29 december



Toorn van God over het kwaad

Het Oude Testament staat vol met verslagen over Gods omgang met het volk van Israël, vooral met demonstraties van Zijn macht over het kwaad. Er bestaat een opmerkelijke overeenkomst tussen de bazuinen die nu geblazen zullen worden en de tien plagen waardoor Egypte werd getroffen. Hagel en vuur, water dat in bloed verandert, perioden van duisternis en de verschijning van sprinkhanen lijken de vergelijking compleet te maken. De zesde bazuin zal dood over de mensheid zaaien, net als tijdens het Pascha, toen de eerstgeborene van elk Egyptisch gezin door de dood werd weggenomen.

Op. 8:7
EERSTE BAZUIN. De eerste engel blies op zijn bazuin: Hagel en vuur, vermengd met bloed, werden op de aarde gegooid. Een derde deel van de aarde en een derde deel van de bomen verbrandde en al het gras werd door de vlammen verteerd.

Op. 8:8,9
TWEEDE BAZUIN. De tweede engel blies op zijn bazuin: Er werd iets in de zee gegooid dat op een reusachtige brandende berg leek. Een derde deel van de zee veranderde in bloed en een derde deel van de zeedieren ging dood en een derde deel van de schepen verging.

Op. 8:10,11
DERDE BAZUIN. De derde engel blies op zijn bazuin: Er viel een grote ster uit de hemel, die brandde als een fakkel. Hij kwam terecht op een derde deel van de rivieren en op de waterbronnen. De naam van de ster was "Bitter". Een derde deel van het water werd bitter; en omdat het bitter was, stierven vele mensen ervan.

Op. 8:12
VIERDE BAZUIN. De vierde engel blies op zijn bazuin: Een derde deel van de zon, de maan en de sterren werd door een zware slag getroffen. Daardoor werden zij voor een derde verduisterd. Zowel overdag als 's nachts gaven zij een derde minder licht.

Op. 8:13
VOLGENDE DRIE BAZUINEN. Toen zag ik hoog in de lucht een arend vliegen en hij schreeuwde: "Och, hoe verschrikkelijk zal het voor de mensen op de aarde zijn, wanneer de drie andere engelen op hun bazuin blazen!"

Op. 9:1-6
VIJFDE BAZUIN. De vijfde engel blies op zijn bazuin: Ik zag een ster die uit de hemel gevallen was. Die ster kreeg de sleutel van de bodemloze put. Toen hij die opende, kwam er een dikke rook uit, zoals uit een grote oven. De lucht werd helemaal zwart van de rook, zodat de zon niet meer te zien was. Uit de rook kwamen sprinkhanen, die op de aarde neerstreken. Zij kregen dezelfde macht als schorpioenen. Er werd hun gezegd dat zij het gras, de bomen en de andere planten met rust moesten laten. Het enige wat zij moesten doen, was de mensen te steken die het zegel van God niet op hun voorhoofd hadden. Maar zij mochten hen niet doden. Die mensen moesten vijf maanden lang gepijnigd worden, met gemene steken als van een schorpioen. In die vijf maanden zullen de mensen de dood zoeken, maar hem niet kunnen vinden; zij zullen niets liever willen dan sterven, maar de dood zal hen ontwijken.

Op. 9:7-12
BESCHRIJVING VAN SPRINKHANEN. De sprinkhanen leken op paarden, die klaarstonden voor de veldslag. Op hun kop hadden zij iets dat op een gouden kroon leek. Zij hadden een gezicht als een mens, lang haar als een vrouw en tanden als een leeuw. Het leek of hun borstschilden van ijzer waren. Hun vleugels maakten net zoveel lawaai als een horde paarden en wagens die zich in de strijd storten. Zij hadden een staart met een angel zoals een schorpioen. Met die staart konden zij de mensen vijf maanden lang pijnigen. Hun aanvoerder was een engel uit de bodemloze put. In het Hebreeuws heette hij Abaddon en in het Grieks Apollyon.
De eerste vreselijke gebeurtenis is voorbij; maar kijk, er komen er nog twee!

