Thuis >> 18 november
18 november
De kruisiging van Jezus
Enige tijd voor het middaguur bereikt de stoet de stadsgrens van Jeruzalem en de menigte verzamelt zich op
een kleine heuvel die bekendstaat als Golgotha, wat 'Schedel' betekent. Terwijl Jezus aan het houten kruis
wordt genageld en omhoog wordt gehesen, vormt zich aan de voet van het kruis een eigenaardig mengsel van
emoties. Aan de ene kant ziet Jezus het bittere verdriet van Zijn familie en volgelingen; aan de andere kant ziet
Hij de carnavaleske stemming van de soldaten en de mensen die Zijn dood hebben geëist. Terwijl Jezus op
Zijn dood wacht en steeds meer te lijden heeft onder de toenemende pijn en kwelling, spreekt Hij kort met een
van de twee dieven die samen met Hem gekruisigd worden. Dan, wanneer Hij Zijn moeder Maria ziet, draagt
Hij Johannes op om voor haar te zorgen. Vroeg in de middag is het einde nabij. Een uitzonderlijke duisternis
bedekt het land wanneer Jezus Zijn laatste woorden uitroept en Zijn geest aan de dood overgeeft. Het belang
van dit moment wordt onderstreept door drie wonderbaarlijke gebeurtenissen die de mensen met ontzag
vervullen.
Mat. 27:33,34,38, Mar. 15:23,25,27,28, Luk. 23:32-34a, Joh. 19:18 - (9 – 12 uur 's ochtends)
JEZUS GEKRUISIGD. Lk Twee misdadigers werden samen met Hem naar de plaats van
terechtstelling gebracht. 'Schedel' of 'Golgotha' heette die plaats. Daar werden ze alle drie
gekruisigd. Jezus in het midden en de twee misdadigers aan weerszijden van Hem. Mk Daarmee
kwam uit wat geschreven staat: "Hij hoorde bij de misdadigers."
Lk "Vader", zei Jezus, "vergeef het deze mensen. Zij weten niet wat ze doen." Mk Daar kreeg Hij wijn
met bittere kruiden om de pijn te verzachten, maar Hij weigerde die.
Dat was om negen uur 's morgens.
Mat. 27:37, Mar. 15:26, Luk. 23:38, Joh. 19:19-22
INSCRIPTIE OP KRUIS. Er werd een bord aan het kruis bevestigd, waarop Pilatus had laten
schrijven (in het Hebreeuws, Latijn en Grieks) "Jezus van Nazareth, de Koning van de Joden."
En vele Joden lazen dat, want de plaats waar Jezus gekruisigd werd, lag niet ver buiten de stad.
De priesters zeiden tegen Pilatus: "U had niet moeten schrijven: 'De koning van de Joden', maar:
'Hij heeft gezegd dat Hij de koning van de Joden is."
"Wat ik geschreven heb, blijft staan", antwoordde Pilatus.
Mat. 27:35,36, Mar. 15:24, Luk. 23:34b, Joh. 19:23,24
SOLDATEN VERLOTEN KLEREN. De vier soldaten die Jezus aan het kruis hadden geslagen,
verdeelden Zijn kleren onder elkaar.
Zijn onderkleed was naadloos geweven en daarom zeiden zij tegen elkaar: "We moeten het maar
niet in stukken scheuren. We gaan erom loten."
Dat klopte met wat in de Boeken staat geschreven:
"Zij hebben mijn kleren onder elkaar verdeeld
en om mijn onderkleed geloot."
Mat. 27:39-43, Mar. 15:29-32, Luk. 23:35-37
MENIGTE BESPOT JEZUS. Mt De mensen die voorbijkwamen, scholden Hem uit en schudden hun
hoofd. "U zou toch de tempel afbreken en in drie dagen weer opbouwen?" hoonden ze. "Als U de
Zoon van God bent, red Uzelf dan! Kom van dat kruis af!"
De mannen van de Hoge Raad lieten zich ook niet onbetuigd. "Hij heeft anderen gered", spotten
ze. "Maar Hij kan Zichzelf niet eens redden! U bent toch de koning van Israël? Kom eens van dat
kruis af. Dan zullen we in U geloven. Hij vertrouwde toch op God? Als God zoveel met Hem
opheeft, laat Die Hem dan komen redden. Hij is immers Gods Zoon?" Lk De soldaten lachten
Hem ook uit en gaven Hem zure wijn te drinken. Ze zeiden: "Zeg, koning van de Joden! Red
Uzelf!"
Mat. 27:44, Luk. 23:39-43
DIEF VRAAGT NIET VERGETEN TE WORDEN. Eén van de misdadigers die naast Hem hing, zei
spottend: "Zo, U bent dus de Christus? Bewijs dat eens. Red Uzelf en ons."
