2 juni
In Israël
1 Kon. 13:33,34
JEROBEAM GAAT DOOR MET AFGODERIJ. Ondanks de waarschuwing van de profeet bekeerde
Jerobeam zich niet van zijn zondige praktijken. Integendeel, hij stelde nog meer mensen uit het
volk tot priesters aan om offers te brengen aan de afgoden in de tempels op de heuvels. Ieder
die maar wilde, kon priester worden. Dit was een grote zonde en had tot gevolg dat Jerobeams
koninkrijk te gronde ging en al zijn familieleden de dood vonden.
1 Kon. 14:1-4
JEROBEAMS ZOON ZIEK. Jerobeams zoon Abia werd op een gegeven moment erg ziek.
Jerobeam droeg zijn vrouw op: "Vermom je, zodat niemand je herkent als de koningin en ga naar
de profeet Ahia in Silo; dat is de man die mij vertelde dat ik koning zou worden. Neem een
geschenk van tien broden, rozijnenkoeken en een pot honing voor hem mee en vraag hem of de
jongen weer beter zal worden." Zijn vrouw ging naar het huis van Ahia in Silo.
Ahia was al een oude man en zo goed als blind.
1 Kon. 14:5-16
PROFETIE TEGEN JEROBEAM. De HERE had hem verteld dat de koningin incognito bij hem zou
komen om te vragen wat met haar zieke zoon ging gebeuren. De HERE vertelde hem ook wat hij
haar moest antwoorden.
Toen Ahia haar bij de deur van zijn huis hoorde, riep hij: "Komt u maar binnen, vrouw van
Jerobeam. Waarom hebt u zich vermomd?" En hij vervolgde: "Ik heb droevig nieuws voor u. Geef
uw man deze boodschap door van de HERE, de God van Israël: 'Ik bevorderde u vanuit de
rangen van het gewone volk en maakte u koning over Israël. Ik rukte het koninkrijk uit de handen
van Davids familie en gaf het aan u, maar u hebt mijn geboden niet gehoorzaamd, zoals mijn
dienaar David dat wel deed. Hij verlangde er altijd naar Mij te gehoorzamen en precies te doen
wat Ik van hem verlangde. Maar u hebt meer zonden begaan dan alle koningen vóór u; u hebt
andere goden gemaakt en mijn toorn opgewekt met die gouden kalveren van u.
En omdat u Mij zo duidelijk hebt genegeerd, zal Ik een ramp over uw familie brengen en al uw
zonen vernietigen, zowel getrouwden als vrijgezellen. Ik zal uw familie wegvagen, zoals een
staljongen de mest de stal uitveegt. Ik zweer dat uw familieleden die in de stad sterven, door de
honden zullen worden opgegeten en dat zij die buiten in het veld sterven, de prooi van de vogels
zullen worden."
Daarna zei Ahia tegen Jerobeams vrouw: "Ga nu maar naar huis. Wanneer u de stad
binnenkomt, zal het kind sterven. Heel Israël zal om hem rouwen en hem begraven, maar hij is
het enige lid van uw familie dat een normale begrafenis zal krijgen. Dit kind is namelijk het enige
goede dat de HERE, de God van Israël, in de hele familie van Jerobeam ziet.
En de HERE zal zorgen voor een koning over Israël, die de hele familie van Jerobeam zal
uitroeien. Ja, wat zeg ik, de HERE heeft er al voor gezorgd. Dan zal de HERE Israël door elkaar
schudden als een rietstengel in het water; Hij zal de Israëlieten wegrukken uit dit goede land van
hun vaderen en hen verbannen naar de overkant van de Eufraat, want zij hebben de toorn van
de HERE opgewekt door afgoden te aanbidden. Hij zal Israël aan andere volken uitleveren,
omdat Jerobeam zondigde en heel Israël daarin met zich meesleepte."
1 Kon. 14:17,18
JEROBEAMS ZOON STERFT. Zo ging Jerobeams vrouw terug naar Tirza en het kind stierf op het
moment dat zij haar huis binnenkwam. Het kind werd begraven en overal in het land werd om
hem gerouwd, precies zoals de HERE had gezegd.
