Thuis >> 14 augustus
14 augustus
Jer. 50:41-46
VIJANDEN UIT HET NOORDEN.
Kijk, een groot leger uit het noorden is in aantocht!
Het wordt geleid door vele koningen,
die God uit verre landen heeft opgeroepen.
Zij zijn volledig uitgerust voor de slag;
zij zijn wreed en meedogenloos.
Het hoefgetrappel van hun paarden klinkt
als een golf die zich op de kust werpt.
O Babel, zij vallen u aan, tot de tanden gewapend
en klaar voor de strijd.
De koning van Babel heeft het bericht ontvangen;
zijn armen hangen slap langs zijn zijden;
de angst overvalt hem
als de weeën een bevallende vrouw.
Ik zal een aanvaller op hen afsturen, die hen plotseling zal overvallen,
net als een leeuw uit de wildernis van de Jordaan,
die op de grazende schapen loert.
In een oogwenk zal Ik Babel wegjagen.
Maar wie zal Ik kiezen om over haar te regeren?
Want wie kan zich met Mij vergelijken?
Welke heerser kan tegen mijn wil ingaan?
Wie kan Mij ter verantwoording roepen?
Luister naar het plan van de HERE tegen Babel,
het land van de Chaldeeën.
Want zelfs kleine kinderen zullen als slaven worden weggesleept.
O, wat een verschrikking, wat een angst zal er zijn!
De hele aarde zal beven door de val van Babel
en haar kreet van vertwijfeling zal over de hele wereld worden gehoord.
Jer. 51:1-5
ISRAEL NIET IN DE STEEK GELATEN. De HERE zegt:
Ik zal een vernietiger tegen Babel opzetten,
tegen dat land van de Chaldeeën.
Vreemdelingen zullen komen,
haar schudden en wegblazen;
van alle kanten zullen zij tegen haar opstaan
op de dag van het onheil.
De vijandelijke schutters zullen hun bogen spannen,
zij zullen hun wapenuitrusting aandoen.
Niemand zal worden gespaard;
jong en oud wordt vernietigd.
Zij zullen stervend neervallen in het land van de Chaldeeën
en worden doodgeslagen in de straten.
Want de HERE, de God van de hemelse legers,
heeft Israël en Juda niet vergeten.
Hij is nog steeds hun God,
maar het land van de Chaldeeën is vol zonde
tegen de Heilige van Israël.
Jer. 51:6-10
VREUGDE OVER VRIJLATING.
Vlucht uit Babel!
Red uzelf!
Als u blijft, zult u worden vernietigd
wanneer God wraak neemt
vanwege al de Babylonische zonden.
Babel was eens een gouden beker in de handen van de HERE.
Een beker waaruit Hij de hele wereld liet drinken
en die de volken dronken,
ja zelfs waanzinnig maakte.
Maar nu is Babel plotseling ook gevallen.
Huil om haar
en geef haar medicijnen;
misschien is zij nog te genezen.
Wij zouden haar helpen als wij konden,
maar niets kan haar nu nog redden.
Laat haar maar gaan.
Verlaat haar en ga terug naar uw eigen land,
want God veroordeelt
en straft haar vanuit de hemel.
De HERE heeft ons rechtvaardig behandeld.
Vooruit, laten wij in Jeruzalem alles bekendmaken
wat de HERE onze God heeft gedaan.
Jer. 51:11-14
MEDEN ZULLEN BABYLON ONDERWERPEN.
Scherp de pijlen!
Pak uw schilden op!
Want de HERE heeft de Meden aangezet
om naar Babel te marcheren en haar te vernietigen.
Dit is Zijn wraak op hen die Zijn volk onrecht aandeden
en Zijn tempel onteerden.
Maak u klaar om Babel aan te vallen!
Zet wachtposten uit
en leg mannen in hinderlagen,
want de HERE zal in Babel alles doen
wat Hij heeft voorzegd.
U die een rijke haven hebt
en een machtig centrum van de handel bent,
uw einde is gekomen;
uw levensdraad is doorgesneden.
De HERE van de hemelse legers heeft een eed afgelegd
en bij Zijn eigen naam gezworen:
Uw steden zullen worden gevuld met vijanden,
net als de velden tijdens een plaag met sprinkhanen zijn gevuld.
Hun overwinningskreten zullen opstijgen naar de hemel.
Jer. 51:15,16
GODS SCHEPPENDE MACHT.
God maakte de aarde
door Zijn kracht en wijsheid.
Hij strekte de hemelen uit door Zijn verstand.
Als Hij spreekt, dondert het in de hemelen.
Hij laat overal ter wereld wolken opstijgen;
Hij laat het bliksemen tijdens de regen
en vanuit Zijn voorraadkamers laat Hij de winden waaien.
