Thuis >> 26 augustus
26 augustus
Er zullen nog zo'n zestig jaar verstrijken voordat Egypte daadwerkelijk door een ander land zal worden
overheerst, maar in 525 voor Christus, tijdens de heerschappij van farao Amasis, zal Egypte worden opgeslokt
door het grote Perzische Rijk van Cambyses II.
Ezechiël richt zich nu tot de belangrijke havensteden Tyrus en Sidon, die rijk zijn geworden dankzij hun
zeehavens en handelsvloten. De oorspronkelijke stad Tyrus bevond zich op het vasteland, terwijl de nieuwe
stad op een eiland werd gebouwd dat zich bijna een kilometer van de kust bevindt. Ezechiël schrijft dat de
verwoeste eilandstad niets meer zal zijn dan een kale rots en dat de boosaardige koning van Tyrus kennelijk zó
hoogmoedig is dat hij met Satan zelf wordt vergeleken.
Ezec. 26:1-6 (586 v.C.)
OORDEEL OVER TYRUS. Op de eerste dag van de maand, in het elfde jaar na koning Jojakins
gevangenneming, kreeg ik een boodschap van de HERE. "Mensenzoon, Tyrus was blij om de val
van Jeruzalem en riep: 'Ha! De stad die de winstgevende noord-zuid handelsroutes langs de kust
en langs de Jordaan beheerste, is gevallen. Nu kan ik mijn gang gaan! Zij is verwoest en nu kan
ik haar winsten overnemen!' Daarom zegt de Oppermachtige HERE: Pas maar op, Tyrus. Ik heb
Mij tegen u gekeerd en zal zorgen dat de volken als de golven van de zee op u inbeuken. Zij
zullen de muren van Tyrus verwoesten en haar torens omverhalen. Ik zal haar puin wegschrapen
en haar tot een kale rots maken! Het zal een onbewoond eiland worden, midden in de zee, een
plaats waar vissers hun netten te drogen hangen, want Ik heb het gezegd, stelt de
Oppermachtige HERE. Tyrus zal de prooi van vele naties worden en haar dochtersteden op het
vasteland zullen met het zwaard worden verwoest. Dan zal zij weten dat Ik de HERE ben.
Ezec. 26:7-14
Want de Oppermachtige HERE zegt: Ik zal Nebukadnezar, de grote koning van Babel, tegen
Tyrus laten optrekken met een groot leger, ruiters en strijdwagens. Eerst zal hij uw dochtersteden
verwoesten en daarna zal hij uw stad op het vasteland aanvallen door een belegeringswal en
een dak van schilden op te zetten. Hij zal met stormrammen tegen uw muren beuken en met
voorhamers uw torens afbreken. De hoeven van zijn paarden zullen de stad in stofwolken hullen
en de muren zullen beven als de paarden door uw verwoeste poorten galopperen, met
strijdwagens achter hen aan. De ruiters zullen door de straten van de stad stormen en uw
inwoners afslachten. Uw beroemde, hoge pilaren zullen wankelen en neerstorten. Zij zullen uw
rijkdommen en uw koopwaar plunderen en uw muren met de grond gelijkmaken. Zij zullen uw
mooie huizen verwoesten en uw stenen, balken en puin in zee storten. Ik zal een einde maken
aan uw muziek en liederen. De klank van de harpen zal nooit meer in uw midden worden
gehoord. Ik zal van uw eiland een kale rots maken, een plaats waar vissers hun netten drogen.
En nooit zult u weer worden opgebouwd, want Ik, de HERE, heb het gezegd.
Ezec. 26:15-21
Het hele kustgebied zal beven door uw val; de gewonden zullen schreeuwen terwijl de
slachtpartij doorgaat. Alle heersers van de grote havensteden zullen dan van hun tronen naar
beneden komen, hun prachtige kleren en versierselen opzijleggen en bevend van angst, door
wat zij hebben zien gebeuren, op de grond gaan zitten. Zij zullen om u treuren en dit klaaglied
zingen:
'O machtige stad op het eiland,
die de zee terroriseerde met uw vloot,
iedereen in uw gebied had angst voor u!