Op. 9:13-16
ZESDE BAZUIN. De zesde engel blies op zijn bazuin: Ik hoorde uit de vier horens van het gouden altaar, dat voor de troon van God staat, een stem die tegen de zesde engel zei: "Maak de vier engelen los die bij de grote rivier de Eufraat vastgehouden worden." En de vier engelen werden losgelaten. Zij waren klaar gehouden voor het jaar, de maand, de dag en het uur dat zij een derde deel van alle mensen moesten doden. En ik hoorde hoeveel soldaten te paard met hen mee zouden gaan: tweehonderd miljoen.

Op. 9:17-19
BESCHRIJVING VAN TROEPEN. In het visioen zag ik dat de soldaten vuurrode, grijsblauwe en lichtgele harnassen droegen. De paarden hadden een hoofd als een leeuw en uit hun mond kwam vuur, rook en zwavel. Door het vuur, de rook en de zwavel die de paarden uitspuwden, werd een derde deel van alle mensen gedood; het waren drie vreselijke rampen. De dodelijke macht van de paarden zat niet alleen in hun mond, maar ook in hun staart, die er als een slang uitzag. Aan het einde van die staart zat een slangekop en daarmee deden zij de mensen pijn.

Op. 9:20,21
OVERLEVENDEN TONEN GEEN BEROUW. Maar de mensen die niet bij de rampen waren omgekomen, wilden hun oude manier van leven niet opgeven. Zij bleven doorgaan met het aanbidden van boze geesten en afgoden; goden die zij zelf van goud, zilver, brons, steen en hout hadden gemaakt; goden die niet konden zien, horen of lopen. Zij wilden ook niet ophouden met hun moordpartijen, hun tovenarij, hun overspel en diefstallen.

Op. 10:1-4
ENGEL MET KLEINE BOEKROL. Toen zag ik een andere sterke engel uit de hemel komen. Hij was gekleed in een wolk en had een regenboog rondom zijn hoofd. Zijn gezicht straalde als de zon en zijn benen leken op zuilen van vuur. In zijn hand hield hij een open boek. Hij zette zijn rechtervoet op de zee en zijn linkervoet op het land. Hij riep krachtig, zo luid als een brullende leeuw; en toen hij dat deed, lieten de zeven donderslagen hun stem horen. Ik wilde opschrijven wat de zeven donderslagen hadden gezegd, maar een stem uit de hemel zei: "Houd geheim wat de donderslagen hebben gezegd. Schrijf het niet op."

Op. 10:5-7
ZEVENDE BAZUIN ZAL GODS PLAN BEKENDMAKEN. De engel, die ik op de zee en het land zag staan, stak zijn rechterhand omhoog naar de hemel. Hij riep de naam aan van Hem, Die altijd en eeuwig leeft, Die de hemel, de aarde en de zee, met al hun bewoners gemaakt heeft en zei: "Van uitstel is geen sprake meer. Als de zevende engel op zijn bazuin blaast, zal God Zijn verborgen plan uitvoeren, zoals Hij Zijn dienaren, de profeten, beloofd had."

Op. 10:8-11
JOHANNES EET BITTERZOETE BOEKROL. De stem uit de hemel, die ik eerder gehoord had, zei: "Ga het boek halen dat openligt in de hand van de engel, die op de zee en het land staat."
Ik ging naar de engel toe en vroeg hem mij het boek te geven. "Hier", zei hij, "eet het op. Het zal zwaar op uw maag liggen, maar in uw mond zo zoet zijn als honing." Ik nam het boek aan van de engel en at het op. Het was inderdaad zoet als honing, maar lag zwaar op mijn maag. Iemand zei tegen mij: "U zult nóg eens moeten profeteren over vele volken, naties, taalgroepen en koningen."

Op. 11:1,2
NIET-JODEN VERTRAPPEN HEILIGE STAD. Ik kreeg een meetlat, die er uitzag als een riet en er werd tegen mij gezegd: "Sta op, meet de tempel van God op en het altaar dat erin staat; en tel de mensen die Hem daar aanbidden. Maar meet het plein voor de tempel niet op, want dat is voor de vreemde volken bestemd. Zij zullen de heilige stad 42 maanden lang vertrappen.

