Thuis >> 19 februari
19 februari
B. Wetten tegen valse spiritisten.
Lev. 19:26b,19:31,20:6-8, Deut. 18:9-14
TOVENARIJ EN WAARZEGGERIJ. "Wanneer u in het beloofde land aankomt, moet u ervoor
oppassen dat u niets overneemt van de vreselijke gewoonten van de volken die daar nu leven.
Laat niemand van u zijn kind aanbieden als brandoffer aan de heidense goden of zich
bezighouden met tovenarij. Hij mag geen boze geesten om hulp vragen, noch een waarzegger
zijn. Hij mag geen slangen bezweren, medium of tovenaar zijn of de geesten van de doden
oproepen. De HERE heeft een diepe afkeer van ieder, die dit soort dingen doet. Daarom zal de
HERE, uw God, de volken die zich met deze zaken bezighouden, uit het land verdrijven. U moet
een oprecht leven leiden voor de HERE, uw God.
De volken, wier plaats u gaat innemen, houden zich allemaal bezig met zaken als tovenarij en
waarzeggerij. Maar de HERE, uw God, zal niet toestaan dat u dat ook doet."
Ex. 22:18
DOODSTRAF VOOR TOVENARIJ. "Een tovenares moet worden gedood."
Lev. 20:27
DOODSTRAF VOOR SPIRITISTEN. "Een medium of waarzegger (man of vrouw) moet zonder meer
worden gestenigd tot de dood erop volgt. Zij hebben zelf hun ondergang veroorzaakt."
Deut. 13:1-5
VALSE PROFETEN EN DROMERS. "Als er een profeet onder u is of iemand die zegt de toekomst
te kunnen voorspellen door middel van dromen of tekenen en wonderen te kunnen doen; en als
zijn voorspellingen uitkomen en hij zegt: 'Kom, laten we de goden van de andere volken
aanbidden', luister dan niet naar hem. Want de HERE stelt u dan op de proef om te zien of u
werkelijk met hart en ziel van Hem houdt. Volg alleen de HERE, uw God, en heb ontzag voor
Hem; gehoorzaam alleen Zijn geboden. Dien alleen Hem en houdt u aan Hem vast. De profeet
die heeft geprobeerd u afvallig te maken, moet ter dood worden gebracht, want hij heeft getracht
u af te brengen van gehoorzaamheid aan de HERE, uw God, Die u uit de slavernij in het land
Egypte heeft bevrijd. Door hem te doden, ontdoet u zich van het kwaad onder u."
Deut. 18:15-19
MESSIAS ZAL DE WARE PROFEET ZIJN. "De HERE zal een profeet in uw midden laten opstaan,
iemand zoals ik. U moet naar hem luisteren en hem gehoorzamen. U hebt God zelf daarom
gesmeekt bij de berg Horeb. Daar aan de voet van de berg smeekte u dat u nooit meer zou
hoeven luisteren naar de stem van God of het vuur op de berg zou hoeven zien, omdat u anders
bang was om te sterven.
''Goed', zei de HERE tegen mij, 'Ik zal doen wat zij Mij hebben gevraagd. Uit het midden van uw
broeders zal een profeet opstaan zoals u. Ik zal mijn woorden in zijn mond leggen en hij zal
zeggen wat Ik hem opdraag. Ik zal rekenschap vragen van de man, die niet gelooft wat hij
namens Mij zegt."
Deut. 18:20-22
PROEF VOOR VALSE PROFETEN. "Maar iedere profeet die zegt dat hij namens Mij spreekt, maar
dat niet doet of die zegt een boodschap van andere goden te brengen, moet sterven.'
Als u zich afvraagt: 'Hoe kunnen wij er achter komen of die boodschap nu wel of niet van de
HERE afkomstig is?', is dit het antwoord: Als zijn profetie niet uitkomt, heeft de HERE hem zijn
boodschap niet gegeven; hij heeft hem zelf verzonnen. Van zo iemand hebt u niets te vrezen."
C. Wetten tegen Godslastering
Respect voor de soevereine Heerser van het universum is van het grootste belang.
Deut. 5:11
ONTZAG VOOR GOD. "Noem de naam van de HERE, uw God, niet nodeloos. Degene die dat wel
doet, zal Ik als schuldig beschouwen."
Ex. 22:28a
GOD SMADEN. "U mag hen die namens God recht spreken, niet belasteren..."
Lev. 24:10-16,23
GEVAL VAN GODSLASTERING. Op een dag raakte een jongeman, wiens moeder Israëlitische en
vader Egyptenaar was, in het kamp in gevecht met één van de mannen van Israël. Tijdens het
gevecht lasterde de zoon van de Egyptenaar de naam van God en hij werd voor Mozes gebracht
om te worden berecht. Zijn moeder heette Selomith, zij was de dochter van Dibri, uit de stam
Dan. De jongeman werd gevangen gezet in afwachting van Gods beslissing over hem.
