26 juli
Jer. 3:6-11
JUDA NEGEERT WAARSCHUWING. De volgende boodschap van de HERE kreeg ik tijdens de
regering van koning Josia: "Hebt u gezien hoe ontrouw Israël is? Als een prostituée die zich bij
elke gelegenheid aan mannen geeft, aanbad Israël haar afgoden op elke heuvel en in de
schaduw van elke boom. Ik dacht dat zij op een goede dag naar Mij zou terugkeren en weer van
Mij zou zijn, maar zij kwam niet terug. En haar trouweloze zuster Juda zag de voortdurende
opstandigheid van Israël. Toch schonk zij daar geen aandacht aan, ook al zag zij dat Ik het
ontrouwe Israël verstootte. Maar nu heeft ook Juda Mij verlaten en zich aan anderen verkocht.
Lichtzinnig, zonder er verder bij na te denken, begon zij stenen en houten afgoden te vereren. Zo
werd het land verontreinigd en ontheiligd. Deze trouweloze zuster Juda keerde niet echt naar Mij
terug, want haar 'berouw' was maar schijn", zegt de HERE God.
"Als het erop aankomt, is het ontrouwe Israël minder schuldig dan het bedrieglijke Juda!
Jer. 3:12-22a
ISRAEL UITGENODIGD OM TERUG TE KEREN. Daarom moet u naar het noorden gaan en tegen
Israël zeggen:
Israël, mijn zondige volk,
kom weer terug bij Mij,
want Ik ben genadig;
Ik zal niet altijd toornig op u blijven.
Zie uw schuld onder ogen;
geef toe dat u opstandig was tegen de HERE, uw God,
en overspel pleegde door onder elke boom afgoden te aanbidden;
beken dat u weigerde Mij te volgen.
O zondige kinderen, kom tot inkeer, want Ik ben uw meester en zal u terugbrengen naar het land
Israël; één uit elke stad en twee uit elk geslacht, waar u ook bent. Ik zal u leiders naar mijn hart
geven, die u zullen leiden met kennis en verstand. Dan, als uw land opnieuw gevuld is met
mensen, zegt de HERE, zult u niet langer verlangen naar die goede oude tijd, toen u de ark van
Gods verbond in uw midden had. Niemand zal die tijd missen of eraan terugdenken en er zal ook
geen nieuwe ark worden gemaakt, want de HERE zal Zelf bij u zijn en de hele stad Jeruzalem
zal bekendstaan als de 'Troon van de HERE' en alle volken zullen daar samenkomen om de
naam van de HERE te loven. Zij zullen niet langer hun eigen zondige verlangens volgen. In die
tijd zullen de volken Israël en Juda gezamenlijk terugkeren uit de ballingschap naar het land dat
Ik hun voorouders als een eeuwige erfenis gaf.
En Ik bedacht hoe heerlijk het zou zijn
als Ik u als mijn eigen kinderen kon verzorgen.
Ik was van plan u een deel van dit prachtige land (het mooiste ter wereld) te geven.
Ik verlangde ernaar dat u Mij 'vader' zou noemen
en Ik dacht dat u zich nooit meer van Mij zou afkeren.
Maar u hebt Mij bedrogen, Israël; u hebt zich gedragen
als een ontrouwe vrouw, die haar man in de steek laat.
Vanaf de kale heuvels hoor Ik stemmen die huilend smeken.
Het zijn de zonen van Israël, die de HERE de rug hebben toegekeerd
en ver van Hem zijn afgedwaald.
O mijn opstandige kinderen, kom weer bij Mij terug,
dan zal Ik u genezen van uw zonden.
Jer. 3:22b-25
ISRAELS BEKENTENIS. En zij zullen antwoorden:
Ja, wij komen terug,
want U bent de HERE, onze God.
Wij zijn het aanbidden van afgoden op de heuvels
en het houden van feesten in de bergen moe.
Het is allemaal erg tegengevallen.
Alleen in de HERE, onze God,
kan Israël haar hulp en heil vinden.
Sinds onze jeugd hebben wij gezien
wat onze voorouders verspilden aan priesters en afgoden:
runderen, schapen,
zonen en dochters.
Wij knielen neer in schaamte en schande,
want wij en onze voorouders hebben sinds onze jeugd
tegen de HERE, onze God, gezondigd;
wij hebben Hem niet gehoorzaamd."
Jer. 4:1,2
VOORWAARDEN VOOR TERUGKEER.
Och Israël, als u werkelijk naar Mij wilt terugkeren,
uw afschuwelijke afgoden opzij wilt zetten
en niet meer van Mij wilt afdwalen,
en als u alleen bij Mij, de levende God, zweert
en begint een goed, eerlijk en rein leven te leiden,
dan zal Ik de volken van de wereld zegenen
en zij zullen naar Mij toekomen en mijn naam eren.
