31 juli
Hoe kan God zo wreed zijn en hun smeekbede afwijzen? Zijn antwoord is dat zij gestraft worden voor hun
gezamenlijke zonden als volk. En het oordeel over het volk heeft zich door de jaren heen opgehoopt, vooral
sinds de herinvoering van het heidendom in Juda door Manasse. Bovendien weet God dat een groot aantal
mensen dat zich tijdelijk oprecht tot Hem heeft gewend later weer zal afglijden en afvallig zal zijn. Daarom is
Gods mededogen nu heel terughoudend.
Hierdoor vindt Jeremia het noodzakelijk om niet alleen de goddelozen te berispen, maar ook de gelovigen te
vertellen dat hun gebeden mogelijk niet op een positieve manier verhoord zullen worden. Jeremia gaat duidelijk
gebukt onder de last die op zijn schouders is gelegd.
Jer. 15:10,11
JEREMIA VOELT DRUK. Toen zei Jeremia:
"Wat een verdriet heb ik te dragen, mijn moeder;
het was beter geweest als ik bij mijn geboorte was gestorven.
Overal waar ik kom, word ik gehaat en uitgescholden.
Ik ben geen uitlener die te snel terugeist
en ook geen schuldenaar die weigert te betalen;
en toch vervloekt iedereen mij.
Nou, zij vervloeken maar!
HERE, U weet hoe ik tot U voor hen heb gesmeekt;
hoe ik, ondanks de ellende, bij U heb aangedrongen
deze vijanden van mij te sparen."
Jer. 15:12-14
RAMPSPOED UITGELEGD. Toen zei de HERE:
"Kan men ijzer uit het noorden of koperen staven breken?
De koppigheid van deze mensen kan net zo min worden gebroken.
Och mijn volk, vanwege al uw zonden
zal Ik uw rijkdommen en schatten als buit aan uw vijand geven.
Ik zal ervoor zorgen dat uw vijanden u als slaven meenemen
naar een land waar u nog nooit bent geweest.
Want mijn toorn brandt
als een vuur dat u zal verteren."
Jer. 15:15-18
JEREMIA KLAAGT. Toen zei Jeremia:
"HERE, U weet dat ik terwille van U lijd.
Zij vervolgen mij, omdat ik Uw woorden aan hen heb doorgegeven.
U hebt zoveel geduld; laat mij nog niet sterven!
Breng mij in veiligheid en geef ze hun verdiende loon!
Uw woorden maakten mij blij; gretig hoorde ik ze aan,
zij waren als voedsel voor mijn hongerige ziel.
Zij gaven mijn treurige hart weer uitbundige blijdschap.
Wat heerlijk dat ik Uw naam mag dragen, HERE.
Ik hield de mensen geen gezelschap
tijdens hun vrolijke feesten.
Ik zat eenzaam onder de hand van God.
Hun zonden maakten mij woedend.
Toch was U er niet toen ik U nodig had!
U hebt ze hun gang laten gaan.
Zullen zij nooit ophouden mij pijn te doen?
Uw hulp is net zo wisselvallig als een bergbeek;
soms stroomt er water door, soms staat hij helemaal droog."
Jer. 15:19-21
GOD KASTIJDT JEREMIA. De HERE antwoordde:
"Als u tot Mij terugkeert,
laat Ik u terugkeren.
Als u verstandige taal spreekt en u niet laat verlokken tot grootspraak,
zult u werkelijk mijn boodschapper zijn.
Let erop dat zij tot u terugkeren:
U mag u niet zelf tot hen wenden.
Zij zullen tegen u strijden als een leger
dat een hoge stadsmuur bestormt.
Maar zij zullen het niet winnen,
want Ik ben bij u om u te beschermen en te bevrijden.
Ik zal u zeker bevrijden van deze slechte mensen
en u redden uit hun wrede handen."
Juist op het moment waarop Jeremia het meest ontmoedigd is, wordt hem verteld dat er nog meer opgeofferd
moet worden. Hij mag niet trouwen, hij mag geen begrafenissen bijwonen en hij mag niet aan feestelijkheden
deelnemen.
Jer. 16:1-4
JEREMIA MAG NIET TROUWEN. Op een ander tijdstip sprak de HERE opnieuw met mij en zei: "U
mag hier niet trouwen en kinderen krijgen. Want zowel de kinderen, die in deze stad geboren
zijn, als hun ouders zullen aan ongeneeslijke ziekten sterven. Niemand zal om hen treuren of
hen begraven; hun lijken zullen op de grond liggen rotten om de aarde vruchtbaar te maken. Zij
zullen sterven door oorlog en hongersnood en hun lichamen zullen worden verscheurd door
gieren en wilde dieren.
