Thuis >> 17 november
17 november
Berechting door Pilatus
Het belang van wat er nu te gebeuren staat, kan alleen begrepen worden binnen de context van de politieke
relatie tussen de Joden en hun Romeinse overheersers. De Joden hebben Jezus ter dood veroordeeld op
basis van hun eigen wetten tegen godslastering, als reactie op Jezus' bewering dat Hij de Zoon van God is. Het
Sanhedrin heeft echter niet de macht om veroordeelde gevangenen te executeren zonder toestemming van de
Romeinse overheid. Maar een dergelijk heidense overheid zal de beschuldiging van godslastering natuurlijk
niet zo serieus nemen als de Joden. Daarom zullen er voor de gouverneur andere, meer gepaste aanklachten
moeten worden opgeworpen. De Joden zijn op politiek gebied zeer vernuftig; zij zullen Jezus beschuldigen van
verzet tegen de autoriteiten door te beweren dat Hij weigert belasting te betalen en beweert de Koning der
Joden te zijn.
De man die deze beschuldigingen zal aanhoren is de Romeinse procurator en gouverneur, Pontius Pilatus, die
over Judea, Idumea en Samaria heerst. Pilatus begon zijn gouverneurschap ongeveer tegelijk met het begin
van de bediening van Johannes de Doper. Hoewel zijn primaire verantwoordelijkheden bestaan uit de
financiële administratie en het innen van belastingen voor het Romeinse Rijk, is Pilatus tevens belast met het
goedkeuren en uitvoeren van doodvonnissen die zijn gelast door de plaatselijke gezagdragers, in dit geval het
Sanhedrin. Pilatus heeft de reputatie onberekenbaar te zijn en geen scrupules te kennen. De manier waarop hij
met “de zaak Jezus” omgaat, geeft ons geen enkele reden om aan de waarheid van die reputatie te twijfelen.
Pilatus is kennelijk overtuigd van Jezus' onschuld en probeert daarom aanvankelijk elke vorm van persoonlijke
verantwoordelijkheid uit de weg te gaan. Hij stuurt Jezus naar Herodes Antipas (die Johannes de Doper had
laten onthoofden), maar Herodes wil er eveneens niets mee te maken hebben. Pilatus probeert Jezus
vervolgens vrij te laten, maar de woedende menigte staat erop dat de beruchte opstandeling Barabbas in
plaats van Jezus wordt vrijgelaten. Wanneer zelfs een geseling van Jezus niet in staat is om de menigte
tevreden te stellen, wast Pilatus zijn handen in onschuld en beveelt hij dat het doodvonnis van Jezus wordt
uitgevoerd.
Het verslag van Matteüs over deze gespannen uren begint wanneer Jezus voor het eerst naar Pilatus wordt
gebracht.
Mat. 27:2, Mar. 15:1b, Luk. 23:1,2, Joh. 18:28-32 - Praetorium
(Vierde Paschafeest, april, 30 n.C., donderdagochtend)
JEZUS NAAR PILATUS GEBRACHT. Mt Na afloop van de vergadering stuurden zij Hem geboeid
naar Pilatus, de Romeinse gouverneur. Jo 's Morgens in alle vroegte brachten zij Jezus van het
paleis van Kajafas naar het paleis van de Romeinse gouverneur. Maar zij gingen er niet naar
binnen. Als echte Joden wilden zij zich niet verontreinigen door het huis van een heiden binnen
te gaan. Als zij dat deden, zouden ze niet mogen eten van het lam dat met Pasen geofferd werd.
Daarom kwam gouverneur Pilatus naar buiten en vroeg: "Waarvan beschuldigt u Hem?"
"Van iets heel ernstigs", antwoordden zij. "Anders zouden we Hem niet bij u hebben gebracht."
Lk
Ze begonnen Hem meteen te beschuldigen. "Deze man hitst ons volk op tegen de Romeinse
bezetters. Hij zegt dat we de keizer geen belasting hoeven te betalen. Hij beweert dat Hij de
Christus is, de koning." Jo "Neem Hem maar weer mee", zei Pilatus. "U hebt een eigen wet.
Spreek zelf maar recht over Hem."