Jer. 51:17-19
AFGODEN ZIJN MACHTELOOS.
Vergeleken met Hem zijn alle mensen stom en dom.
Zij hebben totaal geen wijsheid!
De zilversmid moet zich schamen om de afgodsbeelden die hij maakt,
want daardoor liegt hij.
Hij noemt het goden, terwijl er geen sprankje leven in zit!
Afgodsbeelden zijn waardeloos! Het zijn leugens!
Eens zal God komen om te oordelen en dan zal Hij ze allemaal vernietigen.
Maar de God van Israël is geen afgod!
Want Hij is de schepper van alles wat bestaat
en Israël is Zijn volk:
HERE van de hemelse legers is Zijn naam.
Jer. 51:20-23
ISRAEL IS GODS INSTRUMENT.
Medië is Gods hamer,
Zijn wapen voor in de strijd.
Ik heb u gebruikt, zegt de HERE, om volken in stukken te slaan
en vele koninkrijken te vernietigen.
Met u heb Ik legers verslagen
en vernietigende slagen uitgedeeld aan het paard en zijn berijder,
aan de strijdwagen en zijn bestuurder;
en ook aan de burgers, oud en jong,
jonge mannen en jonge vrouwen,
herders en kudden,
boeren en ossen,
bewindslieden en ambtenaren.
Jer. 51:24-26
VOLLEDIGE VERNIETIGING. Maar voor uw ogen zal Ik Babel en alle Chaldeeën het kwaad dat zij
mijn volk aandeden, betaald zetten, zegt de HERE.
Want kijk, Ik ben tegen u, machtige berg Babel,
vernietiger van de aarde!
Ik zal mijn hand tegen u uitstrekken,
u van uw hoogten laten rollen
en u als een uitgebrande berg achterlaten.
U zult voor altijd verwoest blijven;
zelfs uw stenen zullen nooit meer voor de bouw worden gebruikt.
U zult volledig worden weggevaagd.
Jer. 51:27-33
KRACHT VAN MEDEN.
Geef vele volken het teken
dat zij zich moeten gereedmaken voor de oorlog tegen Babel!
Laat de bazuin schallen;
breng de legers van Ararat, Minni en Askenaz op de been.
Benoem een aanvoerder
en zorg voor een grote hoeveelheid paarden!
Breng de legers van de koningen van de Meden
en hun officieren en de legers van alle landen die zij regeren,
tegen haar in de strijd.
Babel beeft en kronkelt van angst,
want alles wat de HERE tegen haar van plan is, zal Hij uitvoeren.
Babel zal uitgestorven en verwoest achterblijven.
Haar beste soldaten vechten niet langer;
zij blijven in hun kazernes.
Hun moed is verdwenen,
zij lijken wel vrouwen.
De binnenvallende legers hebben hun huizen verbrand
en de stadspoorten afgebroken.
Van alle kanten komen boodschappers
om de koning te vertellen dat de stad is ingesloten.
Alle vluchtwegen zijn versperd;
het riet op de drooggelegde moerassen staat in brand
en de soldaten zijn in paniek.
Want de HERE van de hemelse legers, de God van Israël, zegt:
Babel is een dorsvloer
die zo dadelijk wordt aangestampt;
nog even en het oogsten begint.
Jer. 51:34,35
WRAAK OP NEBUKADNEZAR. De Joden in Babel zeggen:
"Koning Nebukadnezar van Babel
heeft ons mishandeld en vertrapt;
hij heeft onze krachten uitgeput.
Als een groot monster heeft hij ons opgeslokt
en zijn buik gevuld met onze rijkdommen.
Hij heeft ons daarna weer uitgebraakt.
Mag Babel worden terugbetaald voor alles wat zij ons heeft aangedaan!
Zij moet boeten voor al ons bloed dat zij heeft vergoten!"
Jer. 51:36-44
BABYLONS DIEPE VAL. En de HERE antwoordt:
Ik zal uw pleiter zijn en uw zaak verdedigen.
Ik zal u wreken.
Ik zal haar rivier,
haar watervoorraad, laten opdrogen
en Babel zal één grote ruïne worden,
waarin de jakhalzen wonen.
Een land, vreselijk om te zien
en zonder één inwoner.
De inwoners van Babel janken
als jonge leeuwen.
Terwijl zij zich opwinden,
zal Ik een feest voor hen klaarmaken.
Op dat feest zullen zij drinken en lachen tot zij bewusteloos op de grond vallen
om voor eeuwig te slapen en nooit meer op te staan,
zegt de HERE.
Ik zal hen als lammeren
naar het slachthuis brengen,
als rammen en geiten.
