1 juli
Jesaja profeteert tegen de volken
Onder Achaz is Juda een vazal van Assyrië geworden; het betaalt nu belasting en doet feitelijk alles wat Assyrië verlangt. Deze afhankelijkheid van Assyrië is noodzakelijk geworden omdat Juda opnieuw kwetsbaar staat tegenover de Edomieten en de Filistijnen. Hoewel Jesaja weet dat invasies door buitenlandse legers een onderdeel vormen van Gods plan voor de straf van Juda, is hij zich er ook van bewust dat deze volken op basis van hun eigen goddeloze motivaties handelen en dat God hen uiteindelijk ook te gronde zal richten. Daarom spreekt Jesaja nu (maar ook later) het vonnis uit over diverse volken. Hier volgen enkele van deze uitspraken.
Jes. 34:1-4
TOORN TEGEN VOLKEN.
Kom hier en luister,
volken van de aarde;
laat de hele wereld en alles wat erop leeft,
mijn woorden horen.
Want de HERE is toornig tegen de volken.
Hij keert Zijn toorn tegen hun legers.
Hij zal hen volledig vernietigen
en blootstellen aan een slachting.
Hun doden zullen niet worden begraven
en de stank van rottende lichamen zal het land vullen
en hun bloed zal langs de berghellingen naar beneden vloeien.
In die tijd wordt de hemel als een boekrol opgerold.
De sterren zullen als bladeren vallen,
net als het verwelkte blad van de wijnstok
en het dorre gebladerte van de vijgeboom.
Jes. 14:24-27
OORDEEL OVER ASSYRIE.
Hij heeft gezworen dat Hij dit zal doen!
Want dit is Zijn deel en Zijn plan.
"Ik heb besloten het Assyrische leger te vernietigen als het zich in Israël bevindt.
Ik zal de Assyriërs neerslaan op mijn bergen.
Mijn volk zal niet langer hun slavenvolk zijn.
Dit is mijn plan voor de hele aarde.
Ik zal het uitvoeren met mijn enorme macht, die over de hele wereld reikt."
De HERE, de God van de hemelse legers, heeft gesproken;
wie kan Zijn plannen veranderen?
Als Hij Zijn hand uitsteekt, wie zal Hem dan tegenhouden?
Jes. 15:1-9
OORDEEL OVER MOAB. Dit is Gods profetie over Moab:
Uw steden Ar en Kir zullen in één nacht worden verwoest.
Uw onderdanen in Dibon gaan naar hun tempels
om te treuren om het lot van Nebo en Medeba;
zij scheren uit rouw hun hoofdhaar en hun baard af.
In zakken gekleed lopen zij door de straten
en vanuit elk huis is het geklaag van de rouwenden te horen.
De kreten vanuit Hesbon en Eleale worden tot in Jahaz vernomen.
De moedigste strijders van Moab schreeuwen het uit van angst.
Met pijn in het hart denk ik aan Moab!
Haar inwoners vluchten naar Zoar en Eglath-Selisia.
Huilend gaan zij langs de weg naar Lubith omhoog
en hun geklaag is op de weg naar Horonaïm nog te horen.
Zelfs de Nimrim-rivier wordt een woestenij.
Het gras verdort en de kwetsbare planten verwelken.
De vertwijfelde vluchtelingen nemen alleen dat mee
wat zij van hun bezittingen kunnen dragen
en vluchten over de Wilgenbeek.
In het land Moab, van het ene tot het andere eind,
wordt gerouwd en geklaagd.
Het water van de Dimon is rood gekleurd door bloed,
maar Ik zal nog meer rampen over de Dimon laten gaan.
Leeuwen zullen jagen op de ontsnapten en achtergeblevenen.
Jes. 16:1-5
Stuur vette lammeren als geschenk
naar de heerser van het land.
Laat deze vanaf de rots in de woestijn
naar Jeruzalem gaan.
Want de Moabitische vrouwen zijn
aan de oevers van de rivier de Arnon
achtergebleven als opgejaagde vogels,
die hun nest zijn kwijtgeraakt.
Zij smeken om raad en hulp:
"Verleen ons asiel en bescherm ons.
Verraad onze verblijfplaats niet
aan onze achtervolgers.
Laat onze ontheemden bij u mogen blijven;
verberg hen voor onze vijanden!
God zal u belonen voor de vriendelijkheid, die u ons bewijst.
Als u de Moabitische vluchtelingen toestaat zich onder u te vestigen,
zal God als de terreur en onderdrukking voorbij zijn,
Davids troon voor altijd laten bestaan.
Op die troon zal Hij een goede en rechtvaardige koning zetten."