Op. 11:3-6
TWEE GETUIGEN VAN GOD. Dan zal Ik mijn twee getuigen sturen. Zij zullen rouwkleren dragen en tijdens die 1260 dagen zeggen wat Ik hun opdraag." Deze twee getuigen zijn de twee olijfbomen en de twee olielampen die voor de Here van de hele aarde staan. Als iemand probeert hen kwaad te doen, komt er vuur uit hun mond, waardoor hun vijanden worden verteerd. Zo zal ieder gedood worden, die hen kwaad wil doen. Zij hebben de macht de hemel te sluiten, zodat er geen regen valt in de tijd dat zij namens God spreken. Zij hebben ook de macht al het water in bloed te veranderen en de wereld met allerlei rampen te teisteren, zo vaak zij dat willen.

Op. 11:7-10
GETUIGEN GEDOOD. Als zij klaar zijn met hun getuigenis, zal het beest uit de bodemloze put opkomen en hun de oorlog aandoen. Het zal hen overwinnen en doden. Hun lijken zullen drie en een halve dag zomaar op straat blijven liggen in de grote stad, waar hun Heer gekruisigd is; de stad die heel toepasselijk Sodom en Egypte heet. De lijken zullen niet worden vrijgegeven voor de begrafenis. Van over de hele wereld zullen mensen ernaar komen kijken. De bewoners van de aarde zullen blij zijn dat de twee die namens God gesproken hebben niet meer leven, omdat die hen gekweld hebben. Zij zullen feestvieren en elkaar geschenken sturen.

Op. 11:11-14
GETUIGEN HERREZEN. Maar na drie en een halve dag zal God een geest van leven in hen laten komen en zullen zij opstaan. Ieder die dat ziet, zal vreselijk bang worden. Dan zullen de twee profeten een luide stem uit de hemel horen zeggen: "Kom hierheen omhoog!" Voor de ogen van hun vijanden zullen zij in een wolk naar de hemel gaan.
Op dat moment zal er een zware aardbeving komen. Een tiende deel van de stad zal volledig verwoest worden en 7000 mensen zullen omkomen. De mensen die het er levend afbrengen, zullen niet weten waar zij het zoeken moeten en de God van de hemel eren. De twee rampen zijn voorbij; maar kijk, de derde komt er direct achteraan!

Rechtschapenheid van God herkenbaar in komst van Christus

Met het geschal van de zevende bazuin komt de aankondiging van het koninkrijk van God. Dat was het goede nieuws van de Evangelieschrijvers – dat Jezus, het Woord dat een menselijk lichaam kreeg, naar de aarde was gekomen om Zijn koninkrijk te stichten. Johannes ziet de tekenen van Zijn komst in de opening van de tempel, vergezeld van aardbevingen en diverse weersverschijnselen.

Op. 11:15
ZEVENDE BAZUIN. De zevende engel blies op zijn bazuin en luide stemmen in de hemel zeiden:

  "Nu hebben onze Here en Zijn Christus de heerschappij over de hele wereld.
  Hij zal er voor altijd en eeuwig over heersen."

Op. 11:16-18
OUDERLINGEN PRIJZEN GOD. De 24 ouderlingen, die voor God op hun troon zaten, vielen in aanbidding voor Hem neer en zeiden:

  "Here, Almachtige God, U bent er altijd geweest.
  Wij danken U dat U de macht in handen hebt genomen
  en het koningschap hebt aanvaard.
  De volken waren slecht,
  maar nu is Uw toorn gekomen.
  Dit is de tijd om de doden te oordelen,
  om Uw dienaren
  (de profeten en allen die bij U horen en ontzag voor U hebben,
  groot en klein)
  te belonen
  en om allen te verwoesten die van de aarde een woestenij maken."

Op. 11:19
TEKENEN DIE KONINKRIJK INLUIDEN. Gods tempel in de hemel ging open en de ark van Zijn verbond met de mensen was te zien. Het bliksemde, rommelde en donderde; er kwam een aardbeving en een vreselijke hagelbui.

