Thuis >> 4 februari
4 februari
De Levieten gekozen voor de dienst
De taak om de dienst in de tabernakel uit te voeren is duidelijk te zwaar voor Aäron en zijn twee
overgebleven zonen. Het is dus noodzakelijk om anderen aan te wijzen voor deze bijzondere religieuze
plicht. God had natuurlijk de eerstgeborene van elke familie kunnen kiezen, omdat deze al op een
bijzondere manier aan Hem gewijd zijn. Maar in plaats daarvan kiest God de ene stam van Levi om Aäron
bij te staan in het priesterschap en de tabernakeldienst. Er wordt geen specifieke reden gegeven waarom
de Levieten worden gekozen, maar het zou best weleens kunnen zijn omdat zij één van de kleinste
stammen zijn en er dus gemakkelijk in hun onderhoud voorzien kan worden met de beschikbare gaven; of
mogelijk omdat zij hun trouw aan God bewezen hadden met hun bestraffende acties tegen de mensen die
het gouden kalf hadden aanbeden; of misschien wel gewoon omdat zij een eenheid vormen met Mozes en
Aäron als nakomelingen van Levi.
Het boek Numeri bevat een verslag over de verkiezing van de Levieten, beginnend met een inleiding over
Aäron en zijn zonen.
Num. 3:1-4
ZONEN VAN AARON. Op het moment dat de HERE met Mozes sprak op de berg Sinaï, had
Aäron de volgende zonen: Nadab, de oudste, Abihu, Eleazar en Ithamar.
Zij waren allemaal tot priester gezalfd en zo afgezonderd om dienst te doen in de tabernakel.
Maar Nadab en Abihu stierven voor de HERE in de woestijn van de Sinaï toen zij onheilig
vuur gebruikten. Omdat Nadab en Abihu geen kinderen achterlieten, waren alleen Eleazar en
Ithamar overgebleven om hun vader Aäron te assisteren in de tabernakel.
Num. 3:5-10
LEVIETEN GEKOZEN VOOR DIENST. Toen zei de HERE tegen Mozes: "Roep de stam Levi
bijeen en stel hen aan Aäron voor als zijn assistenten. Zij moeten zijn instructies opvolgen en
de heilige taken in de tabernakel uitvoeren namens het hele volk Israël. Want zij zijn
aangewezen als vertegenwoordigers van het volk Israël. Zij zijn verantwoordelijk voor alle
voorwerpen in de tabernakel en voor het onderhoud van de tabernakel. Maar alleen Aäron en
zijn zonen mogen het priester-ambt uitoefenen. Onbevoegden, die dit denken te kunnen
doen, zullen ter dood worden gebracht."
Num. 3:11-13, 8:16-18
EERSTGEBORENEN NIET GEKOZEN. En de HERE zei tegen Mozes: "Ik heb de Levieten
aanvaard als plaatsvervangers voor alle oudste zonen van het volk Israël. De Levieten
behoren Mij toe in ruil voor alle oudste zonen. Sinds de dag, dat Ik alle eerstgeborenen van
de Egyptenaren doodde, nam Ik alle eerstgeborenen van mens en dier in Israël voor Mijzelf!
Zij zijn mijn eigendom; Ik ben de HERE."
Num. 8:5-13
REINIGING VAN LEVIETEN. Toen zei de HERE tegen Mozes: "Neem de Levieten apart van de
rest van het volk Israël. Zij moeten zich reinigen: besprenkel hen met water dat hen
ontzondigt; Laten zij vervolgens hun hele lichaam scheren, hun kleren wassen en zich baden.
Laat hen daarna een jonge stier en een spijsoffer van fijn meel, vermengd met olie en een
jonge stier als zondoffer brengen. Breng de Levieten dan bij de ingang van de tabernakel. Het
hele volk moet daarbij aanwezig zijn. Daar zullen de stamhoofden namens het hele volk hun
de handen opleggen. Aäron zal hen met een gebaar alsof hij offert, aan de HERE aanbieden
als een geschenk van het hele volk Israël. De Levieten zullen in hun dienst aan de HERE het
hele volk vertegenwoordigen.
Daarna zullen de Levieten hun handen leggen op de koppen van de jonge stieren en deze
aan de HERE offeren: de ene als zondoffer en de andere als brandoffer, om verzoening te
doen over de Levieten. Vervolgens moeten de Levieten bij Aäron en zijn zonen worden
gebracht, net zoals elk ander geschenk aan de HERE bij de priesters wordt gebracht!
Num. 8:14,15,19
GEMACHTIGD VOOR DIENST. Op die manier zult u de Levieten afzonderen van de rest van het
volk en zij zullen mijn eigendom zijn.