Jer. 4:3,4
JUDA TOT BEROUW AANGESPOORD. De HERE zegt tegen de mannen van Juda en Jeruzalem:
Doorploeg de hardheid van uw harten,
zodat het zaad niet tussen de dorens valt.
Reinig uw gedachten en uw harten
en niet alleen uw lichamen,
anders zal het vuur van mijn toorn u verbranden
vanwege uw zonden.
En niemand zal dat vuur kunnen blussen.
Jer. 4:5-9
NADERENDE VAL ONDER BABYLON.
Roep tegen Jeruzalem en heel Juda
dat zij door het hele land alarm moeten slaan.
Ren voor uw leven!
Vlucht naar de versterkte steden!
Geef het signaal om naar Jeruzalem te gaan.
Aarzel niet, vlucht nu!
Want Ik, de HERE, breng vanuit het noorden
een vreselijke verwoesting over u.
Een leeuw (een vernietiger van volken)
komt uit zijn schuilplaats tevoorschijn
en loopt in de richting van uw land.
Uw steden zullen ruïnes worden,
zonder één enkele inwoner.
Trek daarom rouwkleding aan
en huil met gebroken harten,
want de grimmige toorn van de HERE
is nog niet van ons weggenomen.
"Op die dag",
zegt de HERE,
"zullen de koning en zijn bestuurders beven van angst
en de priesters en profeten zullen verbijsterd toekijken."
Het duurt niet lang voordat Jeremia laat zien dat hij niet slechts een instrument is dat door God op een
mechanische manier gebruikt wordt om tot het volk te spreken. Jeremia heeft zijn eigen gevoelens, twijfels en
vragen. Tijdens zijn bediening heeft Jeremia een groot aantal gesprekken met God. Een van deze gesprekken
wordt hier beschreven. Dit gesprek toont Jeremia's bezorgdheid over zijn toehoorders.
Jer. 4:10
JEREMIA TWIJFELT AAN GOD. Toen zei ik: "Oppermachtige HERE, de mensen zijn misleid door
Uw woorden, want U beloofde vrede voor Jeruzalem, maar toch is nu het zwaard gericht om hen
te doden!"
Jer. 4:11,12
GODS ANTWOORD. In die tijd zal Hij een verschroeiende wind vanuit de woestijn over hen laten
waaien; geen briesje, maar een verschrikkelijke storm. Zo zal Hij hun veroordeling aankondigen.
God bevestigt dat er inderdaad opnieuw vrede zal zijn, maar niet vóór het oordeel en de vreselijke verwoesting,
die zowel voor God zelf als voor zijn kinderen in Juda een kwelling zullen zijn.
Jer. 4:13-17
TEGENSTANDER KOMT ERAAN.
De HERE zal met Zijn strijdwagens over ons
komen als een stormwind;
Zijn paarden zijn sneller dan adelaars.
Het is met ons gedaan, want wij zijn veroordeeld.
Jeruzalem, reinig uw harten nu het nog kan.
U kunt nog worden gered als u uw slechte gedachten opzijzet.
Vanuit Dan en vanaf de berg Efraïm
is uw oordeel aangekondigd.
Waarschuw de andere volken
dat de vijand in aantocht is uit een ver land
en dat hij dreigend schreeuwt
tegen Jeruzalem en de steden van Juda.
Zij omsingelen Jeruzalem als de bewakers van een stuk land!
"Want mijn volk is tegen Mij in opstand gekomen",
zegt de HERE.
Jer. 4:18-21
GODS KWELLING.
Aan uw levenswijze heeft u dit alles te wijten.
Het is een bittere slok van uw eigen medicijn,
die u diep in uw harten raakt.
Mijn hart, mijn hart!
Ik kronkel van pijn
en mijn hart gaat als een razende in mijn borst tekeer.
Ik kan niet zwijgen,
want ik heb het trompetgeschal
en de strijdkreten van mijn vijand gehoord.
Golf na golf rolt de vernietiging over het land,
tot er niets meer te zien is dan alleen rokende puinhopen.
Plotseling, in een oogwenk,
staat geen huis meer overeind.
Hoelang moet dit nog duren?
Hoelang moet ik nog oorlog en dood om mij heen zien?
Jer. 4:22
JUDA'S DWAASHEID.
"Mijn volk is dom,
want het weigert naar Mij te luisteren.
Het zijn dwaze kinderen,
die niets begrijpen.
Zij zijn intelligent genoeg om kwaad te kunnen doen,
maar voor het doen van het goede hebben zij geen enkele aanleg."
Jer. 4:23-29
RAMPZALIGE GEVOLGEN.
