24 april
Psa. 88 - De angst van een stervend mens die zich afvraagt of God hem hoort.
Een psalm van de Korachieten voor de koordirigent. Te zingen bij ziekte en droefheid. Het leerzame gedicht werd gemaakt door de Ezrahiet Heman.
HERE, U bent de God die mij redt.
Dag en nacht roep ik U aan en kom ik tot U.
Laat mijn gebed U toch bereiken;
luister toch naar mij!
Nog meer ziekten en tegenslagen kan ik niet verdragen.
Ik heb het gevoel dat ik ga sterven.
Men beschouwt mij als iemand die de dood nabij is;
alle kracht is uit mij geweken.
Eigenlijk hoor ik al bij de gestorvenen,
de mensen aan wie U niet meer denkt
en die door U zijn vergeten.
U hebt mij door de diepste diepten
en door de donkerste duisternis gevoerd.
U hebt Zich tegen mij gekeerd en ik kan dat niet verdragen.
Ik heb het gevoel alsof U mij tegen de grond hebt geslagen.
U hebt ervoor gezorgd dat mijn kennissen mij niet meer willen zien
en van mij gruwen. Ik zie geen uitweg meer.
Ik weet niet meer waar ik het zoeken moet.
Dag in, dag uit bid ik tot U, HERE.
Mijn handen strek ik naar U uit.
Kunt U wonderen onder de doden doen?
Kunnen de geesten van de gestorvenen U prijzen?
Spreekt men in het graf over Uw liefde en goedheid?
Blijkt Uw trouw waar lichamen vergaan?
Kan Uw grote macht dan in de duisternis worden bekendgemaakt?
Blijkt Uw rechtvaardigheid dan daar waar alles en iedereen wordt vergeten?
Toch roep ik naar U, HERE.
Ik leg alles 's morgens voor U neer.
HERE, waarom verwerpt U mij?
Waarom wilt U mij niet zien?
Van jongs af aan heb ik het moeilijk en ben ik vaak ernstig ziek.
Het is aan mij te zien hoe U mij beproeft; ik weet mij geen raad meer.
Uw toorn gaat als vuur over mij heen
en ik word vernietigd door wat U mij aandoet.
Ik kan er niet aan ontkomen; alles komt op mij af.
U hebt ervoor gezorgd dat vrienden en kennissen mij niet meer willen kennen;
ik hoor van niemand meer iets.
Psa. 91 - De persoonlijke bescherming van iemand die op God vertrouwt.
Wie schuilt bij de Allerhoogste God, kan rustig slapen,
want de Almachtige werpt Zijn schaduw over hem.
Ik getuig daarvan en zeg tegen de HERE: U bent mijn toevlucht;
bij U ben ik veilig en geborgen.
U bent mijn God en ik vertrouw alleen op U.
Hij beschermt u tegen verraderlijke vallen
en houdt vreselijke ziekten ver van u.
Onder Zijn vleugels vindt u bescherming en een toevluchtsoord.
Zijn trouw is uw schild en weert de aanvallen van de tegenstander.
U hoeft niet te vrezen voor de angsten van de nacht,
noch voor de scherpe aanvallen die u overdag trachten te bereiken.
En ook niet voor de pest, die zich in de duisternis verspreidt
of voor de vernietiging die in de middag toeslaat.
Al sneuvelen 1000 mensen aan uw linkerkant
of 10.000 rechts van u, u wordt gered.
U zult het zelf zien;
de straf treft alleen de ongelovigen.
U, HERE, bent mijn toevluchtsoord.
U hebt de Allerhoogste God als beschermer gekozen.
Tegenslag zal u niet treffen
en ziekten zullen ver van u blijven.
Hij zal Zijn engelen bevelen voor u te zorgen
en u te beschermen, waar u ook gaat.
Zij zullen u op handen dragen en u zult niet struikelen.
Zelfs als u een leeuw tegenkomt of op een adder trapt, gebeurt er niets.
