Thuis >> 21 februari
21 februari
I. Offers en giften.
Terwijl de feesten in hoofdzaak vieringen, herdenkingen en dankzeggingen zijn, zijn de offers en giften bedoeld
om schuld weg te nemen (boetedoening) of om Gods gunst te verkrijgen (verzoening). De Grote Verzoendag is
al besproken als een speciale dag van offergaven voor de zonden van het volk. Deze dag is veruit het
belangrijkste. Maar naast deze verzoendag worden nog vijf andere belangrijke offers vereist en talrijke minder
belangrijke, maar toch bijzondere offers.
1. Brandoffers
Brandoffers zijn onophoudelijke offers van smetteloze dieren, die volledig verbrand en nooit gegeten worden.
Nadat de aanbidder zijn handen op het dier legt en het dier gedood is, wordt het bloed van het dier rond het
altaar gesprenkeld als boetedoening voor de zonden van de aanbidder.
Lev. 1:1-9
OFFERS UIT VEESTAPEL. De HERE riep Mozes en sprak tot hem vanuit de tabernakel. Hij droeg
hem op de volgende voorschriften aan het volk Israël door te geven: "Wanneer iemand van u de
HERE een offer wil brengen, moet hij daarvoor een rund of een stuk kleinvee gebruiken.
Als hij een rund als brandoffer wil geven, moet het een stier zijn zonder lichamelijke gebreken. Hij
moet het dier naar de ingang van de tabernakel brengen, waar de priesters het in ontvangst
nemen als zijn geschenk aan de HERE. Hij die het offer brengt, moet zijn hand op de kop van het
dier leggen. De dood van het dier geldt dan in plaats van de dood van de man die het offer
brengt, als de straf voor zijn zonden. De man moet het rund daarna voor de ogen van de HERE
slachten en Aärons zonen, de priesters, zullen het bloed van het offer voor de ogen van de
HERE aan alle kanten over het altaar bij de ingang van de tabernakel sprenkelen. Hij zal het
brandoffer villen en in stukken verdelen. Daarna zullen de zonen van Aäron een houtvuur op het
altaar maken en de stukken, met de kop en het vet, op het vuur leggen. De ingewanden en de
achterpoten moeten eerst met water worden afgewassen en daarna ook op het vuur worden
verbrand. Zo zal de priester alles in rook laten opgaan als een brandoffer, dat aangenaam is voor
de HERE."
Lev. 1:10-13
OFFERS UIT KUDDES. "Als het dier dat voor het offer wordt gebruikt een schaap of een geit is,
moet het een mannelijk dier zijn, zonder gebreken. De man die het offer brengt, moet het dier
voor het oog van de HERE doden aan de noordkant van het altaar en Aärons zonen, de
priesters, zullen het bloed daarna rondom op het altaar sprenkelen. Daarna moet de man het dier
in vieren delen, waarna de priesters de delen, met de kop en het vet, op het hout op het altaar
leggen. De ingewanden en de poten moet hij eerst met water afwassen. Daarna zullen de
priesters alles op het altaar verbranden als een brandoffer dat aangenaam is in de ogen van de
HERE."
Lev. 1:14-17
VOGELS ALS OFFERS. "Als iemand een vogel als brandoffer wil brengen, mag hij kiezen tussen
tortelduiven en jonge duiven. De priester zal de vogel naar het altaar brengen, hem de kop
afdraaien en de kop op het altaar verbranden. Het bloed van het dier wordt tegen de zijkant van
het altaar eruit gedrukt. De priester zal daarna de krop met de voedselresten verwijderen en
deze aan de oostkant van het altaar op de ashoop gooien. Daarna zal hij de vleugels inscheuren
zonder ze eraf te trekken en de priester zal de vogel op het altaar in rook laten opgaan als een
brandoffer dat aangenaam is voor de HERE."
Lev. 6:8-13
AANWIJZINGEN VOOR PRIESTERS. Toen zei de HERE tegen Mozes: "Geef Aäron en zijn zonen
de volgende voorschriften betreffende het brandoffer: Het brandoffer zal de hele nacht op het
vuur van het altaar blijven liggen, terwijl het vuur blijft branden. De volgende morgen zal de
priester zijn linnen onder- en bovenkleding aantrekken en de as van het brandoffer weghalen en
naast het altaar gooien. Daarna zal hij zijn kleren verwisselen en de as naar een reine plaats
buiten het kamp brengen. Intussen moet het vuur op het altaar blijven branden, het mag niet
uitgaan. De priester moet elke morgen nieuw hout op het vuur leggen en het dagelijkse
brandoffer en het vet van het dagelijkse vredeoffer erop verbranden. Het vuur op het altaar moet
altijd brandende worden gehouden. Het mag niet uitgaan."
