Jezus Christus

(Lees eerst deel 1 van "Jezus Christus")

Jezus Christus - Bijbelteksten die Zijn Zoonschap openbaren
In hoofdstuk 5 van het Evangelie van Johannes geneest Jezus Christus een man op de Sabbat (verzen 8 en 9). Wanneer de Farizeeën hiervan vernemen, willen zij Hem doden (vers 16). Jezus reageert als volgt op hun dreigementen: "Mijn Vader werkt aan één stuk door, en daarom doe ik dat ook" (vers 17). Het sleutelvers in deze passage is het volgende vers, Johannes 5:18: "Vanaf dat moment probeerden de Joden hem te doden, omdat hij niet alleen de sabbat ondermijnde, maar bovendien God zijn eigen Vader noemde, en zichzelf zo aan God gelijkstelde." (Johannes 5:18)

De Joden zagen in dat Jezus beweerde op gelijke hoogte te staan met Jehovah, vanwege Zijn bewering dat Hij Gods Zoon was. De Apostel Johannes herkende dit ook en nam dit op in zijn Evangelie.

Op dit moment zullen sommigen erop willen wijzen dat Johannes 14:28 stelt dat God de Vader meer is dan de Zoon. Hoe is het dan mogelijk dat de Zoon gelijk is aan de Vader? Sommige schriftgeleerden beweren dat dit een onverenigbare tegenstrijdigheid is:

Jezus is gelijk aan God (Johannes 5:18)

EN:

De Vader is meer dan de Zoon (Johannes 14:28)

De enige manier om deze schijnbare tegenstelling te rijmen is om de Bijbel te lezen en te begrijpen dat Jezus Christus zowel God als mens is. Denk eens na over deze indrukwekkende waarheid: de Almachtige God werd een mens. Uit pure liefde voor Zijn dierbare Schepping vernederde Hij Zich om de kruisdood te sterven. Maar Hij is tegelijkertijd altijd de Almachtige God gebleven. Dat is het Nieuwe Testament in een notendop.

In Hebreeën 1:5-8 staat: "Tegen wie van de engelen heeft God immers ooit gezegd: ‘Jij bent mijn zoon, ik heb je vandaag verwekt’? Of: ‘Ik zal een vader voor hem zijn, en hij voor mij een zoon’? Maar wanneer hij de eerstgeborene de wereld weer binnenleidt, zegt hij: ‘Laten al Gods engelen hem eer bewijzen.’ Over de engelen zegt hij: ‘Die zijn engelen inzet als windvlagen, en zijn dienaren als een vlammend vuur.’ Maar tegen de Zoon zegt hij: ‘God, uw troon houdt stand tot in alle eeuwigheid, en de scepter van het recht is de scepter van uw koningschap."

In Hebreeën 1:8 noemt de Vader de Zoon "Jehovah God". Hij zegt immers: "God, uw troon houdt stand tot in alle eeuwigheid."

In het boek Filippenzen lezen we: "Laat onder u de gezindheid heersen die Christus Jezus had. Hij die de gestalte van God had, hield zijn gelijkheid aan God niet vast, maar deed er afstand van. Hij nam de gestalte aan van een slaaf en werd gelijk aan een mens. En als mens verschenen, heeft hij zich vernederd en werd gehoorzaam tot in de dood – de dood aan het kruis." (Filippenzen 2:5-8)

Volgens dit vers gaf Christus Zijn recht op om Zijn Goddelijke eigenschappen te gebruiken, zodat Hij als perfect mens Zijn offergave kon volbrengen. Tijdens Zijn incarnatie trad Christus nooit op als God; de Vader deed dit door Hem en door de Heilige Geest. Zijn daden kwamen van de Vader.

"Geloof je niet dat ik in de Vader ben en dat de Vader in mij is? Ik spreek niet namens mezelf als ik tegen jullie spreek, maar de Vader die in mij blijft, doet zijn werk door mij." (Johannes 14:10)

Zijn kennis en Zijn woorden werden hem op bovennatuurlijke wijze aangereikt.

"Ik heb niet namens mezelf gesproken, maar de Vader die mij gezonden heeft, heeft me opgedragen wat ik moest zeggen en hoe ik moest spreken." (Johannes 12:49)

Jezus Christus was volledig afhankelijk van de Vader. Hij kon niets doen zonder de Vader. Zonder de Vader was hij niet eens in staat om te spreken.

Toen God de Hemel verliet om als mens naar de aarde te komen, was Hij niet alleen het perfecte offer. Hij was ook het perfecte voorbeeld van menselijkheid. Hij was volledig onderworpen aan de Vader (zoals elk mens zou moeten zijn) en volledig afhankelijk van de Vader (zoals elk mens is, of hij dat nou wil of niet).

Lees nu deel 4 van "Jezus Christus"!


WAT DENK JIJ? - Wij hebben allemaal gezondigd en verdienen allemaal Gods oordeel. God, de Vader, stuurde Zijn eniggeboren Zoon om dat oordeel op Zich te nemen voor iedereen die in Hem gelooft. Jezus, de Schepper en eeuwige Zoon van God, die Zelf een zondeloos leven leidde, hield zo veel van ons dat Hij voor onze zonden stierf om zo de straf op Zich te nemen die wij verdienen. Volgens de Bijbel werd Hij begraven en stond Hij op uit de dood. Als jij dit werkelijk gelooft, er in je hart op vertrouwt en alleen Jezus als je Redder aanvaardt door te zeggen: "Jezus is Heer", dan zul je van het oordeel gered worden en de eeuwigheid met God in de hemel doorbrengen.

Wat is jouw antwoord?

Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen

Ja, ik ben al een volgeling van Jezus

Ik heb nog steeds vragen