Thuis >> 28 december
28 december
Alles draait om God en Zijn majesteit
Het visioen dat Johannes nu zal ontvangen begint met lof voor God als de Schepper van het universum.
Door middel van de liederen van diverse wezens wordt verkondigd dat Gods grote verhevenheid eer, glorie
en macht waard is. Het is belangrijk dat ook Degene die “de Leeuw uit de stam Juda” en “het Lam” wordt
genoemd in die eer deelt. Beide beschrijvingen zijn natuurlijk verwijzingen naar Jezus de Christus.
Op. 4:1-6
BESCHRIJVING VAN TROON. Nadat ik dit gehoord en gezien had, zag ik een deur in de hemel
openstaan en hoorde ik dezelfde luide stem. "Kom naar boven", zei Hij tegen mij, "dan zal Ik
u laten zien wat hierna moet gebeuren." Op hetzelfde moment werd ik door de Geest
meegenomen. Ik zag een troon in de hemel staan en op die troon zat Iemand, Die schitterde
als de zuiverste edelsteen, als de diamant en sardius. Om de troon stond een regenboog, die
zo helder was als smaragd. Rondom de troon stonden 24 tronen en op elk van die tronen zat
een ouderling met witte kleren aan en een gouden kroon op zijn hoofd. Uit de troon kwamen
bliksemschichten en donderslagen en allerlei andere geluiden. Vlak voor de troon stonden
zeven brandende fakkels; dat zijn de zeven Geesten van God. Er lag voor de troon ook iets
wat leek op een kristalheldere, spiegelgladde zee.
Rondom de troon stonden vier levende wezens, die van voren en van achteren bezet waren
met ogen.
Op. 4:7,8
VIER LEVENDE WEZENS. Het eerste van die wezens leek op een leeuw, het tweede op een
jonge stier, het derde had een mensengezicht en het vierde leek op een vliegende arend. Elk
van de vier wezens had zes vleugels. Zij waren rondom en van binnen vol met ogen. Zonder
ophouden zeiden zij:
"Heilig, heilig, heilig is de Here,
de Almachtige God,
Die was, Die is en Die komt."
Op. 4:9-11
VIERENTWINTIG OUDERLINGEN. Die vier levende wezens eren, prijzen en danken Hem, Die
op de troon zit en Die voor altijd en eeuwig leeft. Telkens wanneer zij dat doen, vallen de 24
ouderlingen voor Hem neer om Hem te aanbidden en Hem als de Heer van hun leven te
erkennen. En zij zeggen:
"Here, onze God,
U bent alle lof, eer en macht waard,
omdat U alles gemaakt hebt.
Alles is ontstaan en gemaakt,
omdat U het wilde."
Op. 5:1-4
BOEKROL VERZEGELD. Toen zag ik een boekrol in de rechterhand van Hem, Die op de troon
zat. Die boekrol was aan beide zijden beschreven en met zeven zegels verzegeld. Ik zag ook
een sterke engel, die luid riep: "Wie is waardig om de zegels te verbreken en de boekrol open
te maken?" Maar er was niemand in de hemel of op de aarde of onder de aarde, die de rol
mocht openmaken en lezen. Ik vond het zo erg dat niemand waardig was om de boekrol open
te maken en erin te lezen, dat ik begon te huilen.
Op. 5:5-7
LAM NEEMT BOEKROL. Maar één van de ouderlingen zei tegen mij: "U hoeft niet te huilen,
want de leeuw uit de stam Juda, de nakomeling van David, heeft de overwinning behaald.
Daarom mag Hij de zeven zegels verbreken en de rol openmaken."
Toen zag ik tussen de troon en de vier levende wezens, in het midden van de 24 ouderlingen,
een Lam staan. Het leek wel of het geslacht was. Het had zeven horens en zeven ogen; dat
zijn de zeven Geesten van God, die over de hele aarde uitgestuurd zijn. Het Lam kwam naar
voren en nam de boekrol aan uit de rechterhand van Hem, Die op de troon zit.
Op. 5:8-10
OUDERLINGEN PRIJZEN LAM. Toen Hij dat deed, vielen de vier levende wezens en de 24
ouderlingen voor Hem neer. Zij hadden allemaal een harp en een schaal vol heerlijk
reukwerk: Dat zijn de gebeden van de gelovigen. En zij zongen een nieuw lied:
"U bent waardig om de boekrol in ontvangst te nemen
en de zegels te verbreken;
want U bent geslacht en hebt met Uw bloed mensen voor God vrijgekocht
uit alle rassen, volken, stammen en taalgroepen.