De HERE zei tegen Mozes: "Breng hem buiten het kamp en laten allen die hem hebben horen
lasteren, hun handen op zijn hoofd leggen; daarna zullen alle aanwezigen hem stenigen. Vertel
de Israëlieten dat ieder die God lastert, voor zijn zonde moet boeten: hij moet sterven. Alle
aanwezigen zullen hem stenigen. Deze wet geldt zowel voor de buitenlander als voor de Israëliet
die de naam van de HERE lastert. Hij moet sterven."
Dus brachten zij de jongeman buiten het kamp en stenigden hem daar tot hij dood was, zoals de
HERE het Mozes had opgedragen.
D. Wetten die toewijding vereisen
Om een juist besef van prioriteiten en dankbaarheid in te prenten, geeft God verschillende wetten die vereisen
dat niet alleen het eerste maar ook het beste aan Hem wordt gegeven. Deze gaven moeten gebruikt worden
om het geestelijke werk van de priesters en Levieten te steunen en voor liefdadigheid ten opzichte van mensen
met bijzondere behoeften.
Ex. 22:29b,30
EERSTGEBORENE VOOR GOD. "Uw oudste zoon is mijn eigendom; de prijs daarvoor moet
u tijdig bij de priesters betalen. Hetzelfde geldt voor de ossen en het kleinvee; zeven dagen mag
het eerstgeborene bij de moeder blijven, daarna moet u het aan Mij geven."
Ex. 34:19,20
GESCHIKTE VERVANGINGEN. "Iedere mannelijke eerstgeborene is mijn eigendom; ook van het
vee, de schapen en de geiten. Het veulen van een ezel kan worden afgekocht met een schaap.
Als iemand besluit het veulen niet af te kopen, moet hij het de nek breken. Maar uw oudste
zonen móeten allemaal worden afgekocht. En niemand mag Mij onder ogen komen zonder een
geschenk."
Ex. 22:29a
EERSTE OPBRENGST VOOR GOD. "U moet Mij tijdig mijn deel van uw wijn en korenoogst geven."
Ex. 23:19a, 34:26a
HET BESTE VAN DE OOGST VOOR GOD. "Bij het begin van de oogst moet u het beste deel
daarvan bij de HERE, uw God, brengen."
Deut. 15:19-23
EERSTGEBOREN DIEREN. "U moet alle eerstgeboren mannelijke dieren van uw kudden
afzonderen voor God. Gebruik de eerstgeborenen van uw ossen niet om het land mee te
bewerken en scheer de eerstgeborenen van uw geiten en schapen niet. Nee, u en uw gezin
moeten deze dieren elk jaar voor de ogen van de HERE, uw God, in Zijn heiligdom opeten. Als
een eerstgeboren dier echter een gebrek heeft, als hij lam of blind is of als er iets anders aan
hem mankeert, mag u het niet offeren. Gebruik het dier dan als voedsel voor uw gezin thuis.
Iedereen, rein of onrein, mag ervan eten zoals ook iedereen van een gazelle of een hert mag
eten. Alleen het bloed mag u niet eten; giet het als water uit op de grond."
E. Wetten die tienden vereisen
Deut. 18:1-5
TIENDEN VOOR PRIESTERS. "Denk eraan dat de priesters en de andere leden van de stam Levi
geen grond krijgen zoals de andere stammen. Daarom moeten zij leven van de offers die het
volk naar het altaar van de HERE brengt. Zij hebben geen erfelijk bezit nodig, want de HERE is
hun erfdeel! Dat heeft Hij hun beloofd.
De schouder, de wangen en de maag van elk rund en elk schaap, dat als offer wordt gebracht,
moeten aan de priesters worden gegeven. Bovendien ontvangen de priesters hun aandeel van
de oogst die u de HERE als dankoffer brengt; het eerste koren, de nieuwe wijn, de olijfolie en de
eerste wol van het schaapscheren. Want de HERE, uw God, heeft de stam Levi uit alle stammen
gekozen om de HERE van generatie op generatie te dienen."
Deut. 18:6-8
DEEL VOOR DE LEVIETEN. "Iedere Leviet, waar hij ook leeft in Israël, heeft het recht naar het
heiligdom te gaan op de tijd die hij zelf kiest en daar te dienen in de naam van de HERE, net als
zijn broeders, de Levieten, die daar geregeld hun werk doen. Zijn deel van de offers zal hem als
een recht worden gegeven, niet alleen als hij het nodig heeft."