"Maar het is ons verboden zelf iemand terecht te stellen", brachten de Joden er tegenin. Dit
klopte met wat Jezus had gezegd over de manier waarop Hij zou sterven.
Mat. 27:11-14, Mar. 15:2-5, Luk. 23:3,4, Joh. 18:33-38
PILATUS ONDERVRAAGT JEZUS. Jo Dus ging Pilatus het gebouw weer binnen en liet Jezus bij zich
brengen. "Bent U de koning van de Joden?" vroeg hij.
"Bent u zelf op die gedachte gekomen?" vroeg Jezus. "Of hebben anderen u dat verteld?"
"Ik ben geen Jood!" zei Pilatus. "U bent hier gebracht door de priesters van Uw eigen volk.
Waarom weet ik niet. Wat hebt U gedaan?"
Jezus antwoordde: "Mijn koninkrijk is niet van deze wereld. Als dat zo was, zouden mijn
lijfwachten met geweld hebben verhinderd dat Ik in de handen van de Joden was gevallen. Nee,
mijn koninkrijk is niet van deze wereld."
"Bent U dan toch een koning?" vroeg Pilatus.
"U gebruikt zelf het woord koning", was Jezus' antwoord. "Inderdaad, Ik ben een koning. Ik ben
geboren en in de wereld gekomen om de waarheid bekend te maken. Ieder die de waarheid
liefheeft, luistert naar wat Ik zeg."
"Waarheid?" vroeg Pilatus. "Wat is waarheid?" Hij ging weer naar buiten en zei tegen de Joden:
"Volgens mij heeft Hij geen misdaad begaan." Mt De mannen van de Hoge Raad beschuldigden
Jezus van alles en nog wat, maar Hij verdedigde Zich niet. "Hoort U niet wat zij zeggen?" vroeg
Pilatus. Tot zijn grote verbazing gaf Jezus geen antwoord.
Luk. 23:5-7
PILATUS STUURT JEZUS NAAR HERODES. Maar zij protesteerden: "Met Zijn toespraken heeft Hij
de mensen opgehitst; eerst in Galilea, daarna in Judea en nu zelfs hier in Jeruzalem."
"Komt Hij dan uit Galilea?" vroeg Pilatus. Toen Pilatus hoorde dat Jezus daar inderdaad vandaan
kwam, stuurde hij Hem door naar Herodes, die juist in Jeruzalem was. Want als Galileeër viel
Jezus onder het gezag van Herodes.
Luk. 23:8-12 - Paleis van Herodes (donderdagochtend)
JEZUS BIJ HERODES ANTIPAS. Herodes was erg blij Jezus te zien. Hij had al veel over Hem
gehoord en hoopte reeds lang dat Jezus eens een wonder zou doen waar hij zelf bij was. Hij
vroeg Jezus van alles en nog wat, maar kreeg geen antwoord. Ondertussen stonden de leidende
priesters en de godsdienstleraars fanatiek allerlei beschuldigingen te schreeuwen. Tenslotte
begonnen Herodes en zijn soldaten Jezus te bespotten en uit te lachen. Ze deden Hem een
schitterende koningsmantel om en stuurden Hem naar Pilatus terug. Herodes en Pilatus waren
altijd elkaars vijanden geweest, maar op die dag werden ze de beste vrienden.
Mat. 27:19
WAARSCHUWING VAN PILATUS' ECHTGENOTE. Terwijl hij met de rechtszaak bezig was, stuurde
zijn vrouw hem een boodschap: "Laat die goede man toch vrij. Hij heeft geen enkele schuld. Ik
heb vannacht in een droom vreselijk veel verdriet om Hem gehad."
Luk. 23:13-16 - Praetorium (donderdagochtend)
PILATUS WIL VRIJLATING. Pilatus riep de Joodse leiders en de andere mensen weer bij elkaar en
zei: "U hebt deze Man bij mij gebracht op beschuldiging van opruiende activiteiten tegen de
staat. Ik heb Hem daarover duidelijk ondervraagd en ben tot de conclusie gekomen dat Hij
onschuldig is. Herodes vond dat blijkbaar ook en heeft Hem naar ons teruggestuurd. Nee, de
Man heeft niets gedaan waarop de doodstraf staat. Ik zal Hem zweepslagen laten geven en
daarna in vrijheid stellen."