U hebt hen bijeengebracht in een Koninkrijk
en hen tot priesters van onze God gemaakt.
En zij zullen op de aarde heersen."
Op. 5:11,12
ENGELEN PRIJZEN LAM. Toen zag en hoorde ik miljoenen engelen om de troon en ook de
levende wezens en de ouderlingen.
"Het Lam dat geslacht is", juichten zij,
"is het waard om alle macht, rijkdom, wijsheid, kracht,
heerlijkheid, lof en eer te ontvangen!"
Op. 5:13,14
UNIVERSUM PRIJST LAM. En ik hoorde alle schepselen in de hemel, op de aarde, onder de
aarde en in de zee daarmee instemmen:
"Alle lof, eer, heerlijkheid en macht
is voor Hem, Die op de troon zit en voor het Lam,
voor altijd en eeuwig."
De vier wezens zeiden: "Amen." En de 24 ouderlingen vielen in aanbidding neer.
Verwoestende werking van de zonde
Het eerste zegel wordt nu geopend en Johannes ziet vier symbolische paarden, de zielen van Christelijke
martelaars en de voorbereiding op het blazen van de zeven bazuinen. In al deze dingen vinden wij een
herinnering dat er, ondanks de macht van de zonde, altijd een restant van Gods volk zal zijn dat trouw blijft,
zelfs wanneer het martelaarschap dreigt.
Op. 6:1,2
EERSTE ZEGEL. Ik zag dat het Lam één van de zeven zegels verbrak. En ik hoorde één van
de vier levende wezens met donderende stem zeggen: "Kom!" Verder zag ik een wit paard!
Op het paard zat iemand met een boog in zijn hand en hij kreeg een kroon op zijn hoofd. Hij
trok erop uit als overwinnaar naar zijn volgende overwinning.
Op. 6:3,4
TWEEDE ZEGEL. Het Lam verbrak het tweede zegel en ik hoorde het tweede levende wezen
zeggen: "Kom." Deze keer kwam er een rood paard. Er zat iemand op die een groot zwaard
kreeg. Hij moest de vrede van de aarde wegnemen, zodat de mensen elkaar zouden
afslachten.
Op. 6:5,6
DERDE ZEGEL. Toen het Lam het derde zegel verbrak, hoorde ik het derde levende wezen
zeggen: "Kom." En ik zag een zwart paard, met iemand erop die een weegschaal in de hand
hield. Er kwam een stem uit het midden van de vier levende wezens, die zei: "Eén maat tarwe
voor een dagloon en drie maten gerst voor een dagloon. En wees zuinig met olie en wijn."
Op. 6:7,8
VIERDE ZEGEL. Toen Hij het vierde zegel verbrak, hoorde ik het vierde levende wezen
zeggen: "Kom." Toen kwam er een paard met een grauwe kleur. De dood zat op zijn rug en
het dodenrijk volgde hem op de voet. Die twee kregen macht om een kwart van alle mensen
te doden door het zwaard, de honger, de pest en de wilde dieren.
Op. 6:9-11
VIJFDE ZEGEL. Toen het Lam het vijfde zegel verbrak, zag ik onder het altaar de zielen van
hen, die vermoord waren omdat zij de boodschap van God geloofd hadden en daar openlijk
voor waren uitgekomen. Zij riepen: "U bent een heilig Heerser en U houdt Uw woord. Hoelang
duurt het nog voordat U wraak neemt voor wat zij ons hebben aangedaan?" Zij kregen
allemaal een wit kleed en hun werd gezegd dat zij nog even moesten wachten. Eerst zou het
aantal mededienaren en broeders, dat terwille van Christus gedood zou worden, voltallig
moeten zijn.
Op. 6:12-17
ZESDE ZEGEL. Toen Hij het zesde zegel verbrak, zag ik dat er een geweldige aardbeving
kwam. De zon werd zwart als een rouwkleed en de maan rood als bloed. De sterren vielen
van de hemel op de aarde, als onrijpe vijgen die in een storm van de boom waaien. De hemel
verdween als een stuk papier dat opgerold wordt; en alle bergen en eilanden werden van hun
plaats gerukt.
