Jezus Christus
(Lees eerst deel 1 van "Jezus Christus")
Jezus Christus - Bijbelteksten die Zijn Goddelijkheid openbaren
Hebreeën 1:6 zegt: "Maar wanneer hij de eerstgeborene de wereld weer binnenleidt, zegt hij: ‘Laten al Gods engelen hem eer bewijzen.’"
Wie is de Eerstgeborene? Jezus Christus.
Paulus schrijft in Kolossenzen 1:15 als volgt over Jezus: "Beeld van God, de onzichtbare, is hij, eerstgeborene van heel de schepping..."
Jezus Christus is de Eerstgeborene. Dat betekent dat God in Hebreeën 1:6 al Zijn engelen gebiedt om Jezus Christus te aanbidden: "...zegt hij: ‘Laten al Gods engelen hem eer bewijzen.’" De Bijbel verkondigt dus dat Jezus wordt aanbeden.
In hoofdstuk 4 van het Evangelie van Lucas probeert Satan Jezus tot drie maal toe te verleiden. Lucas 4:6-8 beschrijft de tweede verleiding en de reactie van Christus: "De duivel zei tegen hem: ‘Ik geef u de macht over dat alles en ook de roem die ermee gepaard gaat, want ik kan daarover beschikken en ik geef het aan wie ik wil; als u in aanbidding voor mij neervalt, zal dat allemaal van u zijn.’ Maar Jezus antwoordde: ‘Er staat geschreven: “Aanbid de Heer, uw God, vereer alleen hem."
Het Griekse woord voor "aanbidding" in Lucas 4:7-8, "proskuneo", is hetzelfde Griekse woord dat in Hebreeën 1:6 als "aanbidding" wordt vertaald.
Dezelfde gebeurtenis wordt beschreven in Matteüs 4:10, waar hetzelfde Griekse woord voor Heer wordt gebruikt: "Daarop zei Jezus tegen hem: 'Ga weg, Satan! Want er staat geschreven: Aanbid de Heer, uw God, vereer alleen hem.'"
Lucas 4:6-8 is in overeenstemming met verschillende andere Schriftteksten die ons opdragen om alleen God te aanbidden, niet mensen of engelen (Handelingen 10:25-26, 14:11-16, en Openbaring 19:10, 22:8-9).
Terwijl de Bijbel ons consequent en duidelijk opdraagt om alleen God te aanbidden, wordt Jezus door het hele Nieuwe Testament heen aanbeden door mensen en engelen (Matteüs 2:2, 2:8, 2:11, 8:2, 9:18, 14:33, 15:25, 28:9, Marcus 5:6, Lucas 24:52, Johannes 9:38, en Hebreeën 1:6).
Zij kusten niet slechts Zijn handen en voeten. Zij deden meer dan Hem prijzen; zij noemden Hem Jehovah God.
In Johannes 20 lezen we: "Een week later waren de leerlingen weer bij elkaar en Tomas was er nu ook bij. Terwijl de deuren gesloten waren, kwam Jezus in hun midden staan. ‘Ik wens jullie vrede!’ zei hij, en daarna richtte hij zich tot Tomas: ‘Leg je vingers hier en kijk naar mijn handen, en leg je hand in mijn zij. Wees niet langer ongelovig, maar geloof.’ Tomas antwoordde: ‘Mijn Heer, mijn God!’ Jezus zei tegen hem: ‘Omdat je me gezien hebt, geloof je. Gelukkig zijn zij die niet zien en toch geloven.'" (Johannes 20:26-29)
Tomas noemde Jezus "Mijn Heer en Mijn Jehovah God". Het woord voor God heeft in het Grieks een bepaald lidwoord. Volgens de overgrote meerderheid van Griekse taalkundigen geeft het bepaald lidwoord aan dat hiermee Jehovah God wordt aangeduid.
Iemand zou dit kunnen afdoen als een spontane uitroep van Tomas, zoals bijvoorbeeld "O mijn God!", omdat hij door de plotselinge verschijning van Jezus zou zijn geschrokken. Als dat het geval was geweest, dan zou Jezus hem hebben terechtgewezen, omdat hij dan het derde gebod (godslastering) zou hebben overtreden. Maar Hij zei: "Omdat je me gezien hebt, geloof je. Gelukkig zijn zij die niet zien en toch geloven." (Johannes 20:29)
Jezus was een Rabbijn; het was Zijn taak om godslastering af te keuren. Waarom prees hij Tomas dan?
Lees nu deel 3 van "Jezus Christus"!
Wat is jouw antwoord?
Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen
Ja, ik ben al een volgeling van Jezus
Ik heb nog steeds vragen