Thuis >> 25 februari
25 februari
N. Reiniging.
Deels om de gezondheidsomstandigheden te verbeteren en deels om correct persoonlijk gedrag te
onderwijzen, maar vooral om het idee van heiligheid te bevorderen, worden door de Wetten van Mozes
bepaalde soorten ceremoniële onreinheid gedefinieerd. Deze verschillende soorten onreinheid worden
geassocieerd met voeding, bevallingen, lichamelijke afscheidingen en zweren, talrijke ziekten en contact met
de doden. In normale wettelijke systemen zouden deze regels waarschijnlijk het beste passen in een hoofdstuk
over gezondheid en algemeen welzijn. Maar in een theocratisch systeem zoals de Wetten van Mozes bestaan
religieuze en ceremoniële aspecten die beter in deze sectie passen. Daarom zal hier een zekere mate van
overlapping plaatsvinden. Regels die vooral van toepassing zijn op ceremoniële reiniging zullen hier worden
vermeld, terwijl andere, hieraan verwante regels in andere secties zullen worden ondergebracht.
1. Na de bevalling
Elke vrouw dient zich na een bevalling te reinigen. Misschien heeft dit te maken met de zonde van Eva; één
van de gevolgen hiervan is dat vrouwen op een heel pijnlijke manier kinderen baren. Of misschien moet de
“drager”, waaruit een nieuw kind zonder persoonlijke zonden de menselijke familie zal binnentreden, zelf wel
gereinigd zijn. We vinden hierin in elk geval geen aanwijzing dat het kind, of zelfs de daad waarmee het kind
verwekt is, zelf onrein zou zijn.
Lev. 12:1-5
ONREINHEID NA BEVALLING. Daarna gaf de HERE Mozes opdracht de volgende voorschriften
aan het volk Israël door te geven: "Wanneer een vrouw een jongetje ter wereld brengt, zal zij
zeven dagen onrein zijn en gelden dezelfde beperkingen als tijdens haar menstruatie. Op de
achtste dag moet de voorhuid van haar zoon worden besneden. In de 33 dagen die daarop
volgen en waarin zij herstelt van haar onreinheid, mag zij niets heiligs aanraken en niet in de
tabernakel komen. Als een meisje wordt geboren, zal de onreinheid van de moeder twee weken
duren. In die periode leeft zij onder dezelfde beperkingen als tijdens haar menstruatie. Na de 66
dagen die daarop volgen, zal zij weer rein worden."
Lev. 12:6-8
OFFERS VOOR VERZOENING. "Als deze dagen van reiniging voorbij zijn (en het volgende geldt
zowel bij een jongen als bij een meisje), moet zij een éénjarig schaap als brandoffer en een
jonge duif of tortelduif als zondoffer naar de priester bij de ingang van de tabernakel brengen. De
priester zal deze aan de HERE offeren en zo verzoening voor haar doen. Daarna zal zij weer rein
zijn na de bloeding van de bevalling.
Dit zijn de voorschriften die tijdens en na een bevalling in acht moeten worden genomen. Maar
als zij te arm is om een schaap te brengen, moet zij twee tortelduiven of twee jonge duiven
brengen. De ene zal als brandoffer, de andere als zondoffer worden gebracht. De priester zal met
deze dieren verzoening voor haar doen, zodat zij weer rein wordt."
2. Voor melaatsheid
De term “melaatsheid” wordt hier in algemene zin gebruikt om een groot aantal huidziekten, schimmels en
andere mankementen bij mensen, in kledij en zelfs in huizen aan te duiden. Hoewel specifieke diagnoses en
behandelingen in de sectie over gezondheid worden gereguleerd, worden hier de verschillende manieren
weergegeven om de ceremoniële onreinheid op te lossen.
Lev. 14:1-9
REINIGINGSWEEK. De HERE gaf Mozes de volgende voorschriften voor iemand die van zijn
melaatsheid genezen is verklaard: "De priester zal het kamp verlaten om hem te onderzoeken.