Deut. 14:22-27
JAARLIJKSE TIENDEN UIT OOGST. "U moet trouw elk jaar de opbrengst van al uw oogsten door
tien delen. Breng een tiende deel naar de HERE, uw God op de plaats die Hij zal kiezen als Zijn
heiligdom en eet daar het tiende deel van uw koren, uw jonge wijn, uw olijfolie en het
eerstgeborene van de runderen en schapen. Het doel van het geven van de tienden is u te leren
God altijd de eerste plaats in uw leven te geven. Als de plaats die de HERE voor Zijn heiligdom
kiest, te ver weg is om uw tienden daarheen te kunnen brengen, mag u het tiende deel van uw
oogsten en kudden verkopen en het geld naar het heiligdom van de HERE brengen. Als u bij het
heiligdom aankomt, mag u het geld gebruiken om er een os, een schaap, wijn of een andere
sterke drank voor te kopen. Voor de ogen van de HERE zult u daarmee feest vieren en blij zijn,
samen met al uw huisgenoten. Vergeet niet uw inkomsten te delen met de Levieten die bij u
wonen, want zij hebben geen eigendom en oogsten zoals u."
Deut. 14:28,29
DRIEJAARLIJKSE TIENDEN UIT OOGST. "Elk derde jaar moet u uw tiende gebruiken om in uw
omgeving goed te doen. Geef het aan de Levieten, die geen erfdeel onder u hebben of aan
vreemdelingen of weduwen en wezen bij u in de omgeving, zodat zij kunnen eten en zich kunnen
verzadigen. Dan zal de HERE, uw God, u en uw werk zegenen."
F. Bijzondere aanwijzingen voor de verovering
Deut. 26:1-4
BIJZONDERE AANBIEDING VAN OOGST. "Wanneer u aankomt in het land, het hebt veroverd en
erin woont, moet u in het heiligdom de eerste jaarlijkse opbrengsten van uw oogst aan de HERE
aanbieden. Breng het mee in een mand, geef het aan de dienstdoende priester en zeg: 'Dit
geschenk is mijn plechtige verklaring dat de HERE, mijn God, mij in het land heeft gebracht dat
Hij mijn voorouders heeft beloofd.' De priester zal de mand dan uit uw hand nemen en die voor
het altaar neerzetten."
Deut. 26:5-11
OPBRENGST OPGEDRAGEN ALS HERDENKING. "Dan zult u staande voor de HERE, uw God,
zeggen: 'Mijn voorouders waren zwervende Arameeërs, die als vreemdelingen naar Egypte
trokken. Zij waren met weinig, maar groeiden in Egypte uit tot een sterk en machtig volk. De
Egyptenaren behandelden ons erg slecht en wij riepen tot de HERE God. Hij hoorde ons en zag
ons lijden, onze moeilijkheden en de onderdrukking die wij ondergingen. Met machtige wonderen
en een sterke hand leidde Hij ons toen uit Egypte. Hij deed grote en geweldige wonderen voor de
ogen van de Egyptenaren. Hij heeft ons naar deze plaats gebracht en ons dit land gegeven, dat
overvloeit van melk en honing. Kijk, HERE, ik breng U nu de eerste opbrengsten van de grond
die U mij hebt gegeven!' Zet de opbrengst dan neer voor de HERE, uw God, en aanbid Hem.
Verheug u daarna over al het goede dat Hij u heeft gegeven. Vier feest met uw gezin en met alle
Levieten en vreemdelingen die bij u wonen."
Deut. 26:12-15
GEBED VAN DANKZEGGING. "Het derde jaar is het jaar van de tienden. In dat jaar moet u al uw
tienden aan de Levieten, vreemdelingen, wezen en weduwen geven, zodat zij meer dan genoeg
kunnen eten. Dan zult u voor de HERE, uw God, verklaren: 'Ik heb al mijn tienden aan de
Levieten, vreemdelingen, wezen en weduwen gegeven, zoals U mij hebt opgedragen. Ik heb
geen van Uw geboden geschonden of vergeten. Ik heb de tienden niet aangeraakt toen ik onrein
was (tijdens de rouwperiode bijvoorbeeld) en ik heb niets ervan aan de doden geofferd. Ik heb de
HERE, mijn God, gehoorzaamd en alles gedaan wat U mij hebt opgedragen. Kijk neer vanuit Uw
heilig huis in de hemelen en zegen Uw volk Israël en het land dat U ons hebt gegeven, zoals U
onze voorouders hebt beloofd; een land, dat overvloeit van melk en honing!'"
Lev. 19:23-25
BETREFFENDE VRUCHTBOMEN. "Wanneer u het land binnenkomt en allerlei vruchtbomen plant,
zult u de eerste drie oogsten niet binnenhalen, want die zijn onrein. In het vierde jaar zal de hele
oogst tot lof van de HERE zijn geheiligd. In het vijfde jaar mag u de oogst eten en gebruiken; zo
krijgt u een grotere opbrengst."