Nadat u hen hebt geheiligd en aan de HERE hebt aangeboden, zullen zij de tabernakel in en
uit gaan om hun werk te doen. En Ik zal de Levieten als een geschenk geven aan Aäron en
zijn zonen. De Levieten zullen in de tabernakel de heilige taken uitvoeren, die waren
opgelegd aan de Israëlieten. Zij zullen de gaven van het volk offeren om verzoening over hen
te doen. Er zal dan geen plaag onder de Israëlieten voorkomen, wat wel zou gebeuren als
gewone mensen de tabernakel zouden binnengaan."
Num. 8:23-26
LEVIETEN BEGINNEN MET DIENST. Dus wijdden Mozes, Aäron en het hele volk Israël de
Levieten en volgden zorgvuldig de opdrachten, die de HERE Mozes had gegeven. De
Levieten reinigden zich en wasten hun kleren. Aäron bood hun de HERE aan met een
wuivend gebaar. Daarna voerde hij de reinigingsceremonie voor hen uit om hen te heiligen en
te reinigen. Vervolgens betraden zij de tabernakel als helpers van Aäron en zijn zonen; alles
gebeurde zoals de HERE Mozes had opgedragen.
Num. 8:20-22
INWIJDINGSRAM. Toen bood Mozes de HERE de tweede ram aan, het inwijdingsoffer. Aäron
en zijn zonen legden hun handen op zijn kop. Mozes slachtte hem, nam een deel van het
bloed en streek het aan Aärons rechter oorlel, aan de duim van zijn rechterhand en aan de
grote teen van zijn rechtervoet. Daarna streek hij wat bloed aan dezelfde lichaamsdelen van
Aärons zonen. Het overgebleven bloed sprenkelde hij rondom tegen het altaar. Toen nam hij
het vet, de staart, het vet van de ingewanden, het aanhangsel van de lever, de beide nieren
met hun vet en de rechterschenkel en legde daar bovenop een dunne ongezuurde koek, een
geoliede broodkoek en een dunne koek; alles uit de mand die daar voor de HERE was
neergezet. Dit alles werd aan Aäron en zijn zonen gegeven. Heen en weer bewegend
presenteerden zij het de HERE; staande voor het altaar. Mozes nam het daarna weer van hen
over en verbrandde alles op het altaar, samen met het brandoffer als een aangenaam
brandoffer voor de HERE. Nu nam Mozes de borst en bood hem de HERE aan door hem
voor het altaar heen en weer te bewegen; dit was Mozes' deel van het inwijdingsoffer, precies
zoals de HERE hem had opgedragen.
Offers van de stammen
Het boek Numeri legt ook vast hoeveel offers de leiders van de stammen brengen als onderdeel van de
inwijding van de tempel en het altaar. De eerste worden gebracht op de dag waarop de tabernakel wordt
opgezet, waarna er 12 dagen lang elke dag geofferd wordt, één dag per stam. Elk stamhoofd brengt het
offer namens zijn volk.
Num. 7:1-5
LEIDERS BRENGEN OFFERS. Op de dag dat Mozes de opbouw van de tabernakel en de
inrichting daarvan voltooide, zalfde hij elk deel van de tabernakel, inclusief het altaar met zijn
toebehoren en heiligde het geheel. Toen brachten de leiders van Israël (de stamhoofden, die
ook de telling hadden geleid) hun offers. Zij brachten zes overdekte wagens en twaalf
runderen, één wagen voor twee leiders en één rund per leider. Voor de tabernakel boden zij
de HERE hun offers aan.
"Aanvaard hun geschenken", zei de HERE tegen Mozes, "en gebruik deze wagens voor de
dienst in de tabernakel. Geef ze aan de Levieten, zodat die ze bij hun werk kunnen
gebruiken."
Num. 7:6-9
OFFERS AAN LEVIETEN GEGEVEN. Zo aanvaardde Mozes de wagens en de runderen en gaf
ze aan de Levieten. Twee wagens en vier runderen gaf hij aan de Gersonieten. De overige
vier wagens en acht runderen gingen naar de Merarieten, die onder leiding stonden van
Ithamar, de zoon van Aäron. De Kehathieten kregen geen wagens of runderen, want zij
droegen hun gedeelte van de tabernakel op hun schouders.
Num. 7:10,11
OFFERS VOOR HET ALTAAR. De leiders brachten ook wijdingsoffers op de dag, dat het altaar
werd ingewijd en plaatsten die voor het altaar. De HERE zei tegen Mozes: "Laat ieder van
hen zijn geschenk voor de wijding van het altaar op een andere dag brengen."
Num. 7:12-17
NAHESSON VAN JUDA. Nahesson, de zoon van Amminadab, van de stam Juda, bracht zijn
geschenk op de eerste dag. Het bestond uit een zilveren schotel, die ongeveer anderhalve
kilo woog en een zilveren schaal met een gewicht van bijna 900 gram, beide gevuld met fijn
meel vermengd met olie. Hij bracht ook een gouden schaal, gevuld met reukwerk, die 110
gram woog. Als brandoffer bracht hij een jonge stier, een ram en een eenjarig schaap, als
zondoffer een bok en als vrede-offer twee runderen, vijf rammen, vijf bokken en vijf eenjarige
schapen.