Als hij ziet dat de melaatsheid is verdwenen, zal hij vragen om twee levende vogels die mogen
worden gegeten, cederhout, scharlaken en hysop om die te gebruiken bij de reinigingsceremonie
van de genezene. De priester zal dan opdracht geven één van de vogels te slachten boven een
aardewerken pot, waarin zich fris bronwater bevindt. De andere vogel zal, samen met het
cederhout, scharlaken en hysop in het bloed van de gedode vogel worden gedoopt. Vervolgens
zal de priester zevenmaal bloed sprenkelen over de man die is genezen. Daarna zal hij hem rein
verklaren. De levende vogel zal hij in het open veld laten vliegen.
De genezene moet zijn kleren wassen, al zijn haar afscheren, een bad nemen en in het kamp
terugkeren. Eenmaal in het kamp moet hij nog zeven dagen buiten zijn tent blijven. Op de
zevende dag moet hij opnieuw al het haar van zijn hoofd, baard en wenkbrauwen afscheren, zijn
kleren wassen en een bad nemen. Daarna zal hij volkomen genezen worden verklaard."
Lev. 14:10-20
OFFERS VOOR VERZOENING. "De volgende dag, de achtste, moet hij twee lammeren zonder
gebreken, een éénjarige ooi zonder gebreken, 6,6 liter fijn meel, aangemaakt met olijfolie en 1/3
liter olie nemen. De priester die hem genezen verklaart, zal de genezen man met zijn offer bij de
ingang van de tabernakel voor de ogen van de HERE brengen.
De priester zal één van de lammeren en de olie aan de HERE offeren als een schuldoffer, door
deze staande voor het altaar op en neer te bewegen. Dan zal hij het lam slachten op de plaats
waar ook de zond- en brandoffers worden geslacht in de tabernakel. Dit schuldoffer zal dan aan
de priester worden gegeven als voedsel, zoals dat ook bij het zondoffer gebeurt. Het is een
allerheiligst offer. De priester zal het bloed van dit schuldoffer met zijn vinger aan de rechter
oorlel, de rechter duim en de rechter grote teen strijken van degene die moet worden gereinigd.
Daarna zal de priester de olijfolie nemen, iets ervan in de palm van zijn linkerhand gieten, zijn
rechter vinger erin dopen en het zevenmaal voor de HERE uitsprenkelen. Iets van de in zijn
linkerhand overgebleven olijfolie zal de priester met zijn vinger aan de rechter oorlel, de rechter
duim en de rechter grote teen van de man strijken, op het bloed van het schuldoffer. De rest van
de olie in zijn linkerhand zal de priester aanbrengen op het hoofd van de te reinigen man. Zo zal
de priester verzoening voor hem doen bij de HERE.
Daarna moet de priester het zondoffer offeren en opnieuw de reinigingsceremonie volbrengen
voor de van melaatsheid genezen man. Vervolgens zal de priester het brandoffer slachten en het
tegelijk met het spijsoffer op het altaar offeren en zo verzoening doen over de man, die daarna
volkomen rein zal worden verklaard."
Lev. 14:21-32
OFFERS VOOR ARMEN. "Als hij zo arm is dat hij geen twee lammeren kan offeren, moet hij er één
brengen voor het schuldoffer om aan de HERE te worden aangeboden als een bewegend offer,
staande voor het altaar en slechts 2,2 liter fijn meel, aangemaakt met olijfolie, als spijsoffer en
1/3 liter olie. Hij zal tevens twee tortelduiven of jonge duiven brengen, afhankelijk van wat hij zich
kan veroorloven. De ene duif zal worden gebruikt voor het zondoffer, de andere voor het
brandoffer.
