19 juni
Hosea 10:1-15
VOORSPELLING VAN GEVANGENSCHAP.
Wat is Israël welvarend,
als een wijnstok vol druiventrossen.
Maar hoe meer rijkdom God haar schonk,
hoe meer altaren zij bouwde voor heidense goden.
Hoe rijker de oogst,
hoe mooier haar gewijde stenen.
Het hart van deze mensen neemt een huichelachtige houding aan tegenover God.
Zij zijn schuldig en zullen moeten boeten.
God zal hun heidense altaren verwoesten
en hun gewijde stenen vernielen.
Dan zullen zij zeggen: "Wij hebben de HERE verlaten
en nu heeft Hij ons onze koning ontnomen.
Maar wat maakt het uit?
We hebben hem toch niet nodig!"
Zij beloven dingen die zij toch niet van plan zijn te doen.
Daarom zullen hun vonnissen onder hen opschieten
als giftig onkruid in de voren van een akker.
De bevolking van Samaria maakt zich bezorgd
over het afgodsbeeld van een kalf in Beth-Aven.
Het volk en de afgodspriesters rouwen
en treuren om de vergane glorie van het beeld.
Maar het ding zal met hen in ballingschap meegaan naar Assyrië
en als geschenk worden gegeven aan de grote koning daar.
Israël zal worden uitgelachen,
omdat zij op dit beeld vertrouwde
en zal te schande worden gemaakt.
Samaria wordt verwoest en haar koning zal verdwijnen
als een stuk hout in de golven.
De afgodenaltaars van Aven, waar Israël zondigde,
zullen verbrokkelen.
Dorens en distels zullen de restanten overwoekeren.
En de mensen zullen tegen de bergen en heuvels roepen:
"Val op ons en verpletter ons!"
"In Gibea is het begonnen; toen hebt u voor het eerst gezondigd
en bent er sindsdien niet mee opgehouden.
U hebt daarna nooit meer enige vooruitgang geboekt.
Was het niet terecht dat de mannen van Gibea werden weggevaagd?
Ik zal u een afstraffing geven voor uw zonden.
Ik ga de legers van verschillende volken verzamelen
om u daarmee de les te lezen over uw zonden.
Israël was als een goed getrainde jonge koe,
die gewillig graan dorste.
Ik heb haar nooit een zwaar juk opgelegd,
want Ik spaarde liever haar mooie nek.
Maar nu ga Ik haar inspannen.
Juda zal ploegen en Jacob zal eggen.
De gemakkelijke dagen zijn voorbij.
Zaai gerechtigheid uit
en u zult mijn liefde oogsten.
Ontgin nieuw land,
want het is nu de tijd om de HERE te zoeken.
Dan zal Hij komen
en gerechtigheid over u laten regenen.
U hebt goddeloosheid verbouwd
en misdaad geoogst.
U hebt uw verdiende loon gekregen door te vertrouwen op leugens:
U geloofde dat militair overwicht
en een grote troepenmacht uw land konden beschermen!
Daarom zal uw volk worden getroffen
door de verschrikkingen van de oorlog
en al uw vestingen zullen ten val komen,
net als Beth-Arbel, dat werd verwoest door Salman.
Zelfs moeders en hun kinderen werden toen verpletterd.
Dit zal ook uw lot zijn, Israël,
vanwege uw grote zonden.
Op zekere morgen
zal de koning van Israël voorgoed worden uitgeschakeld.
Hosea 11:1-11
GODS LIEFDE VOOR ISRAEL.
"Toen Israël nog een kind was, hield Ik ervan als van een zoon
en haalde het volk uit Egypte.
Maar hoe meer Ik haar riep,
des te meer rebelleerde zij,
bracht offers aan Baäl
en brandde wierook voor gesneden afgodsbeelden.
Ik heb haar leren lopen,
Ik hield haar in mijn armen,
maar zij wilde niet erkennen
dat Ik het was die haar genas.
Zoals een mens zijn lievelingsrund leidt,
zo leidde Ik Israël met banden van liefde.
Ik tilde haar juk op als het tegen de kaken drukte.
Ik boog Mij naar haar over en gaf haar te eten.
Mijn volk zal niet terugkeren naar Egypte,
maar naar Assyrië worden weggevoerd.
Het wilde niet naar Mij terugkeren.
Er zal oorlog woeden in hun steden.