Num. 7:18-23
NETHANEEL VAN ISSASCHAR. De volgende dag bracht Nethaneël, de zoon van Zuar, het
stamhoofd van Issaschar, zijn geschenken en offers. Deze waren precies gelijk aan wat
Nahesson de dag tevoren had gebracht.
Num. 7:24-29
ELIAB VAN ZEBULON. De derde dag kwam Eliab, de zoon van Helon, stamhoofd van Zebulon,
met zijn offers. Ook deze waren gelijk aan wat de twee voorgaande leiders hadden gebracht.
Num. 7:30-35
ELIZUR VAN RUBEN. De vierde dag bracht Elizur, de zoon van Sedeür, stamhoofd van Ruben,
zijn geschenken en offers. Ook hij schonk de HERE hetzelfde als zijn voorgangers.
Num. 7:36-41
SELUMIEL VAN SIMEON. De vijfde dag was Selumiël, de zoon van Zurisaddai, stamhoofd van
Simeon, aan de beurt. Ook zijn offers verschilden niet van die van de vorige leiders.
Num. 7:42-47
ELJASAF VAN GAD. De zesde dag bracht Eljasaf, de zoon van Rehuël, stamhoofd van Gad,
zijn offers. De offers verschilden niet van die van de vorige dagen.
Num. 7:48-53
ELISAMA VAN EFRAIM. De volgende dag (de zevende) was de beurt aan Elisama, de zoon van
Ammihud, leider van de stam Efraïm. Hij bracht dezelfde offers als de vorige dagen waren
gebracht.
Num. 7:54-59
GAMALIEL VAN MANASSE. Gamaliël, de zoon van Pedazur, leider van de stam Manasse,
bracht op de achtste dag zijn offers voor de HERE. Ook deze waren gelijk aan die van zijn
voorgangers.
Num. 7:60-65
ABIDAN VAN BENJAMIN. De negende dag bracht Abidan, de zoon van Gideoni, leider van de
stam Benjamin, zijn offers. Het waren dezelfde offers als op de voorgaande dagen waren
gebracht.
Num. 7:66-71
AHIEZER VAN DAN. De tiende dag bracht Ahiëzer, de zoon van Ammisaddai, zijn offers. Hij
was de leider van de stam Dan en zijn geschenken waren gelijk aan die van de vorige leiders.
Num. 7:72-77
PAGIEL VAN ASER. Pagiël, de zoon van Ochran, leider van de stam Aser, bracht zijn offers op
de elfde dag. Ook zijn offers waren gelijk aan die van de vorige dagen.
Num. 7:78-83
AHIRA VAN NAFTALI. De twaalfde dag bracht Ahira, de zoon van Enan, leider van de stam
Naftali, zijn offers en geschenken. Het waren dezelfde offers en geschenken als de elf
voorgaande dagen waren gebracht.
Num. 7:84-88
SAMENVATTING VAN GAVEN. Zo werd het altaar door de geschenken en offers van de
stamleiders ingewijd op de dag dat het was gezalfd. Het volledige wijdingsoffer bestond na
twaalf dagen uit twaalf zilveren schotels, elk van ongeveer anderhalve kilo; twaalf zilveren
schalen, elk met een gewicht van bijna 800 gram, zodat het totaalgewicht aan zilver ongeveer
26 kilo bedroeg; twaalf gouden schalen van elk 110 gram, zodat het totaalgewicht aan goud
bijna anderhalve kilo bedroeg. Voor de brandoffers brachten zij: twaalf jonge stieren, twaalf
rammen en twaalf eenjarige ooien met het bijbehorende spijsoffer. Voor de zondoffers
brachten zij twaalf bokken. Voor de vrede-offers brachten zij 24 jonge stieren, zestig rammen,
zestig bokken en zestig eenjarige schapen.
Num. 7:89
STEM VAN VERZOENDEKSEL. Toen Mozes de tabernakel binnenging om met God te spreken,
hoorde hij een stem, die tegen hem sprak van boven het verzoendeksel dat op de ark lag,
tussen de beide engelen op het deksel. God sprak tot hem.
Num. 8:1-4
LAMPEN VAN KANDELAAR AANGESTOKEN. De HERE zei tegen Mozes: "Zeg tegen Aäron dat
hij, als hij de zeven lampen van de kandelaar aansteekt, hij deze zó moet richten dat zij hun
licht naar voren werpen."
Aäron deed dit. De kandelaar en de bloemdecoraties op de schacht en de armen waren
gemaakt van gedreven goud. Het geheel was gemaakt volgens het voorbeeld dat de HERE
aan Mozes had getoond.
Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)
De chronologische Bijbel -- februari
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden
Wat is jouw antwoord?
Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen
Ja, ik ben al een volgeling van Jezus
Ik heb nog steeds vragen