De eilanden beven door uw val!
Verbijsterd kijken zij toe.'
Want de Oppermachtige HERE zegt: Ik zal Tyrus met de grond gelijkmaken. Vreselijke golven
zullen over u heenslaan. De zee zal u opslokken. Ik zal u in het graf laten afdalen, waar u naast
mensen uit een ver verleden zult liggen. Uw stad zal erbij liggen als een oude ruïne. Een dode
stad, net als zij in de onderwereld, die al lang geleden het dodenrijk betraden. U zult nooit meer
worden bewoond, noch schoonheid vertonen in het land van de levenden. Ik zal u tot een
verschrikkelijk einde brengen, u zult worden gezocht, maar niemand zal u ooit kunnen
terugvinden, zegt de Oppermachtige HERE."
Ezec. 27:1-11
KLAAGZANG VOOR TYRUS. Toen kreeg ik de volgende boodschap van de HERE: "Mensenzoon,
zing dit klaaglied voor Tyrus: ''O machtige havenstad, handelscentrum van de wereld, de
Oppermachtige HERE spreekt.
U zegt:
Ik ben de mooiste stad ter wereld.
U beschouwde de zee als uw gebied;
uw architecten hebben u tot een prachtige stad gemaakt.
U bent als een schip,
gebouwd van het beste cypressehout uit Senir.
Voor uw mast gebruikten ze een ceder uit de Libanon.
Uw roeiriemen maakten ze van eiken uit Basan.
Het dek werd gemaakt van ivoor, gelegd in cypressenhout,
afkomstig van Cyprus.
Uw zeilen zijn gemaakt van het beste geborduurde Egyptische linnen;
u staat onder een dektent van met blauw en rood geverfde stof,
die uit het oosten van Cyprus komt.
Uw roeiers komen uit Sidon en Arvad
en uw stuurlieden zijn deskundige mannen uit Tyrus.
Uw scheepstimmerlui zijn wijze, oude handwerkslieden uit Gebal.
Vanuit alle landen komen volgeladen schepen naar u toe
om ruilhandel met u te drijven.
In uw leger dienen krijgslieden
uit de verafgelegen steden van Perzië, Lydië en Put.
Het feit dat hun schilden aan uw muur hangen,
is een grote eer voor u.
Mannen uit Arvad en Chelek
staan als wachters op uw muren;
uw torens worden bemand door krijgslieden uit Gamad.
Hun schilden hangen in rijen aan de muren
en maken uw roem volmaakt.
Ezec. 27:12-24
Vanuit Tarsis worden allerlei rijkdommen op uw markten aangevoerd: Zilver, ijzer, tin en lood.
Kooplieden uit Javan, Tubal en Mesech voeren slaven en koperen gebruiksvoorwerpen aan;
en uit Beth-Togarma komen tuigpaarden, rijpaarden en muilezels.
Van Rhodos komen kooplui naar u toe en vele kustlanden hebt u veroverd als afzetgebied; zij
betalen u belasting in de vorm van ivoor en ebbehout.
Edom stuurt zijn kooplieden om een keus te maken uit de vele produkten die u verkoopt. Zij
brengen smaragd, purper, geverfde stoffen, borduurwerk, fijn linnen en sieraden van parelmoer
en robijn.
Juda en de steden in het voormalige koninkrijk Israël sturen kooplieden met tarwe uit Minnith,
mirre, honing, olie en balsem.
En ook met Damascus drijft u handel. Zij brengt wijnen uit Chelbon en witte Syrische wol om die
te verhandelen in ruil voor de vele goederen die u hebt aan te bieden.