Hij zal deze op de achtste dag bij de priester aan de ingang van de tabernakel brengen om ze te
gebruiken bij zijn reinigingsceremonie voor de HERE. De priester zal het lam van het schuldoffer
en de olie al heen en weer bewegend aan de HERE offeren. Dan zal hij het lam voor het
schuldoffer slachten en iets van het bloed strijken aan de rechter oorlel, de rechter duim en de
rechter grote teen van de man die moet worden gereinigd. De priester zal daarna de olijfolie in de
palm van zijn linkerhand gieten. Met zijn rechter vinger moet hij de olie zevenmaal voor de HERE
uitsprenkelen. Dan moet hij iets van de olie strijken aan de rechter oorlel, de rechter duim en de
rechter grote teen van de man op het bloed van het schuldoffer. De rest van de olie moet op het
hoofd van de man worden gedaan om verzoening voor hem te doen voor de HERE. Dan moet hij
de twee tortelduiven of jonge duiven (afhankelijk van wat de man zich kan veroorloven) offeren.
Eén van de twee is voor het zondoffer, de andere is voor het brandoffer en wordt samen met het
spijsoffer geofferd. Zo zal de priester tegenover de HERE verzoening doen voor de man.
Dit zijn de voorschriften betreffende hen die van melaatsheid worden gereinigd, maar niet in staat
zijn de offers te brengen, die gewoonlijk worden verlangd voor een reinigingsceremonie."
3. Voor afscheidingen
Lichamelijke afscheidingen worden als een vorm van onreinheid beschreven, ook als deze onopzettelijk
gebeuren. Zij kunnen al dan niet rechtstreeks verband houden met morele onreinheid, ook al zijn vele ziekten
feitelijk het gevolg van zonden. Belangrijker dan de oorzaak is dat dergelijke afscheidingen als onrein
overkomen en dat zowel lichamelijke als geestelijke reinheid dus noodzakelijk zijn. Hoewel specifieke
voorschriften voor diverse afscheidingen in de sectie over gezondheid worden beschreven, worden hier de
methodes voor ceremoniële reiniging weergegeven die bepaalde handelingen van een priester vereisen.
Lev. 15:13-15
VOOR MANNELIJKE AFSCHEIDINGEN. "Als de zieke geneest en de vloeiing stopt, moet hij
beginnen met een zevendaagse reinigingsceremonie door zijn kleren te wassen en zich in
stromend water te baden. De achtste dag zal hij twee jonge duiven of tortelduiven nemen en voor
de HERE verschijnen bij de ingang van de tabernakel en de duiven aan de priester geven. De
priester zal ze offeren, de ene als zondoffer, de andere als brandoffer; zo zal de priester
tegenover de HERE verzoening doen voor de man wegens zijn ziekte."
Lev. 15:28-30
VOOR VROUWELIJKE AFSCHEIDINGEN. "Zeven dagen na het beëindigen van de menstruatie zal
zij weer rein zijn. De achtste dag moet zij twee jonge duiven of tortelduiven nemen en die bij de
priester aan de ingang van de tabernakel brengen. De priester zal de ene als zondoffer en de
andere als brandoffer offeren om verzoening voor haar te doen tegenover de HERE voor haar
onreinheid tijdens de menstruatie."
4. Over de dood
De dood wordt bijna universeel geassocieerd met zonden. Het mag dus niet verrassend zijn dat we
voorschriften aantreffen die vereiste offers voorschrijven wanneer iemand in aanraking is geweest met de dood
en zo onrein is geworden. Een lichamelijk contact met de dood is van grote betekenis voor een volk wiens God
meer is dan een stuk hout of steen. De dood mag de aanbidding van een levende God, die leven schenkt, niet
besmetten.
Num. 19:11-13
CONTACT MET DOOD LICHAAM. "Iemand die het lijk van een mens aanraakt, zal zeven dagen
onrein zijn en moet zich op de derde dag reinigen met water waaraan de as van de jonge koe is
toegevoegd; op de zevende dag zal hij dan rein zijn. Maar als hij dat niet doet op de derde dag,
zal hij op de zevende dag nog steeds onrein zijn. Iemand die een lijk aanraakt en zich niet reinigt
op de hierboven beschreven manier, heeft de tabernakel van de HERE verontreinigd en zal uit
Israël worden verstoten. Het reinigingswater werd niet op hem gesprenkeld, dus is hij nog steeds
onrein."
