Thuis >> 2 november
2 november
Uitgebreide tocht door Galilea
Jezus richt Zijn bediening nu op Fenicië en de streek rond Tyrus en Sidon, misschien om Zich zo van de Joden
terug te trekken of misschien als onderdeel van een groter evangelisatieplan. Hier ontmoet hij een Kananese
vrouw die Jezus smeekt om haar dochter te genezen. De Joden kijken neer op de Kanaänieten en vinden dat
zij Gods zegeningen onwaardig zijn omdat zij nakomelingen zijn van Noachs zoon Cham, over wie een vloek
werd uitgesproken. Het verzoek van de vrouw is dus een uitstekende gelegenheid voor Jezus om Zijn
discipelen nog eens te onderwijzen over de universele aard van Zijn koninkrijk. Aanvankelijk lijkt het erop dat
Jezus de vrouw berispt, maar het eindresultaat laat zien dat Jezus Zich om alle mensen bekommert. Het
incident is bovendien een uitstekend voorbeeld van een volhardend geloof.
Jezus zal vervolgens terugkeren naar het Meer van Tiberias, waar Hij nog meer wonderen verricht en de
Farizeeërs terechtwijst omdat zij tekenen eisen als bewijs dat Hij God is. Daarna zal Jezus Zijn uitgebreide
tocht vervolgen door naar Caesarea Filippi in het noorden te reizen.
Mat. 15:21-28, Mar. 7:24-30 - Tyrus en Sidon
SMEEKBEDE VAN KANANESE VROUW. Mt Jezus verliet dat deel van het land en ging op weg naar
de streek van Tyrus en Sidon. Mk Daar ging Hij een huis binnen. Mt Een Kananese vrouw, die daar
woonde, kwam naar Hem toe en zei smekend: "Here, Zoon van David, heb medelijden met mij.
Mijn dochter is in de macht van een boze geest."
Maar Jezus gaf haar geen antwoord. Zijn discipelen zeiden dat Hij haar maar moest wegsturen.
"Zij loopt steeds achter ons aan te zeuren", zeiden zij.
Jezus zei tegen de vrouw: "Ik ben gestuurd om de Joden te helpen en niet de andere volken."
De vrouw viel voor Hem op haar knieën en smeekte: "Here, help mij!"
"Het is niet goed het brood van de kinderen af te nemen en aan de honden te geven", zei Hij.
"Inderdaad, Here. Maar de honden mogen toch wel de kruimels opeten die van de tafel vallen",
was haar antwoord.
"Wat hebt u een groot geloof!" zei Jezus. "U krijgt wat u hebt gevraagd." En haar dochter werd op
datzelfde moment genezen.
Mat. 15:29-31, Mar. 7:31-37
DOOFSTOMME MAN GENEZEN. Mk Van Tyrus ging Jezus naar Sidon en vandaar naar de provincie
Dekapolis, naar de oever van het meer van Galilea. Daar werd een dove man bij Hem gebracht,
die ook nauwelijks kon praten. De mensen vroegen Jezus of Hij Zijn hand op deze man wilde
leggen om hem te genezen.
Jezus nam hem apart. Hij stak Zijn vingers in de oren van de man, spuugde en raakte zijn tong
aan. Daarna keek Hij naar de hemel en zei met een zucht: "Ga open." De man kon ineens goed
horen en spreken.
Jezus verbood de mensen het verder te vertellen. Maar hoe meer Hij dat zei, hoe meer de
mensen het rondbazuinden. Zij konden er gewoon niet over zwijgen. "Het is geweldig wat Hij
doet", zeiden ze. "Hij geneest zelfs dove mensen. En wie niet kunnen praten, geneest Hij ook!" Mt
Toen Hij daar ergens op een heuvel zat, kwamen heel veel mensen naar Hem toe. Er werden
velen bij Hem gebracht die verlamd, verminkt of blind waren. Er kwamen mensen die niet konden
spreken of die ziek waren. Zij werden allemaal voor Jezus neergelegd. Hij genas hen. Het was
iets geweldigs! Mensen die vroeger geen woord konden uitbrengen, stonden te praten. Mensen
die kreupel waren geweest, stonden recht op hun benen. Mensen die verlamd waren geweest,
liepen gewoon rond. En mensen die blind waren geweest, keken nu hun ogen uit. De God van
Israël werd door iedereen geëerd en geprezen.
Mat. 15:32-39, Mar. 8:1-10 - Heuvels aan het meer
VIERDUIZEND MENSEN GEVOED. Er waren veel mensen naar Jezus komen luisteren. Toen Hij
zag dat zij geen eten meer hadden, riep Hij Zijn discipelen bij Zich. "Ik heb met die mensen te
doen", zei Hij. "Zij zijn hier al drie dagen en hebben niets meer te eten. Ik kan ze zo niet naar
huis laten gaan. Sommigen komen van heel ver. Ze zouden onderweg flauwvallen van de
honger."