Wedan en Javan brengen Arabische breiwol, ijzeren smeedwerk, kassie en kalmoes als
handelswaren, terwijl Rhodos dure zadeldekens te koop aanbiedt.
De Arabieren en Kedars rijke handelskoningen brengen u lammeren, rammen en geiten.
De kooplieden uit Scheba en Raëma zijn van de partij met allerlei specerijen, edelstenen en
goud.
Ook Haran, Kanneh, Eden, Assur en Kilmad voeren hun waren aan. Op uw marktpleinen bieden
zij stoffen aan van hoge kwaliteit: Dure gewaden, prachtig geborduurde kleden en veelkleurige
vloerkleden met kunstig geknoopte koorden.
Ezec. 27:25-36
De schepen van Tarsis
vormen uw zeekaravanen;
de opslagplaatsen op uw eiland
zijn tot de nok toe gevuld!
Maar nu leiden uw roeiers het schip
midden op zee in een storm!
Uw machtige vaartuig vecht wanhopig
tegen de rukwinden uit het oosten,
maar midden op zee gaat u ten onder!
Alles is verloren.
Uw rijkdommen en koopwaren,
uw zeelui en uw loodsen,
uw scheepsbouwers en kooplieden en soldaten
en de hele bemanning zinken in zee weg
op de dag van uw ondergang.
De omringende steden aan de kust beven
wanneer zij het vertwijfelde geschreeuw van uw zeelieden horen.
Al uw zeelui verlaten het schip,
gaan aan land en kijken toe.
Zij huilen bitter om u
en gooien stof over hun hoofden
en wentelen zich in de as.
Zij scheren hun hoofd kaal in mateloos verdriet
en trekken rouwkleding aan.
In diepe rouw en met een gebroken hart
huilen zij om u.
Dit is het treurige lied dat zij zingen:
'Welke stad ter wereld kon zich meten met Tyrus,
de prachtige stad, midden in de zee?'
Uw koopwaar ging uit over de zee
en voorzag in de behoeften van talloze volken.
Koningen overal ter wereld,
zelfs in de verste uithoeken,
waren opgetogen over de rijkdommen die u hun zond.
Nu ligt u verwoest onder de golven van de zee;
al uw koopwaar en al uw werkers zijn met u verdwenen.
De inwoners van de landen langs de kust kijken verbijsterd toe.
De verwrongen gelaatstrekken van hun koningen laten zien
hoe vreselijk bang zij zijn.
De kooplieden uit de andere landen schudden het hoofd,
want uw lot is vreselijk.
Voor altijd bent u verdwenen."
Ezec. 28:1-10
OORDEEL OVER KONING VAN TYRUS. Dit is de volgende boodschap, die de HERE mij gaf:
"Mensenzoon, vertel de heerser van Tyrus dat de Oppermachtige HERE zegt:
U bent zo trots,
dat u denkt dat u God bent.
U denkt: Op de troon van een god
zit ik hier op dit eiland, omringd door de zeeën.
Maar u bent slechts een mens, geen god,
ook al zegt u dat u zo wijs bent als God.
Maar natuurlijk bent u wijzer dan Daniël,
want voor u bestaan geen geheimen.
Uw wijsheid en inzicht hebt u gebruikt
voor het binnenhalen van grote rijkdommen,
goud, zilver en vele andere schatten.
Ja, uw deskundigheid heeft u erg rijk,
maar ook buitengewoon trots gemaakt.
Daarom zegt de Oppermachtige HERE:
Omdat u denkt
zo wijs als een god te zijn,
zal een vijandelijk leger het zwaard trekken tegen uw enorme wijsheid,
u van uw roem beroven en uw schoonheid vernietigen!
Het zal u naar uw graf brengen
en u zult sterven als iemand die zwaargewond in de strijd sneuvelt,
daar op uw eiland midden in de zee.
Zult u dan nog in het bijzijn van uw vijanden blijven volhouden
dat u een god bent?