Maar de ander snoerde hem de mond. "Heb je nu nog geen ontzag voor God, zo vlak voor de
dood? Wij krijgen ons verdiende loon, maar deze Man heeft niets verkeerds gedaan."
Hij zei tegen Jezus: "Jezus, denk aan mij als U in Uw koninkrijk komt."
Jezus antwoordde: "Vandaag zult u met Mij in het paradijs zijn. Daar kunt u zeker van zijn."
Joh. 19:25-27
JEZUS ZORGT VOOR MARIA. Jezus' moeder stond met haar zuster, Maria van Klopas en Maria
van Magdala bij het kruis. Jezus zag Zijn moeder staan bij Johannes, Zijn beste vriend. "Kijk, hij
is uw zoon", zei Hij tegen haar. En tegen Johannes zei Hij: "Zij is uw moeder." Van toen af aan
nam Johannes haar bij zich in huis.
Mat. 27:45-48a, Mar. 15:33-35, Luk. 23:44,45a (ongeveer 15 uur 's middags)
JEZUS ROEPT HET UIT. Van twaalf tot drie uur hing er een dichte duisternis over het hele land.
Om ongeveer drie uur riep Jezus: "Eli, Eli, lama sabachtani?" Dat betekent: "Mijn God, mijn God,
waarom hebt U Mij verlaten?"
Sommigen van de mensen die daar stonden, hadden het niet goed verstaan. Zij dachten dat Hij
om Elia riep.
Mat. 27:48b,49, Mar. 15:36, Joh. 19:28,29
JEZUS DRANK GEGEVEN. Jo Jezus wist dat het nu allemaal achter de rug was en zei, zoals er
geschreven staat: "Ik heb dorst." Een van de soldaten doopte een spons in een kan met zure
wijn. Hij stak die op een stok en hield hem bij Jezus' mond. Mt Maar de anderen zeiden: "Wacht!
Laten we eens zien of Elia Hem komt redden."
Mat. 27:50, Mar. 15:37, Luk. 23:46, Joh. 19:30
JEZUS STERFT. Jo Toen Jezus wat van de wijn gedronken had, zei Hij: "Mijn taak is vervuld!" Lk Op
dat moment riep Jezus: "Vader, Ik vertrouw mijn geest aan U toe!" Jo Hij boog Zijn hoofd en gaf
Zijn geest over.
Mat. 27:51-53, Mar. 15:38, Luk. 23:45b
WONDERBAARLIJKE GEBEURTENISSEN. Op hetzelfde moment scheurde het zware gordijn voor
de heilige plaats in de tempel van boven naar beneden in tweeën. De aarde sidderde en de
rotsen scheurden. Graven gingen open en vele gelovige mannen en vrouwen, die gestorven
waren, werden weer levend. Na de opstanding van Jezus verlieten zij de begraafplaatsen en
gingen naar Jeruzalem. Daar werden zij door vele mensen gezien.
Mat. 27:54-56, Mar. 15:39-41, Luk. 23:47-49
MENSEN MET ONTZAG VERVULD. Mt De commandant en zijn soldaten die bij het kruis waren,
schrokken vreselijk van de aardbeving en alle andere dingen die er gebeurden. "Deze man was
werkelijk de Zoon van God!" riepen ze uit. Mk Een aantal vrouwen stond op een afstand te kijken.
Onder andere Maria van Magdala, Salomé en Maria, de moeder van de jonge Jakobus en Joses.
Samen met vele andere vrouwen waren zij Jezus gevolgd en hadden voor Hem gezorgd in de
tijd dat Hij in Galilea was. Ze waren met Hem meegekomen naar Jeruzalem.
Lk De vele mensen die naar de kruisiging waren komen kijken, gingen naar huis nadat ze dit
allemaal hadden gezien. Ze sloegen zich op de borst van berouw en verdriet. Jezus' vrienden en
ook de vrouwen die met Hem uit Galilea waren meegekomen, stonden op een afstand te kijken.
Joh. 19:31-37
JEZUS DOORSTOKEN. Die avond zou de sabbat beginnen. Daarom wilden de Joden niet dat de
mannen nog langer aan de kruisen zouden blijven hangen. Zij vroegen Pilatus hun benen te
laten breken. Dan zouden zij eerder sterven en konden de lichamen vóór de sabbat van het kruis
worden afgenomen, want dat was erg belangrijk. Daarop braken de soldaten eerst de benen van
de twee mannen, die gelijk met Jezus waren gekruisigd. Maar toen zij bij Jezus kwamen, zagen
zij dat Hij al gestorven was. Daarom braken zij Zijn benen niet. Wel stak een van de soldaten zijn
speer in Jezus' zij. Meteen kwam er bloed en water uit. Johannes heeft dit met eigen ogen
gezien. Wat er met Jezus gebeurde, klopt met wat er geschreven staat: "Geen van Zijn botten zal
gebroken worden." En ergens anders staat: "Zij zullen kijken naar de Man, Die zij doorstoken
hebben."
