Thuis >> 12 februari
12 februari
Israël zondigt in Moab
Ondanks de belofte van militair succes over hun vijanden, ontdekken de Israëlieten al spoedig dat zij op
hun zwakste eigenschap een nederlaag leiden, en dat is hun moraliteit. Aangespoord door Bileam – de
man die de Israëlieten zojuist gezegend heeft – bedenken de Midianieten opzettelijk en heel geslepen een
plan om Israël te vernietigen. Het plan is dat de Midianitische vrouwen eerst de Israëlitische mannen
verleiden en hen dan aanzetten tot obscene aanbidding van een sensuele afgod. De Midianieten zijn zich
er van bewust dat een dergelijke valse aanbidding een doodsteek zou zijn voor deze unieke theocratische
natie.
Het duurt even voordat de Israëlitische mannen zich aangetrokken voelen tot de Midianitische vrouwen in
Moab, en het duurt ook even voordat zij zich laten verleiden om Baäl-Peor te aanbidden, de god van de
vruchtbaarheid die door de vrouwen wordt vereerd. Deze verleiding van Israël dient als goed voorbeeld van
de manier waarop persoonlijke relaties – en vooral verkeerde persoonlijke relaties – de religieuze voorkeur
heel gemakkelijk kunnen beïnvloeden. De gebeurtenis laat ook zien waarom de Israëlieten zo streng wordt
geboden zich niet met vreemdelingen in te laten.
De schaamteloosheid, waarmee één bepaalde Israëliet ten overstaan van de hele congregatie van Gods
volk met een buitenlandse vrouw praalt, roept een krachtige reactie op van de zoon van Eleazar, Pinehas.
En Gods eigen woede op de ontrouwe Israëlieten leidt ertoe dat duizenden voor hun zonden aan een plaag
sterven.
Num. 25:1-5b
VERLEIDING LEIDT TOT AFGODERIJ. Terwijl Israël in Sittim verbleef, pleegden velen van het
volk ontucht met de Moabitische meisjes. De meisjes nodigden de Israëlieten uit bij de
offerceremonies voor hun afgoden. Zij aten van de offers en bogen zich neer voor de
Moabitische afgoden. Na korte tijd deed het hele volk mee aan de verering van Baäl-Peor, de
afgod van de Moabieten. Toen werd de HERE toornig op Zijn volk.
Hij gaf Mozes het bevel: "Stel alle stamleiders terecht. Hang hen op in de blakende zon voor
de ogen van de HERE, zodat Zijn vreselijke toorn van het volk wordt afgewend."
En Mozes gaf de rechters de opdracht allen die Baäl hadden aanbeden, op te hangen.
Num. 25:6-8a
MAN MET MIDIANITISCHE VROUW. Maar één van de Israëlieten nam een Midianitisch meisje
mee naar het kamp, voor de ogen van Mozes en het hele volk dat bij de deur van de
tabernakel stond te huilen. Toen Pinehas (de zoon van Eleazar en kleinzoon van Aäron) dit
zag sprong hij overeind, greep een speer en rende achter de man en het meisje aan. Hij
volgde hen tot in de tent van de man en met zijn speer doorstak hij de lichamen van de man
en het meisje, door hun buik.
Num. 25:8b,9
24.000 STERVEN. Zo werd de straf tot staan gebracht, maar pas nadat 24.000 mensen waren
gestorven.
Num. 25:10-13
PINEHAS GEPREZEN. Toen zei de HERE tegen Mozes: "Pinehas heeft mijn toorn van het volk
afgewend. Want hij was net zo kwaad als Ik, waar het mijn eer betrof; daarom heb Ik de
vernietiging van heel Israël, die Ik Mij had voorgenomen, stopgezet. Voor alles wat hij heeft
gedaan (zijn ijver voor Mij en zijn verzoening voor het volk Israël) beloof Ik dat hij en zijn
nakomelingen voor altijd priester zullen zijn."
Num. 25:14,15
NAMEN VAN DOOD STEL. De man die samen met het Midianitische meisje was gedood, heette
Zimri. Hij was de zoon van Salu, een leider van de stam Simeon. Het meisje heette Kozbi, zij
was een dochter van Zur, een Midianitisch stamhoofd.
Num. 25:16-18
MIDIANIETEN HET DOELWIT. Toen zei de HERE tegen Mozes: "Vernietig de Midianieten, want
zij zijn uw vijanden en hebben u met hun listen tot afgodenverering en zonde verleid, zoals
het geval was met Kozbi, die daarom werd gedood."
Vernietiging van de Midianieten
Gods woede is duidelijk ontbrand door de verraderlijke morele aanval die door de Midianieten op Zijn volk
is uitgevoerd, maar Hij is ook woedend op de Israëlieten zelf. Vanwege hun bereidwilligheid om
ongehoorzaam te zijn, en vanwege de belofte die Hij gedaan had, stuurt Hij een plaag die aan 24.000
mensen het leven kost. Nadat Hij de Israëlieten heeft getuchtigd, rekent God met de Midianieten af.