In Juda
2 Kron. 11:5-12 - Jeruzalem
REHABEAM VERSTERKT JUDA. Rehabeam bleef in Jeruzalem en versterkte de volgende steden
in Juda met muren en poorten om zich zo te beschermen: Bethlehem, Etam, Tekoa, Beth-Zur,
Socho, Adullam, Gath, Maresa, Zif, Adoraïm, Lachis, Azeka, Zora, Ajalon en Hebron. Tevens
bemande hij deze versterkte steden met soldaten en officieren en voorzag hen van voorraden
voedsel, olijfolie en wijn. In de wapenarsenalen van elke stad werden schilden en speren
geplaatst als een verdere veiligheidsmaatregel. Want alleen Juda en Benjamin waren in zijn
bezit.
2 Kron. 11:18-23
REHABEAMS FAMILIE. Rehabeam trouwde met zijn nicht Mahalath. Zij was een dochter van
Davids zoon Jerimoth en van Abihaïl, de dochter van Davids broer Eliab. Uit dit huwelijk werden
drie zonen geboren: Jeüs, Semarja en Zaham. Later trouwde hij ook nog met Maächa, de
kleindochter van Absalom. Zij schonk hem Abia, Atthai, Ziza en Selomith. Rehabeam hield meer
van Maächa dan van één van zijn andere vrouwen en bijvrouwen; hij had achttien vrouwen en
zestig bijvrouwen, met in totaal 28 zonen en zestig dochters.
Maächa's zoon Abia was zijn lievelingszoon en kreeg de leiding over zijn broers, want Rehabeam
besloot hem tot zijn opvolger te maken. Hij nam de verstandige maatregel zijn andere zonen te
verspreiden over de versterkte steden in het gebied van Juda en Benjamin. Hij gaf hun
voldoende te eten en zorgde dat zij allemaal meer dan één vrouw kregen.
1 Kon. 14:22-24, 2 Kron. 12:1,14
JUDA WENDT ZICH TOT AFGODERIJ. Kr Maar rond de tijd dat koning Rehabeam op het toppunt
van zijn populariteit en macht stond, keerde hij de HERE en Zijn wetten de rug toe en zijn
onderdanen volgden hem in zijn zonde. [Maar] Hij was uiteindelijk een goddeloze koning, want
het was hem er nooit echt om te doen geweest de HERE te dienen. Ko Gedurende zijn regering
deden de inwoners van Juda, evenals de Israëlieten, veel slechts en wekten de toorn van de
HERE op door hun zonden. Zij waren nog erger dan hun voorouders. Ook zij bouwden tempels,
gewijde stenen en afgodsbeelden op elke hoge heuveltop en onder elke groene boom.
Mannelijke prostituées waren door het hele land verspreid en de inwoners van Juda bedreven
dezelfde gruwelijke zonden als de heidense volken, die de HERE vroeger het land had
uitgejaagd om plaats te maken voor Zijn volk.
1 Kon. 14:25, 2 Kron. 12:2-4
INVASIE UIT EGYPTE. Dat had tot gevolg dat koning Sisak van Egypte Jeruzalem in het vijfde
regeringsjaar van Rehabeam aanviel met 1200 strijdwagens, 60.000 ruiters en een enorme
menigte voetvolk: Egyptenaren, Libiërs, Sukkieten en Ethiopiërs. Met grote snelheid veroverde
hij de versterkte steden van Juda en stootte toen door naar Jeruzalem.
2 Kron. 12:5-8
SEMAJA VERKLAART OORZAAK. De profeet Semaja belegde toen een bijeenkomst met
Rehabeam en de Judese leiders uit alle delen van het land die uit angst voor Sisak naar het
veilige Jeruzalem waren gevlucht. Hij zei tegen hen: "De HERE zegt: 'U hebt Mij de rug
toegekeerd, daarom heb Ik u de rug toegekeerd en u aan Sisak overgeleverd."