Mat. 27:15-18, Mar. 15:6-10, Joh. 18:39
JEZUS OF BARABBAS. Pilatus had de gewoonte met Pasen een gevangene vrij te laten. De
mensen mochten zeggen wie. Nu zat er een zekere Barabbas gevangen, een rebel. Hij was met
enkele anderen opgepakt omdat ze bij een oproer een moord hadden begaan. Een grote groep
mensen drong op Pilatus aan en vroeg hem een gevangene vrij te laten.
"Moet ik de koning van de Joden loslaten?" zei hij, want hij begreep wel dat dit geen eerlijke zaak
was. De leidende priesters hadden Jezus laten arresteren omdat zij jaloers op Hem waren.
Mat. 27:20,21, Mar. 15:11, Luk. 23:17-19, Joh. 18:40
MENIGTE WIL VRIJLATING VAN BARABBAS. Mk Zij stookten de mensen op om de vrijlating van
Barabbas te eisen. Jo "Nee!" schreeuwden zij. "Nee, niet Hem, maar Barabbas!" Lk "Laat
Barabbas vrij!" Barabbas zat in de gevangenis, omdat hij in Jeruzalem een opstand tegen de
regering had geleid en daarbij een moord had gepleegd.
Mt Toen Pilatus opnieuw vroeg: "Wie van deze twee mannen zal ik vrijlaten?" riepen de mensen:
"Barabbas!"
Mat. 27:22,23, Mar. 15:12-14, Luk. 23:20-23
KRUISIGING VAN JEZUS GEEIST. Mt "Maar wat moet ik dan doen met Jezus, die Christus wordt
genoemd?" vroeg Pilatus.
Ze schreeuwden: "Kruisig Hem!"
"Maar waarom toch?" vroeg hij. "Wat voor kwaad heeft Hij dan gedaan?"
Maar zij bleven roepen: "Hij moet sterven! Sla Hem aan het kruis!" Lk Pilatus ging er tegenin. Hij
wilde Jezus vrijlaten. Maar zij schreeuwden: "Kruisigen! U moet Hem kruisigen!"
"Maar waarom dan?" vroeg Pilatus voor de derde keer. "Wat voor kwaad heeft Hij gedaan? Ik zie
niet in waarom Hij ter dood veroordeeld moet worden. Ik zal Hem zweepslagen laten geven en in
vrijheid stellen."
Maar zij bleven schreeuwen dat Jezus moest sterven. Zij hielden gewoon niet op.
Mat. 27:27-30, Mar. 15:16-19, Joh. 19:1-3
DOORNENKROON. Jo Pilatus nam Jezus mee en liet Hem geselen. Mt De soldaten namen Jezus
eerst mee naar de binnenplaats van het paleis. Daar riepen ze het hele bataljon bijeen. Ze rukten
Hem de kleren van het lijf en deden Hem een rode mantel om. Zij maakten een kroon van
takken, waar dorens aanzaten, en zetten die op Zijn hoofd. Ze gaven Hem een stok in Zijn
rechterhand, als een scepter. Ze vielen voor Hem op de knieën en joelden: "Leve de koning van
de Joden!" Jo Daarbij sloegen zij Hem in het gezicht. Mk Daarna sloegen zij Hem met een stok op
het hoofd en spuugden naar Hem. Zij deden net of zij Hem vereerden door voor Hem op de
knieën te vallen.
Joh. 19:4-6
PILATUS TOONT JEZUS AAN MENIGTE. Pilatus ging weer naar de Joden toe en zei tegen hen:
"Hier is Hij weer. Begrijp mij goed: Volgens mij heeft Hij niets ernstigs gedaan." Jezus kwam
achter hem aan naar buiten, met de doornenkroon op Zijn hoofd en de rode mantel om. "Kijk nu
eens naar deze Man", zei Pilatus.
Zodra de leidende priesters en de bewakers Jezus zagen, begonnen zij te schreeuwen:
"Kruisigen! Kruisigen!"
"Doe dat zelf maar", antwoordde Pilatus. "Ik zeg dat Hij onschuldig is."