De begrafenis van Jezus
Zelfs tijdens de begrafenis van Jezus ontvouwt zich een opmerkelijk verhaal. Het gaat over twee mannen wier
namen voor het nageslacht behouden zullen worden: Nicodémus en Jozef van Arimathea. Dat er buiten Jezus'
eigen familie mensen zijn die de moed kunnen opbrengen om de autoriteiten om Jezus' lichaam te vragen, is
op zich al verwonderlijk. Maar de echte verrassing steekt in het feit dat het gaat om een lid van de Hoge Raad
die juist de executie van Jezus had geëist. Het verslag merkt echter op dat Jozef van Arimathea, een
gerespecteerd lid van de raad, ook een gelovige is en dat hij Jezus graag in zijn eigen graf wil begraven. Jozef
zal hierbij geholpen worden door Nicodémus, de Farizeeër en Joodse leider die Jezus 's avonds had bezocht
om Hem te vragen hoe een mens wedergeboren kan worden. Hoewel het verslag van dat bezoek geen
duidelijkheid verschaft over het resultaat van hun gesprek, is de blijde boodschap hier dat Nicodémus blijkbaar
tot geloof is gekomen. Het is daarom heel gepast dat deze twee mensen, wier levens zo sterk door Jezus
geraakt zijn, hun dankbaarheid uitdrukken in dit laatste eerbetoon.
Mat. 27:57,58, Mar. 15:42-45, Luk. 23:50-52, Joh. 19:38a - Hof nabij Golgotha
JOZEF VRAAGT OM LICHAAM. Tegen de avond kwam Jozef van Arimathea naar de plaats van de
kruisiging. Hij was een voornaam lid van de Hoge Raad en keek persoonlijk met grote
verwachting uit naar het Koninkrijk van God. Het was bijna sabbat en dan mogen de Joden niets
doen. Toen ging Jozef naar Pilatus en vroeg hem om het lichaam van Jezus. Maar Pilatus kon
niet geloven dat Jezus al gestorven was. Hij liet de dienstdoende officier roepen en vroeg hem
ernaar. Die zei dat Jezus inderdaad al was gestorven. Toen kreeg Jozef toestemming het
lichaam mee te nemen.
Mat. 27:59,60, Mar. 15:46, Luk. 23:53,54, Joh. 19:38b-42
JEZUS BEGRAVEN. Jo Daarop haalde hij Jezus' lichaam van het kruis af. Nicodémus, die op een
nacht met Jezus was komen praten, ging met hem mee. Hij had ruim dertig kilo balsemkruiden
bij zich, een mengsel van mirre en aloë. De twee mannen wikkelden Jezus' lichaam met de
geurige kruiden in linnen doeken. Dat deden de Joden altijd als zij iemand begroeven. Mt Jozef
nam het lichaam en wikkelde het in nieuw, schoon linnen. Daarna legde hij het in een nieuw graf
dat hij pas in de rotsen had laten uithakken. Jo Omdat de zon bijna onderging en het spoedig
sabbat zou zijn, legden zij Jezus in dat graf. Mt Hij rolde een grote steen voor de ingang en ging
weg.
Mat. 27:61, Mar. 15:47, Luk. 23:55,56
VROUWEN BEREIDEN BALSEMING VOOR. De vrouwen die met Jezus uit Galilea waren
meegekomen, gingen mee naar het graf en zagen hoe het lichaam erin werd gelegd. Daarna
gingen ze naar huis en maakten speciale kruiden en olie klaar om Hem te balsemen. Op de
sabbat namen ze rust. Dat is volgens de Joodse wet verplicht.
Mat. 27:62-66 (donderdagavond, of vroeg op vrijdagochtend)
SOLDATEN BEWAKEN GRAF. De eerste dag van het Paasfeest was voorbij. De leidende priesters
en de Farizeeërs gingen naar Pilatus en zeiden: "Excellentie, die bedrieger heeft eens gezegd:
'Op de derde dag na mijn dood zal Ik weer levend worden.' Daarom willen wij graag dat u het
graf drie dagen laat bewaken. Anders zouden Zijn discipelen Zijn lichaam wel eens kunnen
weghalen en rondvertellen dat Hij weer levend is geworden. Als dat gebeurt, zijn de gevolgen
niet te overzien."
"U krijgt een wacht mee", antwoordde Pilatus. "Verzegel het graf zo goed mogelijk." Zij
verzegelden de steen voor de opening van het graf en zetten er een aantal mannen bij op wacht.
Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)
De chronologische Bijbel -- november
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden
Wat is jouw antwoord?
Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen
Ja, ik ben al een volgeling van Jezus
Ik heb nog steeds vragen