De koning en de leiders van Israël zagen hun fouten in, beleden hun zonden en riepen: "De
HERE heeft gelijk dat Hij ons zo behandelt!"
Toen de HERE zag hoe zij zich vernederden, stuurde Hij Semaja naar hen toe om te zeggen:
"Omdat u zich voor Mij hebt vernederd, zal Ik u niet volledig uitroeien; sommigen zullen
ontsnappen. Ik zal Sisak niet gebruiken om mijn toorn over Jeruzalem uit te gieten. Maar u zult
hem wel een jaarlijkse belasting moeten gaan betalen. Dan zult u er wel achter komen dat u
beter Mij kunt dienen dan hem."
1 Kon. 14:26-28, 2 Kron. 12:9-11
GOUDEN SCHILDEN MEEGENOMEN. Korte tijd later veroverde koning Sisak Jeruzalem, maakte
alle schatten in de tempel en het paleis buit en nam ook de gouden schilden van koning Salomo
mee. Koning Rehabeam verving ze door kleine koperen schilden en vertrouwde ze toe aan de
zorg van de leiders van zijn lijfwacht. Elke keer als de koning naar de tempel ging, droegen de
lijfwachten de schilden mee, om ze daarna weer terug te brengen naar de wapenkamer.
2 Kron. 12:12
JUDA NIET VOLKOMEN SLECHT. Toen de koning tot inkeer kwam en zich vernederde, liet de
HERE Zijn toorn varen en zag af van een volledige verwoesting! Gelukkig gebeurde in Juda ook
nog veel goeds.
1 Kon. 14:30, 15:6, 2 Kron. 12:15b
VOORTDUREND OORLOG MET ISRAEL. Er heerste voortdurend oorlog tussen Rehabeam en
Jerobeam.
1 Kon. 14:21,29, 2 Kron. 12:13,15a
VERSLAG VAN REHABEAMS HEERSCHAPPIJ. Koning Rehabeam regeerde zeventien jaar in
Jeruzalem, de stad die God uit alle andere steden van Israël had gekozen als woonplaats. Hij
was op 41-jarige leeftijd koning geworden; zijn moeder heette Naäma. Zij kwam oorspronkelijk uit
Ammon. De volledige levensbeschrijving van Rehabeam is te vinden in de geschiedschrijving
van de profeet Semaja en de ziener Iddo en bovendien in de geslachtsregisters die zij hebben
opgesteld.
1 Kon. 14:31, 2 Kron. 12:16
DOOD VAN REHABEAM. Na zijn dood werd Rehabeam in Jeruzalem begraven en zijn zoon Abia
volgde hem op.
1 Kon. 15:1,2, 2 Kron. 13:1,2a (914 v.C.)
ABIA (ABIAM) KONING VAN JUDA. Abiam begon zijn drie jaar durende regeringsperiode als koning
van Juda in Jeruzalem, tijdens het achttiende regeringsjaar van Jerobeam in Israël. Abiams
moeder heette Maächa en zij was een kleindochter van Abisalom.
1 Kon. 15:7b, 2 Kron. 13:3
OORLOG TUSSEN JUDA EN ISRAEL. Het leger van Juda, onder bevel van koning Abia, bracht
400.000 ervaren strijders in het veld, die het moesten opnemen tegen tweemaal zoveel
Israëlieten; sterke, moedige mannen onder bevel van koning Jerobeam.
2 Kron. 13:4-12 - Heuvelland van Efraïm
ABIA'S BOODSCHAP AAN JERABEAM. Toen het leger van Juda aankwam bij de berg Zemaraïm in
het heuvelland van Efraïm, schreeuwde koning Abia naar koning Jerobeam en het Israëlitische
leger: "Luister! Beseft u niet dat de HERE, de God van Israël, heeft beloofd dat Davids
nakomelingen voor altijd koningen van Israël zouden zijn? Uw koning Jerobeam is slechts een
dienaar van Davids zoon en bovendien nog een verrader van zijn meester. Daarna voegde zich
een grote groep doortrapte rebellen bij hem, die zo Salomo's zoon Rehabeam in de steek liet.