Jer. 16:5-7
JEREMIA MAG NIET ROUWEN. Ga niet naar hun begrafenissen. Treur of huil niet om hen en ga
ook niet condoleren, want Ik heb mijn bescherming en vrede van hen weggenomen; mijn
liefdevolle zorg en genade teruggetrokken. Groot en klein zullen in dit land sterven, onbegraven
en niet betreurd. Hun vrienden zullen zich niet snijden of hun hoofdhaar afscheren als teken van
rouw. Niemand zal de rouwenden troosten met een maaltijd of hun een beker wijn aanbieden als
teken van verdriet om de dood van hun ouders.
Jer. 16:8,9
JEREMIA MAG NIET FEESTEN. Als voorteken van de droevige dagen die zullen komen, mag u hun
feesten en partijen niet meer bijwonen; u mag zelfs niet samen met hen de maaltijd gebruiken.
Want de HERE van de hemelse legers, de God van Israël, zegt: Nog tijdens uw leven, voor uw
eigen ogen, zal Ik een eind maken aan het gelach in dit land, aan de blijde liederen en het zingen
van bruidegoms en bruiden.
Jer. 16:10-21
BOODSCHAP DIE GEPREDIKT MOET WORDEN. En als u de mensen dit alles vertelt en zij u
vragen: 'Waarom heeft de HERE zulke vreselijke dingen tegen ons afgekondigd? Waaraan
hebben wij zo'n behandeling verdiend? Wat is onze zonde tegen de HERE, onze God?', geef hun
dan het antwoord van de HERE: Omdat uw voorouders Mij de rug hebben toegekeerd. Zij
hebben andere goden aanbeden en gediend. Zij hebben zich niet aan mijn wetten gehouden.
Maar u hebt zich nog erger misdragen dan uw voorouders! U volgt de slechte ingeving van uw
zondige hart en weigert naar Mij te luisteren. Daarom zal Ik u uit dit land verdrijven en u naar een
vreemd land jagen, waar uw voorouders noch u ooit zijn geweest. Daar kunt u doen wat u wilt en
alle afgoden aanbidden die er maar zijn; maar Ik zal u dan geen voorrechten en genade meer
verlenen!
Maar, zegt de HERE, er zal ooit een dag komen waarop iedereen erover praat hoe God Zijn volk
heeft teruggebracht vanuit de landen in het noorden, waarheen Hij het als straf in slavernij had
gestuurd. U zult het niet meer over Mij hebben als de God Die u uit de slavernij in Egypte
bevrijdde. Dat machtige wonder zal dan nog maar zelden worden genoemd. Ja, Ik zal u weer
terugbrengen, zegt de HERE, naar ditzelfde land dat Ik uw vaders gaf.
Maar nu laat Ik vele vissers komen, die u moeten opvissen uit de diepten, waarin u zich hebt
verborgen voor mijn toorn. Ik stuur jagers erop uit die u zullen opjagen als herten in de bergen en
klipgeiten in onbegaanbare rotskloven. Want Ik houd u scherp in het oog en zie elke zonde. U
hoeft niet te denken dat u zich voor Mij kunt verbergen. Ik zal u dubbel straffen voor al uw
zonden, omdat u mijn land hebt verontreinigd met uw walgelijke afgodsbeelden."
Jeremia zegt daarop:
"O HERE, mijn sterkte en mijn burcht,
mijn toevlucht in tijden van nood;
volken uit de hele wereld zullen naar U toekomen en zeggen:
'Onze vaders zijn dom geweest,
want zij aanbaden waardeloze afgoden!'
Kan een mens zijn eigen god maken?
Ja, alleen zijn zij geen echte goden."
"Als zij met die instelling en overtuiging bij Mij komen",
zegt de HERE,
"zal Ik hun mijn kracht en macht laten zien
en hen uiteindelijk laten begrijpen
dat alleen Ik HERE ben."
Het siert Jeremia dat hij zijn verantwoordelijkheid niet uit de weg gaat en zijn persoonlijke gevoelens
onderdrukt. Natuurlijk kende God Jeremia's doorzettingsvermogen en misschien was dat wel de reden dat God
hem tot deze veeleisende bediening had geroepen (het is mogelijk dat een roeping tot een dergelijk zware
bediening Gods manier is om een sterk karakter van zijn dienaars te eren). En dus gaat Jeremia door met zijn
bediening en brengt hij Gods boodschap over aan het volk.