Hun vijanden zullen door hun poorten breken
en hen vertrappen in hun vestingen.
Zij zijn vastbesloten van Mij te blijven afdwalen.
Zij worden geroepen,
maar niemand van hen staat op.
Israël, hoe zou Ik u ooit kunnen prijsgeven?
Hoe zou Ik u ooit kunnen laten gaan?
Zou Ik u aan uw lot kunnen overlaten
zoals Adama en Zeboïm?
Mijn hart keert zich in Mij om bij deze gedachte.
Ik verlang er hevig naar u te helpen!
Nee, Ik zal u niet zo zwaar straffen als mijn woede Mij ingeeft.
Ik zal Israël niet verder vernietigen.
Want Ik ben God en geen mens.
Ik ben de heilige God Die bij u woont
en Ik ben niet gekomen om te verwoesten.
Het volk zal achter de HERE aan gaan.
Ik zal brullen als een leeuw tegen hun vijanden
en bevend zal mijn volk terugkeren uit het westen.
Als een zwerm vogels zullen zij uit Egypte komen aanvliegen
en als duiven aanwieken uit Assyrië.
Ik zal hen veilig naar huis brengen",
belooft de HERE.
Hosea 12:1-13:3
OPSOMMING VAN ISRAELS ZONDEN.
"Israël heeft Mij omringd met leugens
en Mij bedrogen.
Maar Juda is weifelachtig tegenover de heilige God,
Die Zelf trouw blijft.
Israël hoedt de wind
en jaagt de hele dag de droge oostenwind na.
Om hulp te krijgen, geeft zij geschenken aan Assyrië en Egypte,
maar in ruil daarvoor ontvangt zij alleen maar waardeloze beloften.
Maar de HERE gaat ook tegen Juda een proces beginnen.
Jacob zal eveneens een terechte straf krijgen voor zijn wandaden.
Bij zijn geboorte vocht hij met zijn broer
en als volwassen man streed hij tegen God.
Ja, hij worstelde met de Engel en won.
Onder tranen smeekte hij Hem om Zijn zegen.
Daar in Bethel heeft hij God ontmoet.
En God sprak met hem.
De HERE, de God van de hemelse legers,
Die HERE heet, sprak met hem.
Ga toch terug naar God.
Laat uw leven leiden door het principe van de liefde en rechtvaardigheid.
En verwacht altijd veel van Hem, Die uw God is.
Maar, nee, mijn volk gedraagt zich als een slimme handelaar,
die valse gewichten gebruikt.
Afpersen is hun lust en leven.
Israël verklaart trots:
'Kijk eens hoe rijk ik ben! Allemaal eigenhandig verdiend!'
Maar rijkdom kan geen tegenwicht vormen voor uw zonden.
Ik ben dezelfde HERE, dezelfde God
Die u verloste uit de slavernij in Egypte.
En Ik zal u weer in tenten laten wonen,
zoals u elk jaar doet tijdens het Loofhuttenfeest.
Ik stuurde mijn profeten
om u te waarschuwen
door visioenen en gelijkenissen."
Maar de zonde van Gilgal tiert nog welig.
Lange rijen altaren, opgesteld als voren in een veld,
worden gebruikt om te offeren aan de afgoden.
En ook Gilead is vol dwazen, die afgoden aanbidden.
Jakob vluchtte naar Syrië
en kreeg zijn vrouw door te werken als schapenhoeder.
Daarna leidde de HERE Zijn volk uit Egypte
door een profeet die hen aanvoerde en beschermde.
Israël heeft de HERE diep gekrenkt
en daarom zal de HERE haar bloedschuld niet wegnemen,
als vergelding voor haar zonden.
Wanneer Israël vroeger sprak, beefden de volken van angst,
want Israël was een dappere held.
Maar de Israëlieten gingen Baäl aanbidden
en hun vonnis was geveld.
En ook nu nog blijven zij voortdurend zondigen.
Zij gieten zilveren afgodsbeelden,
gemaakt door kundige edelsmeden.
"Offer hieraan!" zeggen zij
en zij kussen deze kalveren.
Daarom zullen zij verdwijnen als de ochtendmist;
als dauw die in alle vroegte verdampt;
als kaf dat wordt weggeblazen door de wind;
als rook die het raam uitvliegt.
Hosea 13:4-14:1
TOORN VAN GOD.
"Ik alleen ben de HERE, uw God,
al vanaf de tijd waarin Ik u uit Egypte heb geleid.
