30 juni
Jes. 10:1-4
WOEDE OVER ONRECHTVAARDIGHEID.
"Wee de onrechtvaardige rechters
en hen die slechte wetten uitvaardigen",
zegt de HERE,
"zodat er geen gerechtigheid is voor de armen, weduwen en wezen.
Ja, het is waar dat zij zelfs weduwen
en ouderloze kinderen schaamteloos plunderen.
En wat zult u doen als Ik u bezoek op de dag
dat Ik vanuit een ver land de verwoesting op u afstuur?
Tot wie zult u zich wenden om hulp?
Waar zullen uw schatten veilig zijn?
Ik zal u niet helpen;
u zult voortstrompelen als gevangenen
en tussen de verslagenen op de grond liggen.
En zelfs dan zal mijn toorn nog niet voorbij zijn.
Mijn hand blijft uitgestrekt, klaar om u te slaan.
Jes. 10:5-19
STRAF VOOR ASSYRIE.
Assur is de zweep van mijn toorn,
zijn militaire kracht is mijn wapen tegen dit goddeloze volk,
deze gedoemden en vervloekten.
Hij zal hen tot slaven maken,
hen uitplunderen
en als vuil onder zijn voeten vertrappen.
Maar de koning van Assur zal niet weten dat Ik hem stuurde.
Hij zal eenvoudig denken dat hij mijn volk aanvalt
als onderdeel van zijn plan om de wereld te veroveren.
Hij zal aankondigen dat al zijn prinsen
spoedig koningen over de veroverde gebieden zullen zijn.
'Wij zullen Kalno vernietigen, net als Karchemis', zal hij zeggen,
'en Hamath zal net als Arpad tegen ons ten onder gaan;
Samaria zullen wij vernietigen,
net zoals wij het Damascus deden.
Wij hebben menig koninkrijk ten val gebracht,
dat machtiger afgoden kende dan die van Samaria en Jeruzalem.
Als wij Samaria en haar afgoden hebben vernietigd,
zullen wij ook Jeruzalem met haar afgoden te gronde richten."
Nadat de Here de koning van Assur heeft gebruikt om Zijn doel te bereiken, zal Hij Zich tegen het
volk van Assur keren en de Assyriërs op hun beurt straffen, want zij zijn trotse en hooghartige
mensen. Zij brallen:
"Wij hebben door eigen kracht en wijsheid deze oorlogen gewonnen.
Met onze eigen kracht braken wij de muren kapot,
vernietigden het volk en droegen hun schatten weg.
In onze grootheid beroofden wij het volk van zijn schatten
als iemand, die een vogelnest leegrooft
en wij verzamelden koninkrijken als een boer, die eieren raapt.
Niemand kan een vinger naar ons uitsteken
of zijn mond openen om tegen ons te piepen!"
Maar de HERE zegt:
"Zal de bijl er prat op gaan dat hij meer kracht heeft dan de man die hem hanteert?
Is de zaag machtiger dan de man die zaagt?
Kan een stok slaan zonder een hand die hem vasthoudt?
Kan een wandelstok uit zichzelf lopen?"
Om uw verwaten grootspraak, koning van Assur,
zal de HERE God van de hemelse legers
een plaag onder uw trotse legereenheden sturen en hen neerslaan.
God, het Licht en de Heilige van Israël,
zal het vuur en de vlam zijn, die hen zal vernietigen.
In een enkele nacht zal Hij die dorens en distels verbranden,
die Assyriërs die het land Israël verwoestten.
Het machtige leger van Assur lijkt op een groot woud,
maar toch zal het worden vernietigd.
De HERE zal hen vernietigen, hun ziel en hun lichaam,
zoals een zieke die langzaam wegkwijnt.
Slechts enkele leden van dat machtige leger zullen overblijven,
zo weinig dat een kind hen zou kunnen tellen!
Jes. 10:20-23
RESTANT ZAL BEHOUDEN WORDEN.