Jer. 17:1-4
GODS OORDEEL OVERGEBRACHT.
"De mensen van Juda zondigen
alsof het een bevel is;
alsof het kwaad een wet is,
die met een diamanten stift in hun stenen harten
en op hun altaren is gegraveerd.
Zoals zij aan hun kinderen denken,
denken zij aan hun altaren.
Zij aanbidden afgoden onder elke boom,
hoog op de heuvels
en in het vlakke laagland.
Daarom geef Ik al uw schatten aan uw vijanden,
als een prijs die u moet betalen
voor al uw zonden.
De prachtige erfenis die Ik u heb gegeven,
zal door uw eigen schuld uit uw hand glippen
en Ik zal u als slaven wegsturen
naar vijanden in verre, onbekende landen.
Want u hebt het vuur van mijn toorn aangestoken
en dat zal voor altijd blijven branden."
Jer. 17:5-8
VERTROUWEN OP DE MENS IS ZINLOOS. De HERE zegt:
"Vervloekt is de man
die zijn vertrouwen stelt op sterfelijke mensen
en zijn hart van God afkeert.
Hij lijkt op een kale struik in de woestijn,
zonder enige hoop voor de toekomst;
hij staat op zoute grond
in een barre wildernis waar geen mens woont.
Maar gelukkig is de man, die op de HERE vertrouwt
en al zijn geloof en hoop op Hem richt.
Hij lijkt op een boom die aan een rivier staat;
een boom die geen hinder ondervindt van de hitte
en niet lijdt onder maandenlange droogte.
Zijn bladeren blijven groen
en hij blijft vrucht dragen.
Jer. 17:9-11
GOD KENT HET HART.
Het hart is het meest bedrieglijke ding dat bestaat.
Het is door en door slecht.
Niemand kan ooit precies weten hoe slecht het is!
Behalve Ik, de HERE! Ik doorzoek alle harten
en toets de meest verborgen gedachten,
om zo ieder mens het loon te geven dat hij verdient,
afhankelijk van zijn daden en levenswijze.
Als een patrijs, die eieren uitbroedt die zij niet heeft gelegd
waaruit jongen komen die haar alleen zullen laten als zij kunnen vliegen
zo is de man die op oneerlijke manier rijk wordt.
Vroeg of laat zal hij zijn rijkdom verliezen
en zijn dood tegemoet gaan als een arme, oude dwaas."
Hoe vaak verlangt Jeremia naar het einde van zijn zending! De cynici en de spotters proberen hem belachelijk
te maken door hem te vragen wanneer al deze toorn dan zal plaatsvinden. Zij zien niets dan vrede en welvaart
om zich heen en beschouwen Jeremia's gepraat over Jeruzalems verwoesting en de val van Juda als grote
onzin. Waarschijnlijk is Jeremia's volgende gebed een reactie op dergelijke beschimpingen.
Jer. 17:12-18
SMEEKBEDE VOOR SPOEDIG VONNIS.
Maar onze toevlucht is Uw troon,
eeuwig en hoog verheven in heerlijkheid.
O HERE, hoop van Israël,
allen die zich van U afkeren, zullen voor schut gezet worden.
Zij zijn tot verdwijnen gedoemd
(net als letters, geschreven in het zand)
want zij hebben de HERE, de fontein van levend water, verlaten.
HERE, alleen U kunt mij genezen,
alleen U kunt redden
en mijn lofprijzingen zijn voor U alleen.
Mensen zeggen spottend tegen mij:
"Wat zijn dat voor woorden van de HERE, waarover u het steeds maar hebt?
Als die dreigementen van u werkelijk van God afkomstig zijn,
waarom komen ze dan niet uit?"
Ik heb niet verzuimd hun herder te zijn.
U weet dat ik niet verlangd heb naar de dag van het oordeel.
Het is U toch bekend dat ik voor hen gebeden heb?
HERE, laat mij nu niet in de steek!
U alleen bent mijn hoop.
Breng verwarring en moeilijkheden over allen die mij vervolgen,
maar geef mij vrede.
Ja, breng een dubbele vernietiging over hen!
Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)
De chronologische Bijbel -- juli
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden
Wat is jouw antwoord?
Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen
Ja, ik ben al een volgeling van Jezus
Ik heb nog steeds vragen