28 mei


Salomo's overpeinzingen van het leven

Ondanks zijn grote zonde – of misschien wel vanwege zijn grote zonde – heeft Salomo uiteindelijk misschien wel de meest waardevolle wijsheid van alle verworven: een volkomen waardering van de betrekkelijkheid van alles wat hij had – zelfs zijn eigen wijsheid – in vergelijking met de dingen die eeuwig zijn. Het boek dat we traditioneel kennen als het boek Prediker (de titel betekent in het Grieks en Hebreeuws “Prediker” of “Leraar”), kan ofwel door Koning Salomo persoonlijk geschreven zijn, of door een latere schrijver die Salomo met het boek eert als de beschermheer van de wijsheidsliteratuur. In beide gevallen lijkt Salomo de beschreven Prediker te zijn en lijken de waarnemingen over het leven, die de basis vormen voor het boek, gegrepen te zijn uit Salomo's eigen ervaringen. Het centrale referentievlak geeft aan dat de schrijver de gevolgen van grote zonden heeft ondervonden, zoals de zonden waarin Salomo verviel.
In dit werk vormt Salomo's wijsheid een uitdaging voor de wijsheidsliteratuur van andere culturen, waarin de wijsheid door middel van observaties van het leven wordt vastgesteld, zonder enige verwijzing naar de Schepper God. Maar de premisse van Salomo's wijsheid is dat alleen de Schepper van het universum de ware behoeften van zijn schepselen kan kennen en dat alleen Hij hen uiteindelijk tevreden kan stellen.
Prediker is een kritische verhandeling over de zin van het leven. In de oorspronkelijke rangschikking zijn verschillende thema's verweven in een overlappende collage. Maar met de doelen voor deze chronologische Bijbel in het achterhoofd is het boek naar onderwerp gerangschikt, om zo de verschillende thema's van de Prediker uit te lichten.
In deze rangschikking begint het boek met het stellen van de meest wezenlijke vraag van de mens: wat is de zin van het leven? De Prediker observeert eerst de cyclische aard van het leven, waarin de menselijke natuur – net als de fysieke aard van de natuur – nooit lijkt te veranderen. Als Salomo deze overpeinzingen tijdens zijn laatste jaren heeft geschreven, dan is het niet verwonderlijk dat hij het ook over de dood heeft. Voor Salomo is het feit dat de dood bestaat een persoonlijke confrontatie met de vergankelijkheid van het leven en geeft het hem een dringende behoefte om die diepe vraag te beantwoorden: wat is de zin van het leven? Wanneer we de beperkte lengte van het leven afzetten tegen de eeuwigheid, dan is het erg belangrijk dat we de tijd die ons in dit leven gegeven is zo zinvol mogelijk gebruiken. De Prediker overweegt vervolgens wat er dan “in dit leven onder de zon” is dat enige betekenis van blijvende waarde heeft. Zijn zoektocht blijkt onproductief en ontmoedigend te zijn. Niets waarop de mens normaliter zijn vertrouwen stelt om gelukkig en tevreden te kunnen zijn, kunnen deze doelen werkelijk bereiken. In de uiteindelijke analyse blijken zaken als weelde, macht, genot, populariteit en menselijke wijsheid allemaal niets meer dan ijdelheid te zijn – zinloos en leeg.
Het menselijke inzicht kan ons geen aanwijzingen geven voor wat wel zinvol is: alleen de “wijsheid van boven” kan een mensenleven voorzien van een blijvende doelgerichtheid. Om de waarde van goddelijke wijsheid te illustreren, geeft de Prediker ons vervolgens verschillende spreuken en wijze gezegden van hetzelfde soort dat we in het vollediger boek Spreuken kunnen aantreffen. De Prediker toont ons in één van de mooiste gedichten in de hele Schrift dat er een doel voor en een balans in alle dingen bestaat, zelfs in dit huidige leven. Net zoals er een tijd is om te sterven, is er een tijd om te leven. Net zoals er een tijd is voor smart, is er een tijd voor vreugde. Het alledaagse leven wordt zinvol wanneer genoten wordt van het dagelijkse werk en het geluk van de menselijke liefde. De boodschap is rechtstreeks gericht tot jonge mensen, voor wie een groot gedeelte van de wijsheidsliteratuur bestemd is. In zijn conclusie benadrukt de Prediker dat alle dingen hun vervulling vinden in de erkenning van Gods doel voor de mensheid en in het gehoorzamen aan Zijn wil.