Uiteindelijk zullen de overlevenden in Israël en Juda
dan hun vertrouwen weer stellen in de HERE, de Heilige van Israël.
In plaats van angstig te zijn
voor degenen die hen sloegen.
Een restant van hen zal terugkeren
naar de machtige God.
Want al waren de Israëlieten zo talrijk als het zand aan het strand van de zee,
toch zal een klein deel van hen op dat moment zijn overgebleven om terug te keren;
tot verdelging is besloten
opdat daaruit gerechtigheid voortkomt.
Ja, de HERE God van de hemelse legers heeft nu al vast besloten
hen te verteren, temidden van de gehele aarde.
Jes. 10:24-34
GEVANGENSCHAP ZAL TEN EINDE KOMEN. Daarom zegt de HERE God van de hemelse legers:
"O mijn volk in Jeruzalem,
wees niet bang voor de Assyriërs
als zij u onderdrukken,
zoals de Egyptenaren lang geleden deden.
Het zal niet lang duren; binnen korte tijd zal mijn toorn tegen u bekoelen
en dan zal mijn toorn zich tegen hen keren om hen te vernietigen."
De HERE van de hemelse legers zal Zijn engel sturen
om hen in een machtige slag te verslaan,
zoals in de tijd dat Gideon de Midianieten bij de rots Oreb versloeg
of zoals toen God de Egyptische legers in de zee liet verdrinken.
Die dag zal God de last van de schouders van Zijn volk afnemen.
Hij zal het bevrijden van het slavenjuk en dat juk vernietigen,
zoals werd bevolen.
Kijk, de machtige legers van Assur zijn in aantocht!
Nu zijn zij bij Ajath
en nu bij Migron;
zij slaan voorraden op bij Michmas
en trekken de pas over;
zij overnachten in Geba.
De angst houdt Rama in zijn greep;
alle inwoners van Gibea (de stad van Saul)
rennen voor hun leven.
Schreeuw van angst, inwoners van Gallim!
Geef de waarschuwing door aan Laïs,
want het machtige leger is in aantocht.
Arm Anathoth,
wat een wreed lot staat u te wachten!
Daar vluchten de inwoners van Madmena,
de inwoners van Gebim maken zich klaar om er vandoor te gaan.
Maar de vijand houdt halt bij Nob en blijft daar de rest van de dag.
Hij schudt zijn vuist tegen Jeruzalem op de berg Sion.
Maar dan, kijk, kijk! De Here, de HERE van alle hemelse legers,
hakt die machtige boom om!
Hij vernietigt heel dat enorme leger,
groot en klein, officieren en manschappen.
Hij, de Machtige, zal de vijand omhakken
zoals de bijl van een houthakker de bomen in de bossen van de Libanon omhakt.
Jes. 11:1-9
DE MESSIAS EEN NAKOMELING VAN DAVID.
Het geslacht van David zal worden afgesneden,
zal worden omgehakt als een boom.
Maar uit de stronk zal een scheut groeien;
ja, een nieuwe vrucht uit oude wortels.
En de Geest van de HERE zal op Hem rusten,
de Geest van wijsheid en inzicht,
van raad en kracht;
de Geest van kennis en van ontzag voor de HERE.
Het gehoorzamen van de HERE zal Zijn lust en leven zijn.
Hij zal niet rechtspreken op grond van wat aannemelijk lijkt
of op grond van valse getuigenis of van horen zeggen.
De armen en verdrukten zal Hij verdedigen.
Maar Hij zal rechtspreken over de gewetenloze
en goddeloze mensen die hen onderdrukken.
Want Hij zal bekleed zijn met rechtvaardigheid en trouw.
Dan zullen de wolf en het lam bij elkaar liggen
en er zal vrede heersen tussen panter en geit.
Kalveren en mestvee zullen veilig tussen de leeuwen kunnen lopen
en een klein kind zal hen hoeden.
De koeien zullen tussen beren grazen;
jonge beertjes zullen bij kalveren liggen
en de leeuwen zullen net als de koeien gras eten.