Het is begrijpelijk dat God de Midianieten voor hun enorme boosaardigheid zal straffen, maar het verslag
van deze bestraffing is voor sommigen moeilijk te bevatten.
Num. 31:1-6
KRACHTEN TEGEN MIDIANIETEN. De HERE zei tegen Mozes: "Neem voor de Israëlieten
wraak op de Midianieten, omdat zij hen tot afgoderij hebben verleid. Daarna zult u sterven."
Mozes zei tegen het volk: "Van elke stam moeten 1000 mannen zich bewapenen om de
oorlog van de HERE tegen Midian te voeren."
Dit bevel werd uitgevoerd; uit de duizenden mannen die Israël telde, werden 12.000 mannen
door Mozes de strijd ingestuurd. Pinehas, de zoon van de priester Eleazar, voerde hen aan in
de strijd vergezeld door de ark en onder luid trompetgeschal.
Num. 31:7-12
VEROVERING EN VOLLEDIGE OVERWINNING. In die strijd werden alle Midianieten gedood!
Onder de gevallenen waren alle vijf de Midianitische koningen: Evi, Rekem, Zur, Hur en Reba.
Ook Bileam, de zoon van Beor, werd gedood. Het Israëlitische leger nam de vrouwen en
kinderen gevangen, roofde het vee en de kudden en nam alle waardevolle dingen mee. Alle
steden, versterkte plaatsen en dorpen werden daarna platgebrand. De gevangenen en de
andere krijgsbuit werden meegevoerd naar de velden van Moab langs de Jordaan tegenover
Jericho, waar Mozes, de priester Eleazar en de rest van het volk waren achtergebleven.
Num. 31:13-16
VROUWEN GESPAARD. Mozes, de priester Eleazar en alle leiders van het volk gingen het
zegevierende leger tegemoet, maar Mozes was woedend op de legeraanvoerders.
"Waarom hebben jullie alle vrouwen in leven gelaten?" vroeg hij boos. "Zij zijn juist degenen
die de raad van Bileam hebben opgevolgd en de Israëlieten hebben aangezet tot afgoderij
met Baäl. Zij zijn de oorzaak van de plaag die zoveel duizenden van ons heeft gedood.
Num. 31:17,18
VROUWEN EN JONGENS STERVEN. Dood nu alle jongens en alle vrouwen die gemeenschap
met een man hebben gehad. Alleen de jonge meisjes mogen blijven leven.
Num. 31:19-24
AANWIJZINGEN VOOR REINIGING. Laat ieder die iemand heeft gedood of een dode heeft
aangeraakt, zeven dagen buiten het kamp blijven. Reinig jezelf en de gevangenen dan op de
derde en de zevende dag. Vergeet niet alle kleding en alles wat gemaakt is van leer, geitehuid
en hout ook te reinigen."
Toen zei de priester Eleazar tegen de mannen die de strijd hadden gevoerd: "Dit is de wet die
de HERE Mozes heeft gegeven: 'Alles wat bestand is tegen vuur, dus goud, zilver, koper,
ijzer, tin of lood, zal in het vuur worden gehouden om volgens de voorschriften van de wet te
worden gereinigd. Daarna moet het worden gereinigd met reinigingswater. Maar alle
voorwerpen die niet tegen vuur bestand zijn, zullen alleen met water worden gereinigd'. Op de
zevende dag moet u uw kleren wassen en worden gereinigd en dan mag u terugkeren naar
het kamp."
Num. 31:25-54
DE BUIT VERDELEN. De HERE zei tegen Mozes: "U, de priester Eleazar en de stamleiders
moeten een volledige lijst maken van de oorlogsbuit, inclusief de mensen en de dieren;
verdeel het daarna in tweeën. De ene helft is voor de mannen die de strijd hebben gevoerd,
de andere voor het volk Israël. Maar de HERE krijgt als eerste een deel van de gevangenen,
ossen, ezels en het kleinvee, dat het leger heeft buitgemaakt. Zijn deel is één exemplaar van
elke 500. Geef dit deel aan de priester Eleazar, zodat hij het met een bewegend gebaar voor
het altaar aan de HERE kan offeren. En van de helft die aan het volk wordt gegeven, zult u
één exemplaar van iedere vijftig gevangenen, runderen, ezels en schapen nemen. Geef die
aan de Levieten die voor de tabernakel zorgen, want het is het deel van de HERE." Mozes en
de priester Eleazar deden wat de HERE hun had opgedragen.
De totale buit (uitgezonderd sieraden, kleding enz.) bestond uit 675.000 schapen, 72.000
runderen, 61.000 ezels en 32.000 jonge meisjes.
De helft van de buit, die aan het leger toekwam, bestond uit:
337.500 schapen (waarvan 675 aan de HERE werden gegeven),
36.000 runderen (waarvan 72 aan de HERE werden gegeven),
30.500 ezels (waarvan 61 aan de HERE werden gegeven) en
16.000 jonge meisjes (van wie 32 aan de Levieten werden gegeven).