Jes. 16:6-14
Is dit het trotse Moab, waarover wij zoveel hebben gehoord?
De hooghartigheid en de overmoed,
het pralen en het gebluf zijn helemaal verdwenen!
Daarom zullen de Moabieten om hun eigen lot treuren.
Ja, Moab, u zult rouwen om het overwonnen Kir-Haréseth,
om de verlaten boerderijen van Hesbon
en de wijngaarden van Sibma.
De vijandelijke leiders hebben de wijnplanten,
die zich uitstrekten tot aan Jaëzer in de woestijn
en waarvan de ranken zelfs over de zee bij Jaëzer reikten,
kort en klein geslagen.
Daarom huil ik om Jaëzer
en om de wijngaarden van Sibma.
Mijn tranen zullen vloeien om Hesbon en Eleále,
want de verwoesting is over uw zomerfruit en uw oogst gegaan.
De blijdschap is weg, de vreugde om de oogst is verdwenen.
Het blijde zingen in de wijngaarden zal niet meer worden gehoord.
Het persen van de druiven in de wijnpersen ligt voor altijd stil.
Ik heb een einde gemaakt aan al hun oogstvreugde.
Ik zal diep in mijn binnenste huilen om Moab.
Mijn rouw om Kir-Heres zal een intens treuren zijn.
De Moabieten zullen vertwijfeld bidden tot hun afgoden op de heuveltoppen,
maar dat zal niets helpen;
zij zullen in hun tempels naar hun afgoden schreeuwen,
maar er zal niemand komen om hen te redden.
Deze woorden zijn al eerder over Moab gezegd; maar nu zegt de HERE: Binnen drie jaar zal het
met de heerlijkheid van Moab en met al zijn grootspraak gedaan zijn. Wat ervan overblijft, zal
gering en machteloos zijn.
Jes. 17:1-14
Jes. 17:1-14 OORDEEL OVER DAMASCUS. Dit is Gods profetie over Damascus, de hoofdstad van Syrië:
Kijk, Damascus is verdwenen! Het is niet langer een stad,
het is een puinhoop, een grote ruïne geworden!
De steden van Aroër zijn verlaten.
Schapen liggen daar rustig en onbevreesd,
want er is niemand, die hen wegjaagt.
De kracht van Israël en de macht van Damascus zullen ophouden te bestaan
en het restant van Syrië zal worden vernietigd.
"Het zal hen net zo vergaan als het de pracht van Israël verging",
zegt de HERE van de hemelse legers.
Ja, de glorie van Israël zal verbleken
als de armoede het land binnenkomt.
Israël zal verarmd liggen
zoals de geoogste korenvelden in het dal van Refaïm.
Och, slechts enkelen van het volk zullen overblijven,
net zoals de enkele olijven die in de bomen achterblijven na de oogst.
Twee of drie in de hoogste takken,
vier of vijf aan de buitenste twijgen.
En pas dan zullen zij aan God, hun Schepper, denken
en hun blik richten op de Heilige van Israël.
Die dag zullen zij niet langer hun afgoden om hulp vragen
en zij zullen wat hun eigen handen hebben gemaakt, niet meer aanbidden.
De afbeeldingen van Astarot en de zonnegoden
zullen hen niet langer respect inboezemen.
Hun grootste steden zullen net zo verlaten zijn als de verre beboste heuvels en de bergtoppen.
Zij zullen lijken op uitgestorven steden, waaruit de inwoners vluchtten toen de Israëlieten in
aantocht waren. Waarom?
Omdat u zich hebt afgekeerd van de God, Die u kan redden;
de rots, die uw toevluchtsoord is.
Daarom plantte u mooie en zeldzame gewassen.
Maar hoewel zij zo goed gedijen
dat zij op de morgen dat u ze plant al bloeien,
zult u er toch nooit van oogsten.
Het enige dat het u zal opleveren,
is veel ziekte en ongeneeslijke pijn.
Wee de legers, die in de richting van Gods land denderen!
Al bulderen zij als grote golven, die zich op het strand storten,
God zal hun het zwijgen opleggen.
Zij worden uiteengejaagd als kaf,
dat door de wind wordt weggeblazen,
als opwaaiend stof in een storm.
's Avonds voelt Israël zich nog bedreigd,
maar de volgende morgen zijn haar vijanden dood.
Dat is het verdiende loon van hen,
die het volk van God uitplunderen en vernietigen.
Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)
De chronologische Bijbel -- juli
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden
Wat is jouw antwoord?
Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen
Ja, ik ben al een volgeling van Jezus
Ik heb nog steeds vragen