten zo de zonde in de wereld. Sindsdien zijn alle mannen en vrouwen "verraderlijk, roekeloos, verwaand, meer genotzuchtig dan godvruchtig" geweest (2 Timoteüs 3:4).
Wat is jouw antwoord?
Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen
Ja, ik ben al een volgeling van Jezus
Ik heb nog steeds vragen