Alle mensen verstopten zich in holen en tussen de rotsen: Koningen, regeringsleiders en
generaals; rijken en sterken; slaven en vrijen. Zij schreeuwden naar de bergen en de rotsen:
"Val op ons! Verberg ons voor de ogen van Hem Die op de troon zit en voor de toorn van het
Lam. De grote dag van hun oordeel is gekomen en niemand zal die overleven."
Op. 7:1-3
VERZEGELING VAN DIENAREN. Daarna zag ik vier engelen op de vier hoeken van de aarde
staan. Zij hielden de vier winden vast, zodat er nergens een zuchtje wind was. De zee was zo
glad als een spiegel en er ritselde geen blad aan de bomen. Uit het oosten zag ik een andere
engel opkomen, die het zegel van de levende God bij zich had. Hij riep naar de vier engelen,
die van God macht hadden gekregen om de aarde en de zee schade toe te brengen: "Wacht!
Breng nog geen schade toe aan de aarde, de zee en de bomen, want wij moeten eerst het
zegel van onze God op het voorhoofd van Zijn dienaren drukken."
Op. 7:4-8
144.000 VERZEGELD. En ik hoorde hoeveel mensen het zegel kregen: 144.000 uit het volk van
Israël:
12.000 uit elk van de twaalf stammen, dus
uit Juda,
Ruben
en Gad,
uit Aser,
Naftali
en Manasse,
uit Simeon,
Levi
en Issaschar,
uit Zebulon,
Jozef
en Benjamin.
Op. 7:9,10
MENIGTE ZINGT LOFLIEDEREN. Daarna zag ik een ontelbare menigte mensen. Zij kwamen uit
alle rassen, volken, stammen en taalgroepen. Zij stonden voor de troon en voor het Lam, met
witte kleren aan en palmtakken in de hand. Zij riepen:
"Onze redding komt van onze God,
Die op de troon zit
en van het Lam!"
Op. 7:11,12
ENGELEN AANBIDDEN GOD. Alle engelen stonden om de troon, de ouderlingen en de vier
levende wezens. Zij lieten zich voor de troon op de knieën vallen, met hun hoofd voorover en
aanbaden God.
"Amen", zeiden zij.
"Alle lof, heerlijkheid,
wijsheid en dank, alle eer,
macht en kracht
is voor onze God, voor altijd en eeuwig.
Amen."
Op. 7:13,14
MENIGTE VAN SLACHTOFFERS. Eén van de ouderlingen vroeg mij: "Wie zijn die mensen in
witte kleren? En waar komen zij vandaan?"
Ik antwoordde: "Ik weet het niet, maar ú wel. Wilt u het mij zeggen?"
En hij zei tegen mij: "Dat zijn de mensen die de grote verdrukking hebben doorstaan. Zij
hebben hun kleren wit gewassen in het bloed van het Lam.
Op. 7:15-17
ZEKERHEID VAN HEILIGEN.
Daarom staan zij voor de troon van God
en dienen zij Hem dag en nacht in Zijn tempel.
Hij, Die op de troon zit, zal hen beschermen.
Zij zullen geen honger of dorst meer hebben
en ook niet meer door de brandende zon
en de verzengende hitte gehinderd worden.
Het Lam, dat voor de troon staat, zal hun herder zijn
en hen naar de bronnen van het leven brengen;
en God zal alle tranen van hun ogen afwissen."
Op. 8:1-6
ZEVENDE ZEGEL. Toen het Lam het zevende zegel verbrak, werd het stil in de hemel,
ongeveer een half uur lang.
Ik zag de zeven engelen voor God staan en zij kregen allemaal een bazuin.
Een andere engel ging met een gouden wierookpan bij het altaar staan en kreeg heel veel
reukwerk dat hij, samen met de gebeden van de gelovigen, op het gouden altaar voor de
troon moest offeren. En uit de handen van de engel die voor God stond, steeg de geur van de
wierook omhoog, samen met de gebeden van de gelovigen. Toen vulde de engel de
wierookpan met vuur van het altaar en gooide het op de aarde. Het begon vreselijk te
donderen, te rommelen en te bliksemen. De aarde beefde ervan. De zeven engelen met de
bazuinen maakten zich klaar om erop te blazen.
Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)
De chronologische Bijbel -- december
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden
Wat is jouw antwoord?
Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen
Ja, ik ben al een volgeling van Jezus
Ik heb nog steeds vragen