Voor degenen die u aanvallen,
zult u in elk geval geen god zijn,
maar gewoon een mens!
U zult door toedoen van buitenlanders
de dood van een onreine sterven.
Want Ik heb gesproken, zegt de Oppermachtige HERE."
Ezec. 28:11-19
KONING HEERST ALS SATAN. En de HERE vervolgde Zijn boodschap met de woorden:
"Mensenzoon, zing een klaaglied over de koning van Tyrus. Vertel hem dat de Oppermachtige
HERE zegt:
U vormde het toonbeeld van wijsheid
en volkomen schoonheid.
U was in Eden, de tuin van God;
uw kleding was bezaaid met waardevolle stenen
(robijn, topaas, jaspis,
kristal, onyx, turkoois,
saffier, hematiet en smaragd)
alle in prachtige zettingen van zuiver goud.
Op de dag dat u werd geschapen,
werden ze al voor u klaargelegd.
Ik benoemde u tot de gezalfde, beschermende cherub.
U had toegang tot de heilige berg van God.
U liep tussen de vlammende stenen.
U was volmaakt in alles wat u deed,
vanaf de dag dat u werd geschapen
tot op het moment dat het kwaad in u werd aangetroffen.
Door uw wereldwijde handel
werd u steeds meer besmet door onrechtvaardigheid
en zondigde u.
Daarom verjaag Ik u van de berg van God.
Ik verbande u, beschermende cherub,
en tussen de vlammende stenen was niet langer plaats voor u.
Uw hart was vol trots
wegens al uw schoonheid;
u misbruikte uw wijsheid
terwille van uw machtspositie.
Daarom heb Ik u op de aarde neergeworpen
en u hulpeloos blootgesteld aan de minachtende blikken van koningen.
Uit winstbejag ontwijdde u uw heiligheid;
daarom liet Ik vuur opvlammen uit uw eigen daden.
Dat vuur verbrandde u tot as op aarde
voor de ogen van allen die naar u keken.
Alle volken, die u kennen,
zijn met stomheid geslagen door uw lot;
u bent een afschrikwekkend voorbeeld.
U bent voor altijd vernietigd."
Ezec. 28:20-26
OORDEEL OVER SIDON. Hierna kreeg ik een volgende boodschap van de HERE: "Mensenzoon,
kijk in de richting van de stad Sidon en profeteer tegen haar met de woorden: De Oppermachtige
HERE zegt:
Ik ben uw vijand, Sidon,
en Ik zal mijn heerlijkheid aan u openbaren.
Als Ik u vernietig en mijn heiligheid aan u toon,
zullen allen die daar getuige van zijn,
weten dat Ik de HERE ben.
Ik zal een epidemie op u afsturen
en een verwoestend leger;
de gewonden zullen in uw straten worden gedood
door strijders die van alle kanten komen.
Dan zult u erkennen dat Ik de HERE ben.
Niet langer zullen u en andere kwaadwillige buurstaten Israël prikken en verwonden als dorens
en distels. De Israëlieten zullen opnieuw in een eigen land wonen, het land dat Ik hun voorvader
Jakob gaf. Want Ik zal hen verzamelen vanuit de verre landen, waarover Ik hen verstrooide. Ik
zal de volken van de wereld temidden van mijn volk mijn heiligheid laten zien. Zij zullen weer
veilig in Israël wonen en daar hun huizen bouwen en wijngaarden planten. Wanneer Ik over de
naburige volken, die hen met zo'n grote kwaadaardigheid behandelden, het oordeel laat komen,
zullen zij weten dat Ik, de HERE, hun God ben."
Zestien jaar later, nadat Tyrus 13 jaar lang door Nebukadnezar is belegerd, zal Ezechiël een voetnoot bij deze
profetie plaatsen.
Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)
De chronologische Bijbel -- augustus
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden
Wat is jouw antwoord?
Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen
Ja, ik ben al een volgeling van Jezus
Ik heb nog steeds vragen