Babies zullen veilig tussen giftige slangen kruipen
en een klein kind, dat zijn hand in een nest met giftige adders steekt,
zal hem er weer ongeschonden uithalen.
Op heel mijn heilige berg zal niemand en niets schade aanrichten of vernietigen,
want zoals het water de zee vult,
zal de aarde vol zijn van de kennis van de HERE.
Jes. 11:10-16
DE REDDER ZAL EEN RESTANT VERZAMELEN. In die tijd zal de grondlegger van het koninklijke
geslacht van David een banier van heil zijn voor de hele wereld. Alle volken zullen naar Hem
toekomen, want het land waar Hij woont, is een glorieuze plaats. In die tijd zal de Here voor de
tweede keer een restant van Zijn volk terugbrengen naar het land Israël. Zij zullen komen vanuit
Assur, Egypte, Pathros, Ethiopië, Elam, Babel, Hamath en uit alle ver afgelegen kustlanden.
Hij zal een banier voor hen oprichten tussen de volken,
waarheen zij kunnen trekken;
Hij zal de verstrooide Israëlieten bijeenbrengen
vanuit alle hoeken van de aarde.
Dan zal er tenslotte een einde komen aan de jaloezie tussen Israël en Juda;
zij zullen elkaar niet langer bestrijden.
Samen zullen zij de volken uit het oosten en het westen,
die hun land bezet houden, aanvallen.
Zij zullen hun krachten bundelen om hen te vernietigen
en zij zullen Edom, Moab en Ammon onderwerpen.
De HERE zal een pad door de Rode Zee droogleggen
en Zijn hand over de Eufraat bewegen
en een machtige wind sturen,
die haar zal verdelen in zeven afzonderlijke beekjes
die gemakkelijk kunnen worden overgestoken.
Hij zal een gebaande weg vanuit Assur maken
voor het restant dat daar is overgebleven,
net zoals Hij voor heel Israël deed
toen het uit Egypte terugkeerde.
Jes. 12:1-6
LOFPRIJZING VOOR VERLOSSING. Op die dag zult u zeggen:
"Ik loof de HERE!
Zijn toorn was op mij,
maar nu troost Hij mij.
Kijk, God is gekomen om mij te redden!
Ik zal vertrouwen en niet bang zijn,
want de HERE is mijn kracht en mijn lied;
Hij is mijn heil.
Wat is het een vreugde om te drinken
uit Zijn fontein van heil!"
Op die wonderbaarlijke dag zult u zeggen:
"De HERE zij gedankt! Geprezen zij Zijn Naam!
Vertel de wereld over Zijn liefdevolle daden. Want Hij is machtig!"
Zing voor de HERE, want Hij heeft majestueuze dingen gedaan.
Maak Zijn glorie over de hele wereld bekend.
Laten alle inwoners van Jeruzalem met vreugde Zijn roem uitroepen.
Want groot en machtig is de Heilige van Israël, Die onder u woont."
Achaz moet wel denken dat Jesaja een krankzinnige dromer is. Hij kan de boodschap van Jesaja over de
komende Messias waarschijnlijk niet eens begrijpen en heeft niet genoeg geloof om de mogelijkheid te
overwegen dat hij met God aan zijn zijde Israël en Syrië (en zelfs Assyrië, als dat nodig mocht zijn) werkelijk
zou kunnen verslaan. Achaz kiest daarentegen voor dwaasheid en vertrouwt op zijn eigen militaire kracht.
Achaz heeft Gods steun afgewezen, Jesaja's waarschuwingen genegeerd en gaat nu de strijd aan met de
alliantie van Pekah en Rezin. Het historische verslag beschrijft de voorspelbare gevolgen.
2 Kon. 16:5,6, 2 Kron. 28:5-8
JUDA VERSLAGEN DOOR BONDGENOTEN. Daarom zorgde de HERE God dat de koning van
Syrië hem versloeg en grote aantallen van zijn onderdanen deporteerde naar Damascus.
Bovendien verloren grote delen van zijn troepen het leven in de strijd tegen het leger van Israël.