Wat is Babel gemakkelijk verslagen;
het grote Babel,
waar de hele wereld tegenop keek!
De aarde kan haar ogen nauwelijks geloven!
De zee is over Babel heen geslagen;
zij is overstroomd door haar bruisende golven.
Haar steden liggen in puin;
zij is een dorre wildernis
waarin niemand leeft
en waar geen reiziger doorheen trekt.
Ik zal Bel, de god van Babel, straffen
en hem alles laten uitbraken wat hij heeft ingeslikt.
De volken zullen niet langer toestromen om hem te vereren;
de muur van Babel ligt omver.
Jer. 51:45-50
VOORBEREIDING OP TERUGKEER.
Mijn volk, vlucht uit Babel;
red uzelf van de brandende toorn van de HERE.
Maar raak niet in paniek
wanneer u de eerste geruchten over geweld en oorlog hoort.
Want dergelijke geruchten zullen elk jaar weer de kop opsteken.
Dan zal er een burgeroorlog komen,
als de heersers van Babel het tegen elkaar opnemen.
Want er zal zeker een tijd komen
dat Ik deze machtige stad en haar afgoden zal straffen;
dan liggen haar doden in de straten
en het hele land zal zich diep schamen.
Hemel en aarde zullen van vreugde juichen,
want uit het noorden
zullen vernietigende legers tegen Babel optrekken,
zegt de HERE.
Net zoals Babel het volk van Israël en andere landen doodde,
zo zal zijzelf nu ook worden gedood.
Ga weg, u die aan het zwaard ontsnapte!
Blijf niet langer staan kijken; vlucht nu het nog kan!
Denk aan de HERE
en keer terug naar het verre Jeruzalem!
Jer. 51:51-58
GODS VERGELDING.
"Wij schamen ons
en zijn beledigd,
omdat de tempel van de HERE is verontreinigd
en onteerd door buitenlanders uit Babel."
Ja, zegt de HERE.
Maar eens zullen de afgodsbeelden van Babel worden vernield.
En door het hele land
zal het gekerm van gewonden te horen zijn.
Ook al werd Babel zo sterk als de hemel
en groeide haar macht tot een onmetelijke omvang,
toch zal zij worden verwoest,
zegt de HERE.
Luister,
de kreet van de vernietiging schalt door Babel,
het land dat de Chaldeeën regeren!
Want de HERE vernietigt Babel,
haar stem wordt het zwijgen opgelegd
door de brullende golven van vijanden
die zich over haar heen werpen.
Verwoestende legers komen op Babel af
en haar moedigste mannen worden gevangen genomen.
Hun bogen worden kapotgebroken,
want de HERE is een God Die wraak neemt
en Hij geeft Babel haar verdiende loon.
Ik zal hun bestuurders, wijzen,
heersers, officieren en soldaten dronken maken.
Zij zullen in slaap vallen en nooit meer wakker worden!
Dat zegt de koning, de HERE van de hemelse legers.
Want de dikke muren van Babel zullen met de grond worden gelijkgemaakt
en haar grote poorten zullen worden verbrand.
De bouwers uit talloze landen hebben voor niets gewerkt;
hun bouwsels zullen met vuur worden vernietigd!
Jer. 51:60-64a
AANWIJZINGEN VOOR SERAJA. Jeremia had alle vreselijke rampen die God voor Babel in petto
had, op een boekrol geschreven (al het bovenstaande dus) en overhandigde die boekrol aan
Seraja met de woorden: "Wanneer u in Babel bent aangekomen, moet u lezen wat ik heb
opgeschreven en zeggen: 'HERE, U hebt gezegd dat U Babel zult vernietigen, zodat geen enkel
levend wezen zal overblijven en het voor altijd onbewoond zal blijven.' Daarna, als u de hele
boekrol hebt gelezen, moet u er een steen aan binden en die in de Eufraat gooien met de
woorden: 'Zo zal Babel zinken om nooit meer omhoog te komen door alle rampen die Ik over
haar zal brengen. Het hele volk zal omkomen.'"
Jeremia spreekt vervolgens een kort oordeel uit over Elam, een provincie in het zuiden van het hedendaagse
Iran, aan de oostelijke grens van Babylonië. Babylonië en Elam zijn door de eeuwen heen bittere vijanden van
elkaar geweest, maar Elam is op dit moment in de geschiedenis waarschijnlijk een onderdeel van
Nebukadnezars Rijk en een bondgenoot tegen Juda.
Jer. 49:34-39
OORDEEL OVER ELAM. Gods boodschap over Elam kreeg Jeremia aan het begin van de regering
van koning Zedekia van Juda:
De HERE van de hemelse legers zegt:
Ik zal het leger van Elam vernietigen
en Ik zal het volk van Elam
in alle windrichtingen verspreiden;
het zal verbannen worden
naar alle landen van de wereld.