Het deel van de HERE werd aan de priester Eleazar gegeven, zoals de HERE Mozes had
opgedragen.
De helft van de buit, die aan het volk toekwam (Mozes had die gescheiden van de helft die
het leger kreeg) bedroeg 37.500 schapen, 36.000 runderen, 30.500 ezels en 16.000 jonge
meisjes. In overeenstemming met de opdracht van de HERE gaf Mozes twee procent hiervan
aan de Levieten.
Toen kwamen de legeraanvoerders naar Mozes toe en zeiden: "Wij hebben alle mannen
geteld die met ons ten strijde zijn getrokken en we hebben er niet één verloren! Daarom
hebben wij een speciaal dankoffer voor de HERE meegebracht uit onze buit: gouden
sieraden, armbanden, vingerringen, oorringen en halskettingen. Dit is om verzoening voor
onze zielen te doen bij de HERE."
Mozes en de priester Eleazar namen dit dankoffer aan uit de handen van de
legeraanvoerders en berekenden de waarde ervan. Zij kwamen tot ruim 184 kilo goud. Ook
hadden de soldaten buit voor zichzelf gehouden. Het offer werd in de tabernakel voor de
HERE neergezet en daar bewaard als een aandenken voor het volk Israël.
Men zou graag willen geloven dat de orders voor de moorden door Mozes zelf, op eigen houtje, zouden zijn
gegeven, maar we hebben alle reden aan te nemen dat Mozes op aanwijzing van God handelde. De
volgende vraag komt dan naar boven: hoe kan een liefdevolle God een dergelijke daad ofwel opdragen
ofwel goedkeuren? Het antwoord is ongetwijfeld erg ingewikkeld. Wat de vrouwen betreft kunnen we
zeggen dat juist zij de Israëlieten bij Peor verleid hebben om de Heer te verlaten. Wat de jongens betreft
kunnen we aannemen dat zij later een bedreiging voor de Israëlieten zouden kunnen vormen (een
dergelijke bedreiging zien we later inderdaad bewaarheid worden wanneer Midianieten vanuit andere
gebieden oorlog voeren tegen de Israëlieten). Aan de andere kant werden de jonge meisjes als slaven in de
huizen van de Israëlieten opgenomen, waar hen tenminste de geestelijke slavernij zou worden bespaard
van de sensuele aanbidding van Baäl-Peor (er wordt nergens gesuggereerd dat het de bedoeling van
Mozes was dat de Israëlieten hen tot vrouw of bijvrouw zouden nemen).
Maar zelfs die eventuele verklaringen zijn niet gemakkelijk te aanvaarden. Om Gods daden beter op
waarde te kunnen schatten, is het noodzakelijk om het niveau van het morele bewustzijn in die tijd te
begrijpen. In de landen van dit tijdperk was het heel normaal, en werd zelfs verwacht, dat er wraakoorlogen
werden gevoerd waarin niet alleen een volledige vernietiging of inbeslagname van alle bezittingen
plaatsvond, maar ook de uitroeiing of gevangenneming van mannen, vrouwen en kinderen (daarom wordt
ongetwijfeld ook niet gesuggereerd dat de Israëlieten problemen zouden hebben met de uitvoering van het
bevel van Mozes). Om eerst het morele bewustzijn van een land te vergroten, en daarna van de hele
wereld, moet God Zijn volk eerst aanvaarden zoals het is, om vervolgens principes over rechtschapenheid
te introduceren binnen een moreel raamwerk waarmee het volk zich zou kunnen identificeren.
Het feit dat de vrouwen en kinderen aanvankelijk gespaard werden zou kunnen aangeven dat een
uitzondering werd gemaakt op de gebruikelijke praktijk van dergelijke wraakoorlogen. Als dat zo is, dan is
de reden voor die uitzondering belangrijk. Mogelijk voelden de mannen van Israël zich nog steeds
aangetrokken tot de Midianitische vrouwen en konden zij het voortdurende morele gevaar van deze
vrouwen niet helemaal begrijpen. In dat licht verdienen de daden van Mozes veel meer respect.
God lijkt Zijn volk bovendien een enorm belangrijke les te leren over hoe zij moeten omgaan met de diverse
menselijke begeerten die strijd voeren met de ziel. Zelfs de zwakste begeerten (misschien hier voorgesteld
door de vrouwen en de jongens) moeten zo volledig en zo vroeg mogelijk weerstaan worden, zodat zij op
moreel kwetsbare momenten niet zouden bezwijken.
Het verslag over de vernietiging van de Midianieten wordt beëindigd met enkele aanwijzingen over de buit
van deze verovering. En zelfs uit dit deel van het verslag kunnen waardevolle lessen geleerd worden –
vooral over de beloningen die zich ophopen voor mensen die oorlog voeren tegen de zonde.
Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)
De chronologische Bijbel -- februari
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden
Wat is jouw antwoord?
Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen
Ja, ik ben al een volgeling van Jezus
Ik heb nog steeds vragen