Thuis >> 6 februari
6 februari
Num. 3:14-19
LEVIETEN GETELD. De HERE sprak opnieuw tegen Mozes in de woestijn op het schiereiland
Sinaï en zei: "Tel de zonen van Levi, ieder ingedeeld naar zijn familie; tel ieder mannelijk persoon
van één maand en ouder mee." En Mozes deed dat volgens Gods bevel.
Num. 3:20-26
FAMILIE VAN GERSON. De zonen van Levi's zoon Gerson heetten Libni en Simeï. De families die
hun namen droegen, omvatten 7500 man en hun leider was Eljasaf, de zoon van Laël. Hun
kampplaats was aan de westkant van de tabernakel. Deze twee families waren verantwoordelijk
voor het onderhoud van de tabernakel: de dakbedekking, het gordijn voor de ingang van de
tabernakel, de gordijnen rond de voorhof en het gordijn voor de ingang van de voorhof, die de
tabernakel en het altaar omringde en de scheerlijnen, die werden gebruikt om de tabernakel op
te zetten.
Num. 3:27-32
FAMILIE VAN KEHATH. De zonen van Levi's zoon Kehath heetten Amram, Jizhar, Hebron en
Uzziël. Hun stammen telden 9600 mannen en hun leider was Elizafan, de zoon van Uzziël. Zij
hadden de zorg voor het heilige. Hun kampplaats was aan de zuidkant van de tabernakel. Deze
vier families waren verantwoordelijk voor de ark, de tafel, de kandelaar, de altaren, de
verschillende voorwerpen die bij de dienst werden gebruikt, het gordijn voor het Heilige der
Heiligen en alle reparaties, die noodzakelijk waren voor elk van deze voorwerpen. Eleazar, de
zoon van Aäron, was het hoofd van de Levieten en was verantwoordelijk voor alles wat in het
heiligdom gebeurde.
Num. 3:33-37
FAMILIE VAN MERARI. De zonen van Levi's zoon Merari heetten Mahli en Musi. Hun geslachten
telden 6200 mannen en hun leider was Zuriël, de zoon van Abihaël. Hun kampplaats was aan de
noordkant van de tabernakel. Deze twee families waren verantwoordelijk voor het onderhoud van
de panelen van de tabernakel; de pilaren, de voetstukken van de pilaren en al het gerei, dat
nodig was voor hun gebruik; de pilaren rond de voorhof en hun voetstukken, de grondpennen en
de scheerlijnen.
Num. 3:38,39
MOZES EN AARON. De oostkant van de tabernakel was gereserveerd voor de tenten van Mozes
en Aäron en zijn zonen, die de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de tabernakel droegen
namens het volk Israël. Iemand, die niet tot de priesters of Levieten behoorde, maar toch in de
tabernakel kwam, moest worden gedood.
Het aantal Levieten, dat in opdracht van de HERE door Mozes en Aäron werd geteld, bedroeg
22.000 mannen van één maand en ouder.
Num. 4:1-15
PLICHTEN VAN KEHATHIETEN. Toen zei de HERE tegen Mozes en Aäron: "Tel alle mannen van
dertig tot vijftig jaar uit het geslacht van Kehath, uit de stam van Levi, die dienst kunnen doen in
de tabernakel.
Dit zijn hun heilige taken: Wanneer het kamp wordt opgebroken, moeten Aäron en zijn zonen de
tabernakel binnengaan, het gordijn voor het Heilige der Heiligen naar beneden halen en de ark
ermee bedekken. Daarna zullen zij het gordijn met dassevellen afdekken en daar overheen een
hemelsblauw kleed leggen. Dan zullen de draagstokken van de ark door de ringen worden
gestoken.
Vervolgens moeten zij een hemelsblauw kleed leggen over de tafel, waarop de toonbroden
liggen en daarop de schotels, schalen, kommen, kannen en toonbroden neerleggen. Daar
overheen zullen zij een scharlaken kleed leggen en daar bovenop nog eens een bedekking van
dassevellen. Daarna zullen zij de draagstokken in de ringen aan de tafel schuiven.
Dan moeten zij de kandelaar, de lampen, de snuiters, de bakjes en het reservoir met olijfolie
bedekken met een hemelsblauw kleed. Al deze voorwerpen zullen dan worden afgedekt met
dassevellen en deze bundel zal op een draagbaar worden gezet.
Daarna moeten zij het gouden altaar eerst met een hemelsblauw kleed en daarna met
dassevellen afdekken en de draagstokken door de ringen steken.
Alle overgebleven voorwerpen in de tabernakel moeten in een hemelsblauw kleed worden
gewikkeld, afgedekt met dassevellen en op de draagbaar worden gezet.
De as moet van het altaar worden verwijderd, waarna het altaar zal worden afgedekt met een
roodpurperen kleed. Alle toebehoren van het altaar moeten op dat kleed worden gelegd (de
vuurpannen, de vorken, de scheppen en de schalen) en daar overheen zal een afdekking van
dassevellen komen te liggen. Tenslotte moeten dan de draagstokken worden aangebracht.
Wanneer Aäron en zijn zonen het heilige en het toebehoren hebben ingepakt, moeten de
familieleden van Kehath alle voorwerpen oppakken en vervoeren naar de volgende kampplaats.
Zij mogen de heilige voorwerpen echter niet aanraken, anders zullen zij sterven. Dit zijn de
heilige taken die aan de zonen van Kehath worden opgedragen bij het vervoer van de
tabernakel.