De HERE zegt: Ik zal hem verlossen, omdat hij zoveel van Mij houdt.
Ik zal hem beschermen, omdat hij Mij kent en mijn naam eert.
Als hij Mij roept, zal Ik hem antwoord geven.
Als hij het moeilijk heeft, zal Ik bij hem zijn.
Ik zal hem bevrijden en in ere herstellen.
Ik zal hem een lang leven geven
en hem mijn grootheid tonen.
Psa. 95 - God de Schepper als persoonlijke Herder.
Kom, laten wij lofliederen zingen tot eer van de HERE;
laten wij Hem loven, want Hij is de rots van ons heil.
Laten wij met lofliederen naar Hem toegaan.
Met snaarinstrumenten Hem prijzen.
De HERE is een machtige God, de grote Koning.
Er is niemand zoals Hij.
Hij beheerst de diepten van deze schepping
en reikt met Zijn hand tot aan de toppen van de bergen.
De zee is van Hem, want Hij heeft haar gemaakt.
Trouwens, het land ook, want Hij heeft het met Zijn eigen handen gemaakt.
Kom, laten wij op de grond neervallen,
ons buigen en knielen voor de HERE, Die ons heeft gemaakt.
Hij is onze God en wij horen bij het volk dat Hij leidt.
Als schapen volgen wij Hem.
Luister toch elke dag naar wat Hij u zegt.
Wees niet koppig, zoals de mensen bij Massa en Mériba,
indertijd in de woestijn.
Uw voorouders hebben Mij toen uitgedaagd.
Zij stelden Mij op de proef,
hoewel zij mijn macht hadden gezien in wat Ik deed.
Veertig jaar lang heeft uw volk Mij moeite gegeven.
Ik ergerde Mij aan hen. Tenslotte zei Ik:
Dit volk loopt voortdurend van Mij weg;
het wil Mij niet volgen.
Daarom heb Ik, toen Ik toornig was, gezworen
dat het geen rust bij Mij zou vinden.
Psa. 108 - Gebed voor een overwinning op vijanden.
Een psalm van David.
Ik voel mij veilig en rustig bij U, mijn God!
Ik verlang ernaar voor U lofliederen te zingen.
Vooruit, harp en citer!
Nog voor de zon opkomt, wil ik al spelen.
Ten overstaan van alle volken, HERE, wil ik U prijzen en eren.
Voor vreemde volken wil ik psalmen over U zingen.
Uw goedheid en liefde zijn onmetelijk;
zij gaan hoger dan het blauw van de hemel.
Uw trouw is net zo min op te meten als de afstand tot de wolken.
Maak Uzelf maar groot tot in alle hemelen, mijn God.
Uw macht en majesteit zullen over de hele wereld worden gezien.
Wilt U ons antwoorden? Wilt U ons de overwinning bezorgen,
zodat Uw volgelingen worden bevrijd?
God heeft in Zijn heilige woning gesproken
en ik juich over Zijn antwoord.
Ik zal Sichem verdelen
en het dal van Sukkoth opmeten.
Gilead is van mij en Manasse ook.
Op Efraïm kan ik mijn hoofd neerleggen
en met Juda heers ik.
Moab is een wasbak voor mij
en mijn schoenen gooi ik in Edom neer.
Ik jubel over het land van de Filistijnen.
Wie brengt mij naar de sterke vesting?
Wie begeleidt mij als ik naar Edom ga?
U bent het immers, mijn God? U die mij eerst verstoten had!
O God, wilt U met onze legers meegaan?
Help ons in onze strijd tegen de vijand,
want op hulp van mensen kunnen wij niet rekenen!
Met de hulp van God kunnen wij dapper strijden;
Hij zal onze vijanden verslaan.
Psa. 109 - Gebed voor de bestraffing van een beschuldiger.
Een psalm van David voor de koordirigent.
Ik loof U, mijn God;
zwijgt U niet tegen mij.