"Waar halen we hier ooit brood vandaan?" vroegen Zijn discipelen. "Voor al die mensen! Hier in
de woestijn!"
"Hoeveel broden hebben jullie bij je?" vroeg Hij.
"Zeven", antwoordden zij.
Hij zei dat iedereen op de grond moest gaan zitten. Daarna nam Hij de zeven broden, dankte
God ervoor en brak ze in stukken. Zijn discipelen brachten het brood naar de mensen. Er waren
ook nog een paar visjes. Hij dankte God ervoor en zei tegen Zijn discipelen dat ze die ook aan de
mensen moesten geven. Iedereen at tot hij genoeg had. Er bleef zelfs nog over. Zeven manden
vol. En er waren wel zo'n 4000 mensen!
Jezus stuurde de mensen naar huis. Direct daarna stapte Hij met Zijn discipelen in de boot en
stak over naar Dalmanoetha.
Mat. 16:1-4, Mar. 8:11-13 - Magadan
FARIZEEERS VRAGEN OM TEKEN. Op een dag kwamen er Farizeeërs en Sadduceeërs naar
Jezus toe om Hem op de proef te stellen. Zij vroegen Hem om een teken uit de hemel. Hij moest
maar eens bewijzen dat Hij de Zoon van God was.
Hij antwoordde: "Is de lucht 's avonds rood, dan zegt u: 'Het wordt goed weer.' Is de lucht 's
morgens rood, dan zegt u: 'Het wordt slecht weer.' U ziet aan de lucht wat voor weer het wordt.
Maar in wat voor tijd u leeft, daar hebt u geen inzicht in! Dit slechte en onbetrouwbare volk wil
dus een teken uit de hemel hebben. Het zal geen enkel teken krijgen dan het teken van Jona."
Jezus keerde hun de rug toe en ging weg. Hij stak met Zijn discipelen het meer over.
Mat. 16:5-12, Mar. 8:14-2
WAARSCHUWING TEGEN LEIDERS. Mt Aan de overkant kwamen Zijn discipelen tot de ontdekking
dat zij hadden vergeten brood mee te nemen. "Pas op voor de gist van de Farizeeërs en
Sadduceeërs", waarschuwde Jezus.
Mk "Wat zegt Hij nou?" vroegen de discipelen elkaar. "Hij bedoelt zeker dat we vergeten zijn brood
mee te nemen."
Jezus merkte wel dat zij Hem niet begrepen. "Welnee", zei Hij, "daar heb Ik het niet over.
Begrijpen jullie het dan niet? Heb je het nu nog niet door? Jullie hebben nu al zoveel gezien en
zoveel gehoord! Het lijkt wel of het jullie niets heeft gedaan. Zijn jullie alweer vergeten wat er
gebeurde toen Ik vijf broden uitdeelde aan die 5000 mensen? Hoeveel manden hadden jullie
nodig om het overschot op te halen?"
"Twaalf", antwoordden zij.
"En toen Ik zeven broden aan die 4000 mensen gaf? Hoeveel bleef er toen over?"
"Zeven manden", was hun antwoord.
Jezus zei: "Begrijpen jullie het nu nog niet? Mt Waarom denken jullie dan dat Ik het zojuist over
brood had? Ik waarschuwde jullie voor de gist van de Farizeeërs en Sadduceeërs!" Eindelijk
begrepen zij dat Hij met 'gist' de leer van de Farizeeërs en Sadduceeërs bedoelde.
Mar. 8:22-26 - Bethsaïda
BLINDE MAN BIJ BETHSAIDA. Ze kwamen in Bethsaïda. Enkele mensen brachten een blinde man
bij Jezus en vroegen of Hij hem wilde aanraken. Hij pakte de blinde man bij de hand en nam hem
mee buiten het dorp. Hij spuugde hem in de ogen, legde Zijn handen erop en vroeg: "Ziet u al
iets?"
De man keek om zich heen en zei: "Ja, ik zie de mensen lopen. Maar, wat raar, het lijken net
bomen."
Jezus legde Zijn handen nog eens op de ogen van de man. Hierna kon hij weer normaal zien. Hij
was genezen en zag alles duidelijk. Jezus stuurde hem naar huis en zei: "Ga het dorp niet in."
Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)
De chronologische Bijbel -- november
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden
Wat is jouw antwoord?
Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen
Ja, ik ben al een volgeling van Jezus
Ik heb nog steeds vragen