Mijn vreselijke toorn zal een grote ramp over Elam brengen,
zegt de HERE,
en Ik zal ervoor zorgen dat haar vijanden haar wegvagen.
Met het zwaard zal Ik haar achterna zitten
en haar voorgoed uit de weg ruimen.
Ik zal mijn troon in Elam neerzetten,
zegt de HERE.
Ik zal haar koning en bewindslieden vernietigen.
Maar in de laatste dagen zal Ik het volk zijn welvaart teruggeven,
zegt de HERE.
Is het mogelijk dat Zedekia in al zijn boosaardigheid nog een restje moreel bewustzijn overheeft? Het volgende
verslag lijkt te suggereren dat dit het geval is, al is het misschien slechts tijdelijk. De redenen zijn onduidelijk
- misschien oprecht, misschien slechts praktisch, misschien zelfs politiek - maar Zedekia beveelt dat zijn volk
alle Hebreeuwse slaven moet vrijlaten. De wet die aan Mozes was gegeven, legt strenge beperkingen op aan
de slavernij van mede-Joden en eist dat zij na zeven jaar weer worden vrijgelaten. Aanvankelijk gehoorzamen
de mensen Zedekia's gebod, maar wanneer zij daarop terugkomen worden zij door Jeremia op de vingers
getikt.
Jer. 34:8-11
HEBREEUWSE SLAVEN TERUGGENOMEN. Deze boodschap kreeg Jeremia van de HERE, nadat
koning Zedekia van Juda in overleg met het volk alle slaven in Jeruzalem de vrijheid had
gegeven. Want koning Zedekia had iedereen bevolen zijn Hebreeuwse slaven vrij te laten, zowel
mannen als vrouwen. De ene Jood mocht niet de meester zijn van een andere Jood, omdat zij
allemaal broeders waren. De leiders en andere inwoners die slaven hadden, volgden het
koninklijk bevel op en gaven hun slaven de vrijheid. Dit duurde echter niet lang. Zij veranderden
al snel van gedachten en maakten hun dienaren weer slaven.
Jer. 34:12-16
WET GESCHONDEN. Daarom gaf de HERE Jeruzalem de volgende boodschap: De HERE, de
God van Israël, zegt: Lang geleden sloot Ik een verbond met uw voorouders, toen Ik hen uit de
slavernij in Egypte bevrijdde. Ik gaf hun de opdracht dat iedere Hebreeuwse slaaf na zes jaar
dienst in vrijheid moest worden gesteld. Maar uw vaders luisterden niet naar mijn voorschriften
Kort geleden toonde u berouw en begon u het goed te doen, zoals Ik had bevolen en u gaf uw
slaven de vrijheid. U had Mij in mijn tempel plechtig beloofd dat u het zou doen. Maar nu bedenkt
u zich weer en hebt u mijn naam onteerd door uw eed te breken en hen weer tot slaven te
maken. Hoe kunt u dit doen, terwijl u hen eerst hebt vrijgelaten zodat zij konden gaan en staan
waar ze wilden?
Jer. 34:17-20
LOT VAN OVERTREDERS. Daarom, zegt de HERE, omdat u niet naar Mij wilt luisteren en hen niet
vrijlaat, zal Ik de dood de vrijheid geven u te vernietigen met oorlog, hongersnood en ziekten. En
Ik zal ervoor zorgen dat alle volken van de hele wereld een afkeer van u zullen hebben.
Diegenen die zich niet aan de voorwaarden van ons verbond hebben gehouden, zal Ik in stukken
snijden, zoals u het kalf in stukken sneed tussen de helften waarvan u doorliep om uw
verbondseed te bevestigen. Ja, Ik zal u afslachten of u nu bestuurders, hoffunctionarissen,
priesters of leden van het volk bent; want u hebt uw eed gebroken. Ik zal u aan uw vijanden
overgeven en zij zullen u doden. Ik zal uw lijken aan de gieren en de wilde dieren voeren.
Jer. 34:21,22
STRAF VOOR JUDA. En Ik zal koning Zedekia van Juda met al zijn functionarissen overgeven aan
het leger van de koning van Babel, al heeft dat nu voor een korte tijd het beleg van de stad
opgegeven. Ik zal de Babylonische legers terugroepen en zij zullen de stad opnieuw belegeren,
haar innemen en in brand steken. En Ik zal erop toezien dat de steden van Juda volledig worden
verwoest en zonder een levende ziel worden achtergelaten."
Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)
De chronologische Bijbel -- augustus
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden
Wat is jouw antwoord?
Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen
Ja, ik ben al een volgeling van Jezus
Ik heb nog steeds vragen