Ik keek naar de aarde
en zover mijn oog reikte,
zag ik niets dan leegte en chaos.
Ook de hemel was donker.
Ik keek naar de bergen
en zag dat die beefden en schudden.
Ik keek rond, maar zag niemand;
de vogels waren uit het luchtruim weggevlucht.
De vruchtbare dalen waren wildernissen
en alle steden waren in puinhopen veranderd
voor de ogen van de HERE, verwoest door Zijn grimmige toorn.
Het besluit van de HERE tot verwoesting geldt voor het hele land.
"Toch" zegt Hij, "zal een klein restant van mijn volk overblijven.
De aarde zal treuren
en de hemel zal zwarte rouw dragen
vanwege mijn besluit tegen mijn volk.
Maar Ik heb dit besluit genomen en Ik zal er niet op terugkomen."
Alle steden vluchten in paniek
als zij het geluid van naderbij marcherende legers horen.
De mensen verstoppen zich in het struikgewas
en vluchten de bergen in.
Alle steden zijn verlaten:
Iedereen is in paniek gevlucht.
Jer. 4:30,31
JUDA ZAL VERRADEN WORDEN.
Waarom trekt u uw mooiste kleren aan?
Waarom hangt u sieraden om
en maakt u uw ogen zwart met mascara?
Het zal u niet helpen!
Uw bondgenoten verachten u en willen u doden.
Ik heb hard geschreeuw gehoord,
als van een vrouw die haar eerste kind ter wereld brengt.
Het is de schreeuw van mijn volk dat snakt naar adem,
smeekt om hulp
en door de knieën gaat voor zijn moordenaars.
Jer. 5:1,2
ONEERLIJKHEID HEERST OVER JERUZALEM.
Ren op en neer door elke straat in Jeruzalem;
kijk of u ook maar één eerlijke en trouwe man kunt vinden!
Zoek op elk plein en als u er één kunt vinden,
zal Ik de stad niet verwoesten!
Zelfs als zij mijn naam gebruiken om een eed te zweren,
liegen zij nog.
Jer. 5:3-6
ZELFS LEIDERS ZIJN ONTROUW.
Och HERE, U wilt niets anders dan de waarheid.
U hebt hen geslagen, maar zij hebben geen pijn gevoeld.
U hebt hen vernietigd, maar zij weigeren zich te bekeren van hun zonden.
Zij zijn vastbesloten met steenharde gezichten
geen berouw te tonen.
Toen zei ik: "Maar wat kunnen wij verwachten van de armen die niets weten?
Zij kennen Gods geboden niet.
Hoe kunnen zij Hem dan gehoorzamen?"
Daarom zal ik naar hun invloedrijke leiders gaan
en met hén spreken,
want zij kennen Gods wegen
en Zijn eisen.
Maar ook zij hadden God volledig de rug toegekeerd.
Daarom zal een leeuw uit het woud hen aanvallen.
De woestijnwolf zal hen vernietigen
en een luipaard zal rond hun steden sluipen
en ieder verscheuren die zich naar buiten waagt.
Want hun zonden zijn haast ontelbaar;
hun opstandigheid tegen Mij is groot.
Jer. 5:7-9
EEN BEGERIG VOLK.
Hoe kan Ik u vergeven?
Zelfs uw kinderen hebben zich van Mij afgekeerd
en zweren bij goden die geen goden zijn.
Ik voedde hen tot zij verzadigd waren; aan niets hadden zij gebrek
en als dank pleegden zij op grote schaal overspel
en hielden zich op bij de bordelen van de stad.
Zij zijn wellustige mannen,
die lonken naar de vrouw van hun naaste.
Moet Ik hen daarvoor niet straffen
Zal Ik een volk als dit
vrijwaren van mijn vergelding?
Jer. 5:10,11
STRAF VOOR OVERSPELIGHEID.
Loop tussen de wijnstokken door en vernietig ze!
Maar laat een deel staan.
Kap de wijnranken af,
want zij zijn niet van de HERE.
"De volken van Israël en Juda
zijn Mij ontrouw geworden",
zegt de HERE.
Jer. 5:12,13
VALSE PROFETEN LIEGEN.
Zij hebben gelogen
en zeiden: "Hij zal ons niet lastig vallen!
Er zal niets met ons gebeuren!
Er komt hongersnood noch oorlog!"
"Gods profeten", zeggen zij, "zijn windbuilen vol woorden,
die geen enkel goddelijk gezag hebben.
Het oordeel dat zij aankondigen, zal op hun eigen hoofd terechtkomen,
niet op het onze!"
Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)
De chronologische Bijbel -- juli
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden
Wat is jouw antwoord?
Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen
Ja, ik ben al een volgeling van Jezus
Ik heb nog steeds vragen