Weerstand tegen de Kerk van Christus

Johannes ziet Gods volk nu als een met sterren gekroonde vrouw wier zoon, Jezus Christus, over de volken heerst. Satan zelf biedt nu krachtiger verzet tegen de vrouw. Hij voert op twee manieren strijd tegen Gods volk. Eerst zien we hem als een draak, die een politieke onderdrukking lijkt te representeren, en dan als een beest dat uit de zee verschijnt om oorlog te voeren tegen Gods volk, wat een religieuze vervolging zou kunnen voorstellen.

Op. 12:1-6
VROUW BAART KIND. Er was in de hemel iets heel opmerkelijks te zien: Een vrouw die met de zon bekleed was, de maan onder haar voeten had en een kroon van twaalf sterren droeg. Zij was zwanger en gilde van pijn omdat de geboorte van haar kind begonnen was. Er was nog iets opmerkelijks in de hemel te zien: Een grote, rode draak met zeven koppen en tien horens. Op elke kop stond een kroon en de staart van de draak veegde een derde deel van de sterren weg en slingerde die naar de aarde. De draak stond voor de vrouw om haar kind te verslinden, zodra het geboren was. De vrouw bracht een jongen ter wereld, die alle volken van de wereld met een ijzeren staf zou regeren. Maar het kind werd van haar afgenomen en naar de troon van God gebracht. De vrouw vluchtte de woestijn in, waar God een schuilplaats voor haar had. Daar zou zij 1260 dagen lang verzorgd worden.

Op. 12:7-9
SATAN VERSLAGEN DOOR MICHAEL. Toen brak in de hemel oorlog uit. Michaël en zijn engelen vochten tegen de draak en zijn engelen. Hoewel de draak en zijn engelen terugsloegen, hadden zij geen schijn van kans. Zij werden uit de hemel weggejaagd. De grote draak, de oude slang (ook wel duivel of satan genoemd) die alle mensen ter wereld verleidt, is met zijn engelen op de aarde gegooid.

Op. 12:10-12
TRIOMF VAN CHRISTUS OVER SATAN. Ik hoorde een luide stem in de hemel zeggen:

  "Eindelijk is het zover. God heeft de bevrijding gebracht.
  Hij heeft Zijn macht gebruikt om Zijn Koninkrijk te vestigen.
  Zijn Christus heeft hier nu het gezag.
  De aanklager, die onze broeders dag en nacht voor God beschuldigd heeft,
  is uit de hemel gegooid.
  Onze broeders hebben hem overwonnen,
  doordat het Lam Zijn bloed voor hen gegeven heeft
  en doordat zij daar in hun spreken van hebben getuigd.
  Zij waren bereid hun leven ervoor te geven.
  Daarom moet de hemel en ieder die er woont, blij zijn.
  Maar wat ziet het er vreselijk uit voor de aarde en de zee.
  De duivel is afgedaald,
  buiten zichzelf van woede.
  Hij weet dat hij niet veel tijd meer heeft."

Op. 12:13-18
DRAAK JAAGT OP VROUW. Toen tot de duivel doordrong dat hij op de aarde was neergegooid, achtervolgde hij de vrouw uit wie het jongetje was geboren. Maar zij kreeg twee vleugels van de grote arend, zodat zij kon wegvliegen naar haar schuilplaats in de woestijn. Daar werd zij een bepaalde tijd verzorgd, buiten het bereik van de slang. De slang spuugde de vrouw een stroom water achterna die haar (als een rivier) moest meesleuren. Maar de aarde kwam haar te hulp door open te splijten en de stroom water op te slokken. De draak werd woedend op de vrouw en ging weg om de rest van haar kinderen de oorlog aan te doen. Dat zijn de mensen die zich houden aan wat God gezegd heeft en die er openlijk voor uitkomen dat zij bij Jezus horen. En hij stond op het strand van de zee.