G. Sabbatswetten
Om een voortdurende herdenking te bevorderen en om periodiek gelegenheden te bieden voor de formele
aanbidding van God, worden bijzondere dagen, maanden en jaren aangewezen voor een nationale viering en
een individuele toewijding.
De eerste en belangrijkste aanbiddingsdag is de Sabbat. De viering hiervan wordt tijdens het uitvaardigen van
de wet maar liefst twaalf keer geboden. Het is een symbool voor de dag waarop God na de schepping rustte en
een herinnering aan de gevangenschap in Egypte, waar de Israëlieten geen enkele rustdag werd gegund. Het
gaat hier om één dag per week waarop alle aandacht op God en Zijn zegeningen kan worden gevestigd. En
hoewel de Sabbat plaatsvindt op de laatste dag van de week is dit een voorbode van de tijd waarin de eerste
dag van de week in acht zal worden genomen, dit ter nagedachtenis aan de grootste gebeurtenis die sinds de
schepping heeft plaatsgevonden.
Ex. 23:12,35:1,2, Lev. 19:3b, Deut. 5:12-15
SABBATSRUST GEBODEN. "Houd de sabbat heilig. Dat is een gebod van de HERE, uw God. Doe
op de andere zes dagen uw werk; de zevende dag is de sabbat van de HERE, uw
God; die dag mag geen werk worden verricht door u of iemand van uw huishouden: uw
zonen, dochters, dienaren, ossen, ezels of ander vee. Ook buitenlanders die bij u
wonen, moeten dit gebod gehoorzamen. Iedereen moet, net als u, rusten. De sabbat
moet u houden om te herdenken dat u slaven was in Egypte en dat de HERE, uw God,
u uit dat land heeft geleid met een groot vertoon van macht."
Ex. 31:16,17
SYMBOOL VAN VERBOND. "Zes dagen moeten jullie werken, maar op de sabbat moet iedereen
volkomen rust houden, want het is een heilige dag voor de HERE. Deze wet is een
eeuwigdurend verbond en een verplichting van geslacht op geslacht voor het volk Israël. Het is
een eeuwig gedenkteken van het verbond tussen Mij en het volk Israël. Want in zes dagen
maakte de HERE hemel en aarde en Hij rustte op de zevende dag om Zich te verkwikken."
Lev. 19:30, 26:2
DAG OM HEILIGDOM TE EREN. "Handhaaf mijn sabbatswetten en eerbiedig mijn tabernakel, want
Ik ben de HERE."
Lev. 23:1-3
DAG VOOR HEILIGE BIJEENKOMST. De HERE zei tegen Mozes: "Maak aan het volk van Israël
bekend dat het jaarlijks een aantal heilige feesten voor de HERE moet vieren; gelegenheden
waarbij heel het volk bijeenkomt. Zes dagen moet u werken, maar de zevende dag is een dag
van volledige rust; die dag zult u in een heilige vergadering bijeenkomen. Houd u aan deze regel,
waar u ook woont."
Ex. 35:3
GEEN VUUR OP SABBAT. "Er mag zelfs geen vuur in de huizen worden aangestoken."
Ex. 34:21
PLOEGEN EN OOGSTEN. "Ook in de tijd van het ploegen en oogsten mag iedereen maar zes
dagen werken, op de zevende dag moet worden gerust."
Ex. 31:12-15
DOODSTRAF VOOR OVERTREDEN SABBATSGEBOD. De HERE zei verder tegen Mozes: "Zeg het
volk Israël dat het op de zevende dag moet rusten, want de sabbat is een herdenking van het
eeuwige verbond tussen Mij en het volk. Zo zal het zich herinneren dat Ik de HERE ben, Die hen
heiligt. Rust dus op de sabbat, want het is een heilige dag. Ieder die deze opdracht niet
gehoorzaamt, moet sterven; ieder die op deze dag toch werkt, moet worden gedood."
Num. 15:32-36
GEVAL VAN BESTRAFFING. Op een dag, toen het volk Israël in de woestijn verbleef, werd één van
hen betrapt bij het houtsprokkelen op de sabbat. Hij werd voor Mozes, Aäron en de andere
rechters gebracht. Zij sloten hem op in afwachting van de beslissing die de HERE over hem zou
nemen. Toen zei de HERE tegen Mozes: "Deze man moet sterven; het hele volk moet hem
buiten het kamp stenigen." Zij brachten hem buiten het kamp en doodden hem, zoals de HERE
had opgedragen.
Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)
De chronologische Bijbel -- februari
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden
Wat is jouw antwoord?
Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen
Ja, ik ben al een volgeling van Jezus
Ik heb nog steeds vragen