Op één dag doodde Remalia's zoon Pekah 120.000 van Achaz' moedigste strijders. En dat kwam
alleen doordat zij zich hadden afgekeerd van de HERE, de God van hun voorouders. Zichri, een
bekend soldaat uit Efraïm, doodde Maäseja, de zoon van de koning, de hofmaarschalk Azrikam
en Elkana, na de koning de machtigste man in Juda. De Israëlitische troepen namen 200.000
Judese vrouwen en kinderen gevangen en bemachtigden een enorme buit. Dat alles brachten zij
naar Samaria.
2 Kron. 28:9-15
VRIJLATING VAN GEVANGENEN. Maar in Samaria bevond zich een profeet van de HERE, Oded
genaamd; hij ging het terugkerende leger tegemoet. "Kijk", riep hij. "De HERE, de God van uw
voorouders, was toornig op Juda en liet toe dat u de overwinning behaalde. U hebt hen echter
genadeloos afgeslacht en daarin bent u veel te ver gegaan. En bent u nu van plan deze inwoners
van Juda en Jeruzalem tot slaven te maken? Maar hoe zit het dan met uw eigen zonden tegen
de HERE, uw God? Luister naar mij en laat deze verwanten van u naar huis terugkeren, want de
verschrikkelijke toorn van de HERE is nu al tegen u gericht."
Enkele vooraanstaande mannen van Efraïm vielen hem bij. Onder hen bevonden zich Azarja, de
zoon van Johanan, Berechja, de zoon van Mesillemoth, Jehizkia, de zoon van Sallum, en
Amasa, de zoon van Hadlai. "U mag die gevangenen niet hier houden!" vonden zij. "Als we dat
doen, maken we onze schuld tegenover de HERE alleen maar groter en stapelen we de ene
zonde op de andere. We hebben zonder dat al genoeg schuld ten opzichte van God en Zijn toorn
is nu al op ons gericht."
Daarop gaven de soldaten de gevangenen hun vrijheid en bezittingen terug in het bijzijn van de
officieren en het volk. De vier bovengenoemde mannen deelden meteen buitgemaakte kleding uit
aan de vrouwen en kinderen die het nodig hadden en gaven hun bovendien schoeisel, voedsel
en drinken. Ook behandelden zij sommigen met geneeskrachtige zalf. Zieken en bejaarden
werden op ezels gezet en allen werden teruggebracht naar hun gezinnen in Jericho, de stad van
de palmbomen. Daarna keerden hun begeleiders terug naar Samaria.
2 Kron. 28:16-21
ACHAZ BENADERT ASSYRIE VOOR STEUN. In diezelfde tijd vroeg koning Achaz van Juda de
koning van Assyrië om hulp in de strijd tegen de legers van Edom. Edom was namelijk Juda
binnengevallen en had vele inwoners gevangen en meegenomen. Tegelijkertijd waren de
Filistijnen het laagland en het gebied in het zuiden binnengevallen. Zij hadden de steden Beth-
Sémes, Ajalon, Gederoth, Socho, Timna en Gimzo en alle bij die steden behorende dorpen
veroverd en waren er gaan wonen. De HERE liet Juda op die manier merken dat de goddeloze
daden van koning Achaz van Israël niet ongestraft werden gelaten. Hij had heel Juda op het
zondige pad gebracht en was ontrouw geworden aan de HERE. Maar toen koning Tiglath-
Pilnéser van Assyrië arriveerde, bracht hij koning Achaz juist in moeilijkheden in plaats van hem
te helpen. Achaz gaf Tiglath-Pilnéser een groot geschenk, bestaande uit schatten uit de tempel,
uit het koninklijk paleis en uit het bezit van de adel. Het mocht echter niet baten; de Assyrische
koning kwam hem niet te hulp.
Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)
De chronologische Bijbel -- juni
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden
Wat is jouw antwoord?
Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen
Ja, ik ben al een volgeling van Jezus
Ik heb nog steeds vragen