Thuis >> 8 november
8 november
Terugkeer naar Judea om Lazarus uit de dood op te wekken
Johannes beschrijft een van de ontroerendste momenten in de Evangelies. Wanneer Jezus in Perea is,
verneemt Hij dat Zijn vriend Lazarus in Bethanië ernstig ziek is. Jezus wil natuurlijk bij Lazarus zijn, ondanks de
waarschuwingen van Zijn angstige discipelen om niet naar een plaats te reizen die zo dicht bij Jeruzalem ligt.
Wanneer Jezus weet dat Lazarus is overleden, vertrekt Hij onmiddellijk naar Bethanië.
Wat nu volgt is een aandoenlijk verslag over de ontmoeting tussen Jezus en de zussen van Lazarus, Martha en
Maria. Tijdens deze ontmoeting wordt Jezus tot tranen toe bewogen. Maar dan gaat Jezus naar het graf en
wekt Lazarus op uit de dood, ook al is het al vier dagen geleden dat Lazarus stierf. Dit is natuurlijk zó'n
dramatisch en onweerlegbaar vertoon van de macht van Jezus dat zijn tegenstanders haastig een vergadering
bijeenroepen en meteen plannen maken om Hem te vermoorden. Jezus is Zich bewust van het gevaar en trekt
zich terug naar de plaats Efraïm, aan de rand van de woestijn in het noorden.
Joh. 11:1-4 - Perea
JEZUS VERNEEMT VAN LAZARUS' ZIEKTE. Lazarus uit Bethanië, de broer van Maria en Martha,
was ziek. Maria was de vrouw die kostbare parfumolie over de voeten van Jezus uitgoot en deze
met haar lange haar afdroogde. De twee zusters stuurden iemand naar Jezus met de
boodschap: "Here, Uw vriend Lazarus is ziek."
Toen Jezus dit hoorde, zei Hij: "Hij zal niet sterven. Deze ziekte is tot eer van God. Hierdoor zal
de Zoon Zijn grootheid en macht bewijzen."
Joh. 11:5-16
DISCIPELEN BANG OM TERUG TE GAAN. Hoewel Jezus veel van Martha, Maria en Lazarus hield,
maakte Hij geen aanstalten naar hen toe te gaan.
Pas twee dagen later zei Hij tegen Zijn discipelen: "Kom, wij gaan naar Judea."
De discipelen protesteerden: "Kort geleden probeerden de Joden daar U te stenigen, Meester.
En nu wilt U er weer naar toe?"
Jezus antwoordde: "Een dag heeft toch twaalf uur. Als u overdag loopt, struikelt u niet, omdat het
overal licht is. Maar wie 's nachts loopt, struikelt omdat het donker is."
Even later zei Hij: "Onze vriend Lazarus is in slaap gevallen, maar Ik ga hem wakker maken."
"De slaap zal hem goed doen; dan wordt hij vlug beter", zeiden de discipelen. Zij dachten dat
Jezus had gezegd dat Lazarus lag te slapen. Maar Jezus bedoelde dat hij gestorven was.
Om hen niet in onzekerheid te laten, zei Hij: "Lazarus is gestorven. Ik ben blij voor jullie dat Ik er
niet bij was, want nu zal jullie vertrouwen in Mij sterker worden. Kom, we gaan naar hem toe."
Thomas, die ook wel Didymus werd genoemd, zei tegen de andere discipelen: "Laten we
meegaan om samen met Hem te sterven."
Joh. 11:17-27 - Vlakbij Bethanië
JEZUS PRAAT MET MARTHA. Toen Jezus in Bethanië aankwam, bleek Lazarus al vier dagen
daarvoor begraven te zijn. Bethanië ligt op nog geen drie kilometer van Jeruzalem. Er waren
verscheidene Joden gekomen om Martha en Maria te troosten over het verlies van hun broer.
Zodra Martha hoorde dat Jezus er aankwam, ging zij Hem tegemoet. Maar Maria bleef thuis.
"Here", zei Martha tegen Jezus, "als U hier geweest was, zou mijn broer niet gestorven zijn. Maar
ik ben er zeker van dat God U ook nu zal geven wat U Hem vraagt."
"Je broer wordt weer levend, Martha", zei Jezus.
"Ja, dat weet ik", antwoordde zij. "Hij zal weer levend worden als hij op de laatste dag uit de dood
terugkomt."
"Ik geef de doden het leven terug", zei Jezus tegen haar. "Ik ben Zelf het leven. Wie in Mij
gelooft, zal leven, zelfs als hij gestorven is. Wie leeft en in Mij gelooft, zal nooit sterven. Geloof je
dat?"