Mijn tegenstanders hebben bedrieglijke taal tegen mij gesproken;
dingen die tegen Uw wil ingaan.
Zij liegen.
De haat druipt van hun woorden af
en zij zijn opstandig tegen mij, zonder enige reden.
Ik heb hen liefgehad, maar als dank keren zij zich tegen mij.
Ik wend mij echter tot U; alleen door gebed wil ik dit oplossen.
In plaats van goed spreken zij kwaad over mij
en geven mij haat als beloning voor al mijn liefde.
Stel een ongelovige rechter over mijn tegenstander aan
en laat de aanklager naast hem staan.
Laat het hof hem maar schuldig verklaren.
Zijn gebed wordt hem tot zonde.
Laat hem jong sterven
en geef zijn funktie aan iemand anders.
Zijn kinderen zullen wezen worden
en zijn vrouw gaat het leven verder als weduwe door.
Laten zijn kinderen maar overal ronddwalen en bedelen voor de kost;
zij zullen overal weggejaagd worden.
De man bij wie hij schulden heeft, zal zijn bezit opeisen;
laten vreemdelingen maar plunderen wat hij met veel moeite bij elkaar verzamelde.
Ik hoop dat er niemand is die hem nog enige liefde bewijst;
dat niemand zich bekommert om zijn tot wees geworden kinderen.
Zijn nageslacht moet worden uitgeroeid.
Zijn naam mag in de volgende generatie al niet meer bestaan.
De zonden van zijn ouders en voorouders
moeten de HERE voor ogen blijven staan.
Laat de HERE Zich deze voortdurend herinneren,
want dan zal Hij elke herinnering aan hen vernietigen.
Want mijn tegenstander piekerde er niet over
om wie dan ook maar liefde te bewijzen.
Integendeel; hij vervolgde de armen, de ellendigen
en de zwakken om hen te doden.
Laten de vloeken (die hij zo graag uitsprak)
maar over hemzelf komen.
Hij wilde niet over de zegen praten:
Laat die nu dan ook maar ver van hem blijven.
De vloek was als een mantel om hem heen:
laat die hem nu helemaal vervullen, tot hij er ziek van wordt.
Laat die vloek nu maar helemaal om hem heen zijn;
als een riem die hij dag en nacht draagt.
Ik hoop dat de HERE mijn tegenstanders op deze manier zal belonen;
dat dit zal gebeuren met ieder die kwaad van mij spreekt.
HERE, mijn God,
wilt U met mij omgaan terwille van Uw naam?
Red mij toch, want ik weet hoe groot Uw goedheid en liefde zijn.
Zelf ben ik er ellendig aan toe en ik ben arm.
Mijn hart ligt als een gewond dier in mijn lichaam.
Als een langer wordende schaduw zal ik straks verdwijnen;
ik word weggeschud alsof ik een lastige sprinkhaan ben.
Doordat ik niet eet, trillen mijn knieën
en ik ben mager geworden.
Ik ben een bespotting voor anderen;
wie mij ziet, bekijkt mij hoofdschuddend.
HERE, mijn God, help mij toch en bevrijd mij.
Dat past immers bij Uw goedheid en Uw liefde?
Dan zullen anderen erkennen dat U dit hebt gedaan.
HERE, zij zullen dan zeggen dat Uw hand mij behulpzaam was.
Ook al vervloeken zij mij, wilt U mij zegenen?
En als zij zich boven mij willen stellen, wilt U hen dan te schande zetten?
Laat ik mij in U verheugen.
Zet U mijn tegenstanders voor spot
en laat hun schande hen omhullen.
Zelf zal ik hardop de HERE loven en prijzen;
velen zullen het horen.
Want God helpt de armen
en verlost hen van hun onderdrukkers.
Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)
De chronologische Bijbel -- april
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden
Wat is jouw antwoord?
Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen
Ja, ik ben al een volgeling van Jezus
Ik heb nog steeds vragen