Die kon hen toen niet tegenhouden, omdat hij jong en angstig was.
Denkt u nu werkelijk dat u het koninkrijk van de HERE, geleid door een nakomeling van David,
kunt verslaan? Uw leger is wel tweemaal zo groot als het mijne, maar u bent vervloekt door die
gouden kalveren die u bij u hebt en die Jerobeam voor u maakte; hij noemt ze uw goden.
Bovendien hebt u de priesters van de HERE en de Levieten verdreven en in hun plaats heidense
priesters aangesteld. Net als de volken van andere landen accepteert u iedereen die met een
jonge stier en zeven rammen voor zijn priesterwijding bij u komt. Iedereen kan priester worden
van die zogenaamde goden van u!
Maar wij blijven zeggen dat de HERE onze God is en wij hebben Hem niet de rug toegekeerd.
Uitsluitend de nakomelingen van Aäron zijn onze priesters en alleen de Levieten mogen hen
helpen bij hun werk. Zij verbranden elke morgen en elke avond offers voor de HERE; brandoffers
en aangenaam geurend reukwerk; zij leggen de toonbroden op de heilige tafel. Elke avond wordt
de gouden kandelaar ontstoken, want wij willen trouw blijven aan de aanwijzingen van de HERE,
onze God, terwijl u Hem de rug hebt toegekeerd. Daarom staat God aan onze kant; Hij is onze
leider. Zijn priesters zullen, blazend op hun trompetten, voorop gaan wanneer wij tegen u ten
strijde trekken. Volk van Israël, vecht niet tegen de HERE, de God van uw voorouders, want dat
zal u duur komen te staan."
2 Kron. 13:13-20a
JUDA ONTSNAPT UIT HINDERLAAG. Intussen had Jerobeam een deel van zijn troepen een
omtrekkende beweging laten maken. Zijn mannen bevonden zich achter de mannen van Juda en
hij kon hen dus insluiten! Het leger van Juda zag dat het volkomen ingesloten was. Toen riepen
zij tot de HERE om hulp en de priesters bliezen op de trompetten. De mannen van Juda
begonnen te schreeuwen. En terwijl zij schreeuwden, gebruikte God koning Abia en de mannen
van Juda. Koning Jerobeam en het leger van Israël sloegen op de vlucht voor het leger van Juda
en God schonk Juda de overwinning. De mannen van Juda doodden die dag 500.000 strijdbare
Israëlieten.
Door op de HERE, de God van hun voorouders, te vertrouwen versloegen de mannen van Juda
Israël en zetten de achtervolging in op koning Jerobeams troepen. Jerobeam raakte bovendien
de steden Bethel, Jesana, Efron en de omliggende dorpen aan Juda kwijt. Koning Jerobeam
kwam deze slag niet meer te boven, zolang koning Abia aan de macht was.
2 Kron. 13:21
ABIA'S FAMILIE. Koning Abia van Juda werd echter steeds machtiger. Hij trouwde met veertien
vrouwen en kreeg 22 zonen en zestien dochters.
1 Kon. 15:3-5 - Jeruzalem
ABIA'S KARAKTER. Hij was net zo'n grote zondaar als zijn vader en zijn hart was niet aan God
toegewijd, zoals bij David wel het geval was. Maar ondanks Abiams zonden maakte de HERE,
wegens Zijn liefde voor David, geen einde aan de lijn van Davids koninklijke nakomelingen. Want
David had de HERE zijn hele leven gehoorzaamd, behalve in de kwestie van de Hethiet Uria.
1 Kon. 15:7a,8a, 2 Kron. 13:22,14:1a (911 v.C.)
DE DOOD VAN ABIA. Zijn volledige levensbeschrijving en zijn toespraken staan beschreven in de
Geschiedenis van Juda, opgetekend door de profeet Iddo. Koning Abia stierf en werd in
Jeruzalem begraven.
Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)
De chronologische Bijbel -- juni
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden
Wat is jouw antwoord?
Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen
Ja, ik ben al een volgeling van Jezus
Ik heb nog steeds vragen