U hebt geen andere God dan Mij
en er is geen andere verlosser.
Ik heb voor u gezorgd
in de dorre, droge woestijn.
Maar toen u uw buik had volgegeten,
werd u trots en vergat Mij.
Daarom zal Ik Mij als een leeuw op u storten.
Of Ik ga als een panter aan de kant van de weg op de loer liggen.
Ik zal u aanvallen als een berin, die van haar jongen is beroofd
en u aan stukken scheuren en verslinden als een leeuw.
O Israël, als Ik u vernietig, wie kan u dan nog redden?
Waar is uw koning? Waarom roept u hem niet te hulp?
Waar zijn alle leiders van het land?
Vroeger riep u:
'Geef ons een koning en regeringsleiders!' Waar zijn zij nu?
In mijn woede gaf Ik u koningen
en nam hen uit boosheid weer weg.
Israëls zonden zijn geoogst en opgeslagen
tot het moment van het vonnis.
Hij mag opnieuw worden geboren,
maar is als een kind dat liever in de moederschoot blijft.
Wat dwaas en onverstandig!
Zou Ik hem verlossen uit het dodenrijk?
Of loskopen van de dood?
O dood, kom voor de dag met uw verschrikkingen.
Dodenrijk, laat uw verwoestende werking zien!
Want Ik ken geen medelijden.
Hij werd de vruchtbaarste onder zijn broeders genoemd,
maar de oostenwind (de wind van de HERE)
zal hard over hem waaien
en zijn land verwoesten.
Zijn bronnen zullen opdrogen
en de oases verdorren;
hij zal sterven van dorst."
Samaria zal worden gestraft,
omdat zij tegen haar God is opgestaan.
Haar bevolking zal worden gedood door een binnenvallend leger,
haar babies zullen doodgesmeten worden
en haar zwangere vrouwen opengereten.
Hosea 14:2-10
BELOFTE VAN VERGEVING.
Israël, ga terug naar de HERE, uw God,
want uw zonden hebben u laten struikelen.
Belijd uw schuld!
Ga terug naar de HERE
en zeg Hem:
"Vergeef al onze zonden
en wees ons genadig.
In plaats van offers zullen wij U loven en prijzen.
Assyrië kan ons niet verlossen
en ons militair overwicht baat ons niets.
Wij zullen nooit meer tegen onze afgoden zeggen:
'U bent onze God.'
Want van U alleen ervaren de wezen medelijden."
"Dan zal Ik u genezen van uw afgoderij en ontrouw.
Ik zal u liefhebben, uit eigen vrije wil,
want mijn toorn zal voorgoed bedaren.
Als dauw zal Ik Israël verfrissen.
Zij zal bloeien als een lelie
en haar wortels diep uitslaan
als de ceders van de Libanon.
Haar takken zullen uitlopen
en zij zal zo mooi zijn als de olijfboom
en heerlijk geuren als de wouden van de Libanon.
Haar bevolking zal weer rusten onder zijn schaduw.
Zij zal als vanouds koren verbouwen
en bloeien als de wijnstok
en beroemd zijn als de wijn van de Libanon.
Israël, blijf bij de afgoden uit de buurt!
Ik ben Degene Die u verhoort en voor u zorgt.
Ik ben als een altijd groene boom;
Ik draag altijd vrucht; Ik zal u blijven zegenen."
Ieder die verstandig is, moet acht slaan op deze dingen.
Hij zal dan in staat zijn ze op hun juiste waarde te schatten.
Want de wegen van de HERE zijn recht
en rechtvaardige mensen zullen die bewandelen.
Maar zondaren die het proberen, zullen struikelen.
Ondanks de waarschuwingen van Hosea blijft het volk zich bezighouden met afgoderij. De aandacht richt zich
nu op Juda, dat weliswaar minder afgegleden is dan Israël, maar toch ook haar eigen problemen kent.
In Juda
2 Kon. 14:17, 2 Kron. 25:25
AMAZIA VERNIEUWT HEERSCHAPPIJ. Koning Amazia van Juda leefde vijftien jaar langer dan
koning Joas van Israël.