Num. 4:16
VERANTWOORDELIJKHEDEN VAN ELEAZAR. Eleazar, de zoon van Aäron, zal de
verantwoordelijkheid dragen voor de lampolie, het geurige reukwerk, het dagelijkse spijsoffer en
de zalfolie; in feite is hij verantwoordelijk voor de hele tabernakel en alles wat daarbij hoort."
Num. 4:17-20
WAARSCHUWING VOOR KEHATHIETEN. Toen zei de HERE tegen Mozes en Aäron: "Laten de
Levieten uit de stam van Kehath zichzelf niet vernietigen! Om te voorkomen dat zij sterven
wanneer zij de allerheiligste voorwerpen vervoeren, moeten Aäron en zijn zonen met hen mee
naar binnen gaan en aanwijzen wat ieder moet dragen. Zij mogen echter niet zomaar naar
binnen gaan, anders zouden zij de heilige voorwerpen kunnen zien en moeten sterven."
Num. 4:21-28
PLICHTEN VAN GERSONIETEN. En de HERE zei tegen Mozes: "Tel alle mannen van dertig tot
vijftig jaar uit het geslacht van Gerson, die geschikt zijn voor het heilige werk in de tabernakel.
Dit zijn hun taken: zij moeten de gordijnen van de tabernakel, de tabernakel zelf met zijn
dekkleden, de dakbedekking van dassevellen en het gordijn voor de ingang van de tabernakel
dragen. Verder moeten zij ook de gordijnen dragen, die rond de voorhof hangen, het gordijn voor
de ingang van de voorhof, dat het altaar en de tabernakel omringt, het altaar, de scheerlijnen en
al het toebehoren. Zij zijn volledig verantwoordelijk voor het vervoer van deze voorwerpen. Aäron
en ieder van zijn zonen mogen de Levieten uit het geslacht van Gerson opdrachten geven en
aanwijzen wat zij moeten dragen, maar de Gersonieten zijn direct verantwoording schuldig aan
Aärons zoon Ithamar.
Num. 4:29-33
PLICHTEN VAN MERARIETEN. Tel nu alle mannen van dertig tot vijftig jaar uit het geslacht van
Merari, die geschikt zijn voor de dienst in de tabernakel. Wanneer de tabernakel wordt verplaatst,
dragen zij de panelen, de balken en de pilaren met hun voetstukken van de tabernakel, de
pilaren van de voorhof met hun voetstukken, de grondpennen en de scheerlijnen en alles wat
nodig is voor hun gebruik en onderhoud. Verdeel de taken per man, zodat ieder weet wat hij
dragen moet. De Levieten uit het geslacht van Merari zijn ook directe verantwoording schuldig
aan Aärons zoon Ithamar."
Num. 4:34-37
KEHATHIETEN DIENAREN. Zo hielden Mozes, Aäron en de andere leiders een telling onder de
mannen van dertig tot vijftig jaar uit het geslacht van Kehath en kwamen op een totaal van 2750
mannen, die geschikt waren voor de dienst in de tabernakel. Dit werd gedaan volgens de
opdrachten, die de HERE Mozes had gegeven.
Num. 4:38-41
GERSONIETEN DIENAREN. Eenzelfde telling leverde voor het geslacht van Gerson een totaal van
2630 mannen op.
Num. 4:42-45
MERARIETEN DIENAREN. Na telling van de mannen uit het geslacht van Merari kwam men daar
op het totaal van 3200 mannen.
Num. 4:46-49
TOTAAL AANTAL LEVITISCHE DIENAREN. Zodoende kwamen Mozes, Aäron en de andere leiders
op een totaal van 9580 Levieten van dertig tot vijftig jaar, die geschikt waren voor de dienst in de
tabernakel en voor het vervoer van de tabernakel en het toebehoren.
In overeenstemming met de opdracht van de HERE aan Mozes, droeg men ieder van deze
getelden zijn taak op, zodat ieder naar vermogen een deel van alles kon dragen.
Num. 3:40-43
TELLING VAN EERSTGEBORENEN. Toen zei de HERE tegen Mozes: "Tel nu alle oudste zonen in
Israël van één maand en ouder en noteer hun namen. De Levieten zullen Mij toebehoren (Ik ben
de HERE) als vervangers voor de oudste zonen van Israël; en het vee van de Levieten is van Mij
als vervanging van de eerstgeborenen van het vee van het hele volk."
Dus hield Mozes een telling onder de oudste zonen in Israël van één maand en ouder, zoals de
HERE hem had opgedragen. Hij kwam op een totaal van 22.273.
Num. 3:44-51
VRIJKOPING VAN EERSTGEBORENEN. Daarop zei de HERE tegen Mozes: "Geef Mij de Levieten
in plaats van de oudste zonen van het volk Israël; en geef Mij het vee van de Levieten in plaats
van de eerstgeborenen van het vee van de Israëlieten. Ja, de Levieten zullen Mij toebehoren; Ik
ben de HERE. Om de 273 oudste zonen los te kopen, die boven het aantal Levieten uitgaan,
moet u per persoon 55 gram zilver betalen aan Aäron en zijn zonen."
Zo ontving Mozes het losgeld voor de 273 oudste zonen, die het aantal Levieten te boven
gingen. Het totale losgeld bedroeg vijftien kilo zilver. Mozes gaf dat aan Aäron en zijn zonen,
zoals de HERE hem had opgedragen.
Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)
De chronologische Bijbel -- februari
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden
Wat is jouw antwoord?
Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen
Ja, ik ben al een volgeling van Jezus
Ik heb nog steeds vragen