Het boek Prediker (gerangschikt naar onderwerp)

De zoektocht naar betekenis

Pred. 1:1
De schrijver van dit boek wordt Prediker genoemd. Hij is koning in Jeruzalem en zoon van David.

Pred. 1:2,3
DE MEEST WEZENLIJKE VRAAG.

  Naar mijn mening is niets waardevol;
  alles is vruchteloos.
  Want wat bereikt een mens
  met al zijn harde werken hier op aarde?

Pred. 1:4-11
DE CYCLISCHE AARD VAN HET LEVEN.

  Generaties gaan en generaties komen,
  maar dat maakt allemaal geen verschil.
  De zon komt op en gaat onder
  en haast zich rond de aarde om opnieuw op te gaan.
  De wind blaast vanuit het zuiden en het noorden,
  hier en daar steeds wisselend van kracht en richting
  zonder ooit een doel te bereiken.
  De rivieren stromen in zee,
  maar de zee raakt nooit vol.
  Het water keert weer terug naar de rivieren
  en vloeit weer naar de zee.
  Alles is onuitsprekelijk vermoeiend.
  Hoeveel wij ook zien, het is nooit genoeg;
  hoeveel wij ook horen, tevreden zijn wij nooit.
  De geschiedenis herhaalt zich steeds weer.
  Niets is werkelijk nieuw;
  alles is al eens gezegd of gedaan.
  Kunt u iets nieuws aanwijzen?
  Hoe weet u of het eeuwen geleden ook al niet bestond?
  Wij kunnen niet meer achterhalen wat in vroeger tijden gebeurde
  en toekomstige generaties zullen zich niet meer herinneren
  wat wij in onze tijd hebben gedaan.

Pred. 6:10-12
DE ZOEKTOCHT VAN DE MENS NAAR BETEKENIS.

  Wat voor mens men ook is,
  al lang geleden was bekend
  wat er van hem zou worden.
  Daarom heeft het totaal geen nut met God in discussie te gaan
  over uw levensbestemming.
  Hoe meer woorden u gebruikt,
  des te minder betekenen zij;
  waarom zou u dus nog veel zeggen?

Wie kan zeggen hoe iemand zijn tijd het beste kan gebruiken in de weinige dagen van zijn vluchtige leven? Wie weet wat voor de toekomst het beste is, als hij dan al verdwenen is? Want wie kan in de toekomst kijken?

Het belang van het vinden van betekenis

Pred. 3:18-22
DE STERFELIJKHEID VAN DIER EN MENS.
En toen besefte ik dat God de wereld haar zondige gang laat gaan om de mensheid op de proef te stellen en de mensen te laten zien dat zij in feite niets beter zijn dan de dieren. Want mensen en dieren ademen allebei dezelfde lucht in en sterven ook allebei. De mensheid heeft in feite dus niets vóór op de dierenwereld; wat zinloos eigenlijk! Zij gaan allemaal naar dezelfde plaats; het stof waaruit zij kwamen en waarnaar zij ook weer moeten terugkeren. Want wie kan bewijzen dat de geest van de mensen opstijgt en de geest van de dieren neerdaalt in het stof?
Op die manier kwam ik erachter dat er voor een mens niets beters bestaat dan vreugde te scheppen in zijn werk, want daarom is hij hier. Niemand kan hem opnieuw tot leven brengen om te genieten van wat in de toekomst ligt; daarom moet hij er nú van genieten.

Pred. 2:12-16
STERFELIJKHEID VAN DWAZEN EN WIJZEN.

  Toen begon ik de wijsheid en de dwaasheid met elkaar te vergelijken
  en iedereen was tot dezelfde conclusie gekomen als die ik toen trok.
  Wel heb ik gezien dat wijsheid waardevoller is dan dwaasheid,
  net zoals het licht beter is dan de duisternis;
  want een wijze ziet waar een dwaas blind is.
  Maar tegelijk merkte ik dat er één ding was
  dat zowel de wijze als de dwaas overkwam:
  Ik sterf net zo goed als de dwaas.
  Welke waarde heeft mijn wijsheid dan?
  Zo kwam ik erachter dat zelfs de wijsheid
  slechts betrekkelijke waarde heeft.
  Want de wijze en de dwaas sterven allebei
  en in de toekomst worden beiden vergeten.