Op. 13:1-4
DRAAK GEEFT MACHT AAN BEEST. Ik zag een beest uit de zee opkomen, dat tien horens en zeven koppen had. Op elk van zijn horens stond een kroon en op zijn koppen stonden beledigingen tegen God. Het beest dat ik zag, leek op een luipaard, maar had de poten van een beer en de muil van een leeuw. De draak gaf het beest zijn kracht en gezag, heel zijn grote macht. Het leek of één van zijn koppen dodelijk gewond was, maar de wond genas. De hele wereld liep vol verbazing achter het beest aan. Alle mensen vielen op de knieën en vereerden de draak, omdat hij het beest zo'n grote macht had gegeven. Zij aanbaden ook het beest zelf en zeiden: "Wie is met het beest te vergelijken? Wie kan het tegen hem opnemen?"

Op. 13:5-10
BEEST VERVOLGT HEILIGEN. Het beest mocht met grote woorden God beledigen, 42 maanden lang. En hij deed zijn muil open en braakte de grofste beledigingen uit tegen God, tegen Zijn naam, tegen Zijn tempel en tegen allen die in de hemel woonden. Het beest mocht oorlog voeren tegen het volk van God en het overwinnen. Hij kreeg macht over alle landen en volken. Alle mensen op aarde zullen hem aanbidden, behalve de mensen die al sinds het ontstaan van de wereld vermeld worden in het levensboek, het boek van het Lam, dat geslacht is.
Ieder die oren heeft, moet luisteren.

  Wie gevangen neemt,
  zal gevangen genomen worden.
  Wie met het zwaard doodt,
  moet door het zwaard gedood worden.

Daaruit zal het geduld en het geloof van Gods kinderen blijken.

Op. 13:11-17
BEEST VERVOLGT HEILIGEN. Het beest mocht met grote woorden God beledigen, 42 TWEEDE BEEST KOMT UIT AARDE. Ik zag een ander beest. Dat kwam niet uit de zee, maar uit de aarde. Het had twee horens, net als het Lam, maar het sprak als de draak. Het trad namens het eerste beest op en oefende dezelfde macht uit. Het dwong de aarde en haar bewoners het eerste beest te aanbidden; het beest dat van zijn dodelijke wond genezen was. Dat tweede beest deed buitengewone dingen; het liet voor de ogen van de mensen zelfs vuur uit de hemel regenen. Door de opmerkelijke dingen die het tweede beest onder de ogen van het eerste beest deed, werden de bewoners van de aarde misleid. Het kreeg hen zover een standbeeld te maken van het beest, dat ondanks zijn dodelijke wond was blijven leven. Het tweede beest kreeg zelfs macht om het standbeeld te laten leven, zodat het kon spreken en iedereen kon dwingen het te aanbidden. Wie dat niet deed, werd gedood. Het tweede beest had iedereen in zijn macht; klein en groot, rijk en arm, vrij en slaaf. Iedereen moest een merkteken op zijn rechterhand of voorhoofd hebben. Wie dat teken niet had, kon niets kopen of verkopen. Dat teken moest de naam of het nummer van het beest zijn.

Op. 13:18
WAARSCHUWING OVER INTERPRETATIE. Hier is wijsheid voor nodig. Wie verstandig is, kan erachter komen wat het nummer van het beest is. Het is het nummer van een mens, namelijk 666.

Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)

De chronologische Bijbel -- december



Met dank aan Biblica en Harvest House Publishers. Nadruk en reproductie verboden.
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden



WAT DENK JIJ? - Wij hebben allemaal gezondigd en verdienen allemaal Gods oordeel. God, de Vader, stuurde Zijn eniggeboren Zoon om dat oordeel op Zich te nemen voor iedereen die in Hem gelooft. Jezus, de Schepper en eeuwige Zoon van God, die Zelf een zondeloos leven leidde, hield zo veel van ons dat Hij voor onze zonden stierf om zo de straf op Zich te nemen die wij verdienen. Volgens de Bijbel werd Hij begraven en stond Hij op uit de dood. Als jij dit werkelijk gelooft, er in je hart op vertrouwt en alleen Jezus als je Redder aanvaardt door te zeggen: "Jezus is Heer", dan zul je van het oordeel gered worden en de eeuwigheid met God in de hemel doorbrengen.

Wat is jouw antwoord?

Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen

Ja, ik ben al een volgeling van Jezus

Ik heb nog steeds vragen