Num. 28:1-8
ONOPHOUDELIJKE DAGELIJKSE OFFERS. De HERE gaf Mozes de volgende instructies om aan
de Israëlieten door te geven: "De offers die u op het altaar verbrandt voor Mij, zijn mijn voedsel
en doen Mij een groot genoegen. Zorg er daarom voor dat zij regelmatig worden geofferd op de
manier, die Ik heb voorgeschreven. Als u Mij een brandoffer brengt, moet u eenjarige lammeren
zonder gebrek nemen. Elke dag moeten twee lammeren worden geofferd als een regelmatig
brandoffer. Het ene 's morgens, het andere tegen de avond. Bij die lammeren moet ook een
spijsoffer van 2,2 liter meelbloem gemengd met 0,9 liter olie, worden geofferd. Dit is het
brandoffer, dat op de berg Sinaï is ingesteld om regelmatig te worden geofferd als een
aangename geur, een vuuroffer voor de HERE. Daarbij zal ook het drankoffer, 0,9 liter sterke wijn
per lam, worden geofferd door het in het heiligdom voor de HERE uit te gieten. Offer het tweede
lam tegen de avond met hetzelfde spijs- en drankoffer. Ook dat is een aangename geur voor de
HERE, een offer gebracht met vuur."
Lev. 17:8,9
MOET BIJ TABERNAKEL GEBEUREN. "Ik herhaal: Ieder, zowel een Israëliet als een buitenlander
die bij u woont, die een brandoffer of een ander soort offer ergens anders brengt dan bij de
ingang van de tabernakel, waar het aan de HERE wordt geofferd, zal worden verstoten."
2. Spijsoffers
Spijsoffers worden wellicht als een uitdrukking van toewijding gebracht. Zij bestaan uit groenten of andere
oogstgewassen die volgens specifieke aanwijzingen bereid worden, maar zij worden nooit gemengd met
honing of zuurdesem, omdat dit het maal zou bederven. Het spijsoffer dient een bijzondere zegen over de hele
oogst te brengen.
Lev. 2:1-3
MEEL, OLIE EN WIEROOK. "Wanneer iemand de HERE een spijsoffer wil brengen, moet hij dat
doen met fijn meel, waar hij olie overheen giet en wierook aan toevoegt. Hij moet een handvol
meel met olie en de daarbij behorende wierook aan de priester geven, die dat als gedenkoffer op
het altaar in rook zal laten opgaan als een brandoffer dat aangenaam is voor de HERE. De rest
van het spijsoffer is voor Aäron en zijn zonen om op te eten, als het allerheiligste van de
brandoffers voor de HERE."
Lev. 2:4-10
ONGEZUURDE BRODEN. "Als gebakken brood als een offer aan de HERE wordt gebracht, moet
het zijn gemaakt van meelbloem aangemaakt met olie, maar het moet ongezuurd zijn. Ook
dunne ongezuurde koeken, bestreken met olie, mogen als offer worden gebruikt. Als het offer
een produkt van de bakplaat is, moet het van meelbloem zijn, aangemaakt met olie en
ongezuurd. Breek het in stukken en giet er olie overheen; het is een spijsoffer. Als het offer is
gekookt in een pan, moet het ook van een mengsel van fijn meel en olie zijn gemaakt. Hoe het
ook is klaargemaakt (gebakken, geroosterd of gekookt) het offer moet naar de priester worden
gebracht, die het naar het altaar zal brengen om het aan de HERE te tonen. De priester zal
slechts een deel van het spijsoffer op het altaar verbranden, maar het hele offer zal de HERE
welgevallig zijn. De rest van het spijsoffer is voor Aäron en zijn zonen om op te eten als het
allerheiligste van de brandoffers voor de HERE."
Lev. 2:11-13
ZOUT VAN HET VERBOND. "Zuurdeeg en honing mogen niet als ingrediënten zijn verwerkt in
brandoffers aan de HERE. Gebruik daarom ook geen zuurdeeg in de spijsoffers. Gezuurd brood
en honing mogen wel worden gebruikt als dankoffers in de oogsttijd, maar niet als brandoffers.
Aan elk spijsoffer moet zout worden toegevoegd, omdat zout dient als een herinnering aan Gods
verbond."