Pred. 9:1-3
STERFELIJKHEID VAN RECHTSCHAPEN EN GODDELOZE MENSEN.

Ook dit onderzocht ik grondig: Het feit dat gelovige en wijze mensen afhankelijk zijn van Gods wil; niemand weet of hij liefde of haat zal ontmoeten. Men weet niets van tevoren.

  Iedereen krijgt te maken met dezelfde ervaringen,
  of hij nu goed of slecht,
  godsdienstig of niet godsdienstig,
  werelds of gelovig is.

Ieder deelt in hetzelfde lot en dat lijkt onrechtvaardig. Daarom doen de mensen slechte en dwaze dingen en kiezen zij hun eigen onverstandige weg, want het ontbreekt hun aan hoop; het enige dat de toekomst hun brengt, is de dood.

Pred. 9:4-10
BELANG VAN HET HEDEN.
Er bestaat alleen hoop voor de levenden. U kunt beter een levende hond dan een dode leeuw zijn!

  Want de levenden weten tenminste dat zij op zekere dag zullen sterven.
  Maar de doden weten van niets,
  zij hebben geen loon meer te verwachten.
  Er wordt niet meer aan hen gedacht.
  Wat zij tijdens hun leven deden (liefhebben, haten, benijden)
  is in het vergeetboek geraakt
  en zij hebben niets meer van doen met wat hier op aarde gebeurt.

Ga daarom maar gewoon door met eten en drinken en wees er blij mee, want zo heeft God het altijd al gewild. Draag feestkleren en zorg dat u er goed verzorgd uitziet. Geniet van een gelukkig leven met de vrouw van wie u houdt gedurende de dagen van uw voorbijglijdende leven; want dat komt u toe in dit leven, bij alle moeite die u zich op aarde getroost. Doe uw best bij alles wat u doet, want in de dood waar u naar toe gaat, bestaat geen werk, geen voorbereiding, geen weten en geen begrijpen.

Pred. 9:11,12
DE DOOD KOMT ONVERWACHT.
Opnieuw keek ik over de aarde en ik zag

  dat de snelste man niet altijd de wedstrijd wint,
  dat de sterkste niet altijd als overwinnaar uit de strijd komt,
  dat wijze mensen vaak arm zijn en mensen met grote vaardigheden
  niet als vanzelfsprekend beroemd zijn.
  Alles komt neer op geluk;
  op het juiste moment op de juiste plaats zijn.

Een mens weet nooit wanneer hem iets zal overkomen.

  Hij is als een vis die in het net wordt gevangen
  en als een vogel die in een strik komt vast te zitten.

Pred. 8:16,17
HET LEVEN IS RAADSELACHTIG.
Terwijl ik naar wijsheid zocht, keek ik oplettend naar alles wat op aarde gebeurde; de voortdurende activiteit, die dag en nacht doorging: ik zag in dat geen mens Gods werk hier op aarde kan begrijpen. Zelfs de meest wijze man, die zegt dat hij het begrijpt, vergist zich.

Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)

De chronologische Bijbel -- mei



Met dank aan Biblica en Harvest House Publishers. Nadruk en reproductie verboden.
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden



WAT DENK JIJ? - Wij hebben allemaal gezondigd en verdienen allemaal Gods oordeel. God, de Vader, stuurde Zijn eniggeboren Zoon om dat oordeel op Zich te nemen voor iedereen die in Hem gelooft. Jezus, de Schepper en eeuwige Zoon van God, die Zelf een zondeloos leven leidde, hield zo veel van ons dat Hij voor onze zonden stierf om zo de straf op Zich te nemen die wij verdienen. Volgens de Bijbel werd Hij begraven en stond Hij op uit de dood. Als jij dit werkelijk gelooft, er in je hart op vertrouwt en alleen Jezus als je Redder aanvaardt door te zeggen: "Jezus is Heer", dan zul je van het oordeel gered worden en de eeuwigheid met God in de hemel doorbrengen.

Wat is jouw antwoord?

Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen

Ja, ik ben al een volgeling van Jezus

Ik heb nog steeds vragen