(Num. 9:10)
(WAT BETREFT PASCHA)
Num. 19:14-19
CONTACT MET OMGEVING. "Als een man sterft in een tent, geldt deze wet: Ieder die de tent
binnengaat en zij, die tijdens het overlijden binnen zijn, zullen zeven dagen onrein zijn. Elke
onafgesloten pot in de tent is onrein.
Als iemand buiten in het veld het lichaam aanraakt van iemand die in de strijd of op een andere
manier is gestorven of als hij een bot of een graf aanraakt, zal hij zeven dagen onrein zijn.
Om weer rein te worden, moet as van de jonge koe die als zondoffer is verbrand, worden
toegevoegd aan water uit een bron of rivier en in een ketel worden gedaan. Dan moet een rein
iemand een bundel hysop nemen, die in de pot met water dopen en het water sprenkelen over
de tent en over alle potten en pannen in de tent; hij moet het ook sprenkelen op ieder die
verontreinigd is door zijn aanwezigheid in de tent, door het aanraken van een bot, het aanraken
van iemand die is gedood of gestorven of die een graf heeft aangeraakt. Dit zal plaatshebben op
de derde en zevende dag. Daarna moet de onreine persoon zijn kleren wassen en zich baden en
die avond zal hij van zijn onreinheid zijn verlost."
Num. 19:20-22
REINIGING VERPLICHT. "Maar iemand die onrein is geworden en zich niet reinigt, zal worden
verstoten. Want hij heeft het heiligdom van de HERE verontreinigd en het reinigingswater is niet
op hem gesprenkeld; daarom blijft hij onrein. Dit is een eeuwige wet.
De man die het water sprenkelt, moet daarna zijn kleren wassen; en iemand die het water
aanraakt, zal tot de avond onrein zijn. Alles wat een onreine persoon aanraakt, zal tot de avond
onrein zijn en een ieder tot de avond onrein maken die dit weer aanraakt."
Num. 19:1-10
AS EN WATER VOOR ONREINHEID. De HERE zei tegen Mozes en Aäron: "Hierbij geef Ik u nog
een wet: Zeg het volk Israël dat het u een rode jonge koe zonder gebreken brengt, die nog nooit
een juk heeft gedragen. Geef haar aan de priester Eleazar. Die zal haar buiten het kamp brengen
en daar zal iemand haar doden, terwijl Eleazar toekijkt. Eleazar zal iets van haar bloed op zijn
vinger nemen en dat zevenmaal tegen de voorzijde van de tabernakel aanbrengen. Daarna zal
iemand de jonge koe onder het toeziend oog van Eleazar verbranden: haar huid, vlees, bloed en
mest. Eleazar zal cederhout, hysop en scharlaken nemen en dat in het vuur gooien. Daarna
moet hij zijn kleren wassen en zich baden. Hij kan terugkeren naar het kamp en is tot de avond
onrein. Ook degene die de jonge koe heeft verbrand, moet zijn kleren wassen en zich baden.
Ook hij zal tot de avond onrein zijn.
Dan zal iemand die niet onrein is, de as van de verbrande jonge koe verzamelen en die naar een
reine plaats buiten het kamp brengen, waar het zal worden bewaard om voor het volk Israël het
water te bereiden, dat nodig is bij de reinigingsceremonies voor de afwassing van zonden. En
degene die de as van de jonge koe verzamelt, moet zijn kleren wassen en zal tot de avond
onrein zijn; deze instructie blijft eeuwig van kracht voor de Israëlieten en voor iedere buitenlander
die bij hen woont."
Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)
De chronologische Bijbel -- februari
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden
Wat is jouw antwoord?
Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen
Ja, ik ben al een volgeling van Jezus
Ik heb nog steeds vragen