"Ja, Here", antwoordde zij. "Ik geloof dat U de Christus bent, de Zoon van God, Die in de wereld
komen zou."
Joh. 11:28-37
JEZUS PRAAT MET MARIA. Hierna ging zij weg om haar zuster te halen. "Maria", zei zij zacht, "de
Meester is er en Hij wil je spreken." Maria stond onmiddellijk op en ging naar Jezus toe. Jezus
was nog niet in het dorp aangekomen. Hij was op de plaats gebleven waar Martha Hem had
ontmoet. De Joden die bij Maria waren om haar te troosten, zagen hoe zij vlug opstond en naar
buiten liep. Zij volgden haar omdat zij dachten dat zij naar het graf ging om haar verdriet uit te
huilen.
Toen Maria bij Jezus kwam, viel zij voor Hem op de knieën en zei: "Here, als U hier geweest was,
zou mijn broer niet gestorven zijn!"
Toen Jezus haar en de Joden die met haar waren meegekomen, zag huilen, greep het verdriet
Hem aan. "Waar hebben jullie hem neergelegd?" vroeg Hij ontroerd.
"Wij zullen het U wijzen, Here", antwoordden zij.
Jezus huilde.
De Joden zeiden tegen elkaar: "Je kunt wel zien dat Hij veel van Lazarus hield."
Maar enkelen van hen merkten schamper op: "Hij had er toch wel voor kunnen zorgen dat
Lazarus niet gestorven was! Hij heeft toch ook iemand van blindheid genezen?"
Joh. 11:38-44
LAZARUS UIT DOOD OPGEWEKT. Bij het graf kwam de ontroering weer in Jezus op. Het graf was
een grot en er lag een zware steen voor de opening. "Haal die steen weg", zei Hij.
"Maar, Here", protesteerde Martha, "er hangt al een lijklucht. Hij ligt er al vier dagen!"
"Ik heb toch gezegd dat je, als je op Mij vertrouwt, de macht en grootheid van God zult zien?"
antwoordde Jezus.
Zij haalden de steen weg. Jezus keek omhoog en zei: "Vader, dank U wel dat U mijn gebed
verhoort. Ik weet dat U Mij altijd hoort, maar Ik wil graag dat de mensen hier zullen geloven dat U
Mij gestuurd hebt. Daarom zeg Ik dit."
Nadat Hij dit tegen Zijn Vader gezegd had, riep Hij met krachtige stem: "Lazarus! Kom naar
buiten!" De gestorven man kwam uit het graf. Zijn handen en voeten waren met linnen windsels
omwikkeld en er was een doek over zijn gezicht gebonden.
"Haal die doek en die windsels eraf", zei Jezus, "en laat hem naar huis gaan."
Joh. 11:45-53
PLAN OM JEZUS TE DODEN. Nu zij dit hadden gezien, geloofden veel Joden dat Jezus de
Christus was. Maar sommigen gingen naar de Farizeeërs om te vertellen wat Jezus had gedaan.
Daarop belegden de leidende priesters en de Farizeeërs een spoedvergadering.
"Wat kunnen wij doen?" vroegen zij. "Die Man doet het ene wonder na het andere. Als wij Hem
Zijn gang laten gaan, gaat iedereen in Hem geloven. Als de Romeinen moeten ingrijpen, zal het
met onze invloed gedaan zijn. Dan hebben we niets meer over de heilige stad en dit volk te
zeggen."
Kajafas, die dat jaar hogepriester was, zei: "U hebt geen flauw idee wat hier aan de hand is.
Begrijpt u niet dat het in ons voordeel is als deze Man in plaats van het volk sterft? Anders raken
wij dit hele volk nog kwijt."
Dat zei hij niet uit zichzelf. Als hogepriester van dat jaar werd dit hem door God ingegeven. Hij
voorspelde daarmee dat Jezus voor het Joodse volk zou sterven; en niet alleen voor dat volk,
maar ook voor de kinderen van God die over de wereld verspreid zijn. Jezus zou hen allemaal
bijeenbrengen. Vanaf die dag zochten de Joodse leiders naar een gelegenheid om Hem te
doden.
Joh. 11:54 - Efraïm
JEZUS GAAT NAAR EFRAIM. Daarom bewoog Jezus Zich niet langer vrij onder de mensen, maar
ging naar Efraïm, een rustig plaatsje aan de rand van de woestijn. Daar bleef Hij enige tijd met
Zijn discipelen.
Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)
De chronologische Bijbel -- november
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden
Wat is jouw antwoord?
Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen
Ja, ik ben al een volgeling van Jezus
Ik heb nog steeds vragen