2 Kon. 14:18-20, 2 Kron. 25:26-28 - (767 v.C.)
AMAZIA VERMOORD. De volledige levensbeschrijving van koning Amazia is te vinden in het Boek
van de Koningen van Juda en Israël. Vanaf de tijd dat Amazia God de rug toekeerde, probeerden
zijn onderdanen in Jeruzalem voortdurend een complot tegen hem te smeden. Tenslotte moest
hij naar Lachis vluchten, maar zij gingen hem achterna en doodden hem daar. Met paarden
brachten zij hem terug naar Jeruzalem en begroeven hem op de koninklijke begraafplaats.
2 Kon. 14:21, 15:1,2, 2 Kron. 26:1,3 - Jeruzalem
UZZIA (AZARIA) TOT KONING GEKROOND. Kr De inwoners van Juda kroonden hierna Amazia's
zestienjarige zoon Uzzia tot hun nieuwe koning. In totaal regeerde hij 52 jaar over Juda vanuit
Jeruzalem Jeruzalem. Zijn moeder heette Jecholia en kwam uit Jeruzalem. Ko Toen Jerobeam 27 jaar in
Israël aan de macht was, werd Azaria, de zoon van Amazia, koning over Juda.
2 Kon. 15:3, 2 Kron. 26:4,5
UZZIA'S KARAKTER. Hij volgde het voorbeeld van zijn vader Amazia en was in de ogen van de
HERE een goede koning. Gedurende Zacharia's leven deed Uzzia steeds zijn best zoveel
mogelijk naar Gods wil te leven. Zacharia was een man die leefde vanuit een diep ontzag voor
God. En zolang de koning deed wat God van hem verlangde, ging alles voorspoedig, want God
zegende hem.
2 Kon. 15:4
ALTAREN OP HEUVELS BLIJVEN. Maar evenals zijn voorgangers haalde hij de altaren op de
heuvels, waar zijn onderdanen offers en reukwerk verbrandden, niet weg.
2 Kon. 14:22, 2 Kron. 26:2
ELATH (ELOTH) HERBOUWD. Na zijn vaders dood herbouwde hij de stad Eloth en voegde deze bij
Juda.
2 Kron. 26:6-8
SUCCES TEGEN FILISTIJNEN. Hij verklaarde de Filistijnen de oorlog en maakte de muren van de
stad Gath met de grond gelijk. Hetzelfde deed hij met Jabné en Asdod. Daarna bouwde hij
nieuwe steden in het gebied van Asdod en in andere delen van het Filistijnse land. God hielp
hem niet alleen in zijn strijd tegen de Filistijnen, maar gaf hem ook overwinningen op de
Arabieren uit Gur-Baäl en op de Meünieten. De Ammonieten betaalden hem jaarlijks belasting en
zijn roem bereikte zelfs Egypte; zo machtig was hij.
2 Kron. 26:9,10,15
UZZIA'S BOUWWERKEN. Hij bouwde versterkte torens op de stadsmuren van Jeruzalem, één bij
de Hoekpoort, één bij de Dalpoort en op de plaatsen waar de muur een bocht maakte. Tevens
bouwde hij torens in de Negeb en sloeg waterputten voor de grote kudden vee, die hij in de dalen
en op de vlakten hield. Hij was een man met een voorliefde voor de landbouw en bezat heel wat
boerderijen en wijngaarden, zowel op de berghellingen als in de vruchtbare vlakten. Tevens liet
hij in Jeruzalem vernuftige oorlogsmachines maken. Deze waren ontworpen door vindingrijke
werklieden en werden gebruikt voor het afschieten van pijlen en zware stenen vanaf de torens.
Op die manier werd hij beroemd, want de HERE hielp hem op wonderbaarlijke wijze bij de
opbouw van zijn macht.
2 Kron. 26:11-14
UZZIA'S MILITAIRE KRACHT. Verder beschikte Uzzia over een sterk leger, dat was verdeeld in
afdelingen waarvan de grootte was bepaald door de legersecretaris Jeïël en zijn assistent
Maäseja. Het geheel stond onder toezicht van Hananja, een van de hoofdbestuurders van de
koning. De familiehoofden, 2600 in totaal, voerden het bevel over de moedige mannen in deze
afdelingen. Het leger bestond uit 307.500 manschappen, allemaal getraind om voor de koning te
vechten in tijd van oorlog. Uzzia rustte hen uit met schilden, speren, helmen, harnassen, bogen
en slingers.
Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)
De chronologische Bijbel -- juni
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden
Wat is jouw antwoord?
Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen
Ja, ik ben al een volgeling van Jezus
Ik heb nog steeds vragen