Joh. 19:7-11
JEZUS OPNIEUW ONDERVRAAGD. De Joden antwoordden: "Volgens onze wetten moet Hij
sterven, want Hij heeft Zichzelf de Zoon van God genoemd!"
Toen Pilatus dat hoorde, werd hij echt bang. Hij nam Jezus weer mee naar binnen en vroeg:
"Waar komt U vandaan?" Jezus gaf hem echter geen antwoord.
"Waarom geeft U mij geen antwoord?" vroeg Pilatus. "Ik beslis of U vrijgelaten of gekruisigd zult
worden."
"U zou geen macht over Mij hebben als God u die niet gegeven had", antwoordde Jezus. "De
grootste schuld ligt bij hem die Mij aan u heeft overgeleverd."
Joh. 19:12-15
BEROEP OP LOYALITEIT VAN PILATUS. Pilatus werd door die woorden diep getroffen en
probeerde een manier te vinden om Jezus vrij te laten. Maar de Joden bleven schreeuwen: "Als
u die man vrijlaat, bent u geen vriend van de keizer! Wie zichzelf tot koning uitroept, is een vijand
van de keizer!"
Toen Pilatus dat hoorde, bracht hij Jezus opnieuw naar buiten en ging op de rechterstoel zitten.
Die stoel stond op een stenen verhoging, die in het Hebreeuws 'Gabbatha' heette. Het was twaalf
uur 's middags. Die avond zou de sabbat van de Paasweek beginnen.
"Hier is jullie koning", zei Pilatus tegen de Joden.
"Weg met die man! Weg met Hem!" schreeuwden zij. "Kruisig Hem!"
"Moet ik uw koning kruisigen?" vroeg Pilatus.
"Hij is onze koning niet!" schreeuwden de priesters. "We hebben maar één koning en dat is de
keizer!"
Mat. 27:24,25
PILATUS WAST HANDEN. Pilatus zag dat de mensen niet meer te houden waren. Er kon zo een
rel losbreken. Daarom liet hij een kom water halen. Hij waste zijn handen voor de ogen van het
volk en zei: "Ik ben onschuldig aan het bloed van deze man. Nu moet u het zelf maar weten."
De mensen schreeuwden: "Laat de straf voor Zijn bloed maar op ons en onze kinderen
neerkomen."
Mat. 27:26, Mar. 15:15, Luk. 23:24,25, Joh. 19:16
BARABBAS VRIJGELATEN. Ten einde raad besloot Pilatus hun maar hun zin te geven. Hij liet
Barabbas vrij. Barabbas, de moordenaar. Maar Jezus leverde hij aan hen uit. Ze mochten Hem
laten kruisigen.
Mat. 27:31, Mar. 15:20, Joh. 19:17
JEZUS WEGGELEID. Mk Nadat zij Hem bespot hadden, deden de soldaten Hem de rode mantel af,
trokken Hem Zijn eigen kleren weer aan en brachten Hem weg om gekruisigd te worden. Jo
Jezus droeg Zelf Zijn kruis.
Mat. 27:32, Mar. 15:21,22, Luk. 23:26
SIMON VAN CYRENE. Simon van Cyrene (de vader van Alexander en Rufus) kwam net van het
land. Hij werd gedwongen het kruis van Jezus te dragen. Zo brachten zij Jezus naar de plaats
Golgotha. Golgotha betekent Schedelplaats.
Luk. 23:27-31
VROUWEN HUILEN OM JEZUS. Er liep een hele massa mensen achter Jezus aan. De vrouwen
huilden en jammerden. Jezus keerde Zich om en zei tegen hen: "Vrouwen van Jeruzalem, huil
niet om Mij. Huil om uzelf en om uw kinderen. Er komt een tijd dat de vrouwen die geen kinderen
hebben gehad, benijd zullen worden. In die dagen zullen de mensen erom smeken
dat de bergen op hen vallen
en dat de heuvels hen bedekken.
Want als dit met Mij gebeurt, wat zal u dan overkomen?"
Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)
De chronologische Bijbel -- november
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden
Wat is jouw antwoord?
Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen
Ja, ik ben al een volgeling van Jezus
Ik heb nog steeds vragen