Lev. 2:14-16
GRAAN VOOR EERSTE OPBRENGST. "Als iemand een spijsoffer brengt van de eerste opbrengst
van zijn land, moet hij de graankorrels van de aren halen, deze fijnwrijven en op het vuur
roosteren. Daarna kunnen ze aan de HERE worden geofferd. Giet er olie overheen en leg er
wierook bij, want het is een spijsoffer. Daarna zal de priester een deel van het geroosterde graan
met de olie en al de wierook verbranden en als gedenkoffer in rook doen opgaan. Zo wordt het
een brandoffer voor de HERE."
Lev. 6:14-23
AANWIJZINGEN VOOR PRIESTERS. "Dit zijn de voorschriften betreffende het spijsoffer: Aärons
zonen zullen het voor de ogen van de HERE voor het altaar brengen. Eén van hen zal een
handvol nemen (fijn meel, olie en alle wierook) en het verbranden op het altaar als een
gedenkoffer voor de HERE. Dat zal de HERE voldoening geven. Nadat de handvol eruit is
genomen, zal de rest van het meel en de olie aan Aäron en zijn zonen toebehoren als voedsel.
Het moet ongezuurd worden gegeten in de voorhof van de tabernakel. Het móet ongezuurd zijn.
Ik heb de priesters dit deel van het spijsoffer, dat Mij toebehoort, gegeven. Het is allerheiligst, net
als het zondoffer en het schuldoffer. Iedere mannelijke afstammeling van Aäron, iedere priester,
generatie na generatie, mag dit eten; ieder die ermee in aanraking komt, zal heilig worden."
En de HERE zei tegen Mozes: "Op de dag dat Aäron en zijn zonen tot priester worden gezalfd en
gewijd, moeten zij de HERE een spijsoffer brengen: 2,2 liter fijn meel, waarvan de ene helft
's morgens en de andere helft 's avonds moet worden geofferd. Het moet op een bakplaat met
olijfolie worden gemengd en gebakken en daarna aan de HERE worden geofferd. De brandende
stukken van het spijsoffer zullen aangenaam zijn voor de HERE. Als de zonen hun vaders
opvolgen als priester, moet dit offer op hun inwijdingsdag worden gebracht. Dit is een regel die
altijd van kracht blijft. Dit spijsoffer moet in zijn geheel voor de HERE worden verbrand. Niets
ervan mag worden gegeten."
Num. 15:1-12
DIERENSOORTEN. De HERE gaf Mozes de volgende instructies om aan de Israëlieten door te
geven: "Wanneer u bent aangekomen in het land, dat Ik u zal geven en u wilt de HERE eren met
een brandoffer of een ander vuuroffer, dan moet u een schaap, een geit of een rund offeren. Elk
offer (hetzij een gewoon offer of een gelofte-offer, een vrijwillig offer of een speciaal offer, dat u
brengt op één van de jaarlijkse feesten) moet samengaan met een spijsoffer. Als u een schaap
offert, gebruik dan 2,2 liter fijn meel, gemengd met 0,9 liter olie, samen met 0,9 liter wijn als
drankoffer.
Als u een ram offert, gebruik dan 4,4 liter fijn meel gemengd met 1/3 liter olie, samen met 1/3 liter
wijn als drankoffer. Dit zal een offer zijn met een aangename reuk voor de HERE.
Als u een jonge stier offert, moet het begeleidende spijsoffer bestaan uit 6,6 liter fijn meel,
gemengd met 2/3 liter olie en een drankoffer van 2/3 liter wijn. Dit zal met vuur worden geofferd
tot een aangename reuk voor de HERE. Dit zijn de voorschriften voor de spijsoffers die een
brandoffer van een stier, een schaap, een ram of een jonge geit moeten begeleiden."
Num. 15:13-16
WETTEN HETZELFDE VOOR GASTEN. "Deze voorschriften gelden zowel voor geboren Israëlieten
als voor buitenlanders, die bij u wonen en die de HERE willen eren met een brandoffer. Want hier
geldt dezelfde wet voor Israëlieten en buitenlanders en dit zal van generatie op generatie zo
blijven; allen zijn gelijk voor de HERE. Ja, er is één wet voor allen!"
Num. 15:17-21
BEWEEGOFFER VAN GERSTEMEEL. Vervolgens zei de HERE tegen Mozes: "Zeg tegen de
Israëlieten dat wanneer zij aankomen in het land dat Ik hun zal geven, zij de HERE een deel van
hun eerste oogst van elk jaar moeten geven. Zij moeten van het gerstemeel een koek maken, die
staande voor het altaar aan de HERE als beweegoffer moet worden geofferd. Het is een jaarlijks
offer van uw dorsvloer en moet van generatie op generatie in ere worden gehouden."
Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)
De chronologische Bijbel -- februari
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden
Wat is jouw antwoord?
Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen
Ja, ik ben al een volgeling van